Toneelspelers worden in de postzegelstukjes die er bij hun overlijden worden gedrukt steeds vaker gerubriceerd als zetstukken die door een hogere macht in permanente bruikleen aan de televisie ter beschikking zijn gesteld. Toneelspelen voor een levend publiek deden zij, zo lijkt het, in hun vrije tijd er zo’n beetje bij. Bizar.
Ben Hulsman, een in heel Nederland overbekende televisiester uit de serie Oppassen!!!, was in de eerste plaats toneelspeler. Hij noemde zichzelf in de wandelgangen van het gesubsidieerde toneel een ‘ambulant acteur’: toneelzwerver zonder toneelschooldiploma die aanvankelijk zonder vaste woon- en verblijfplaats ‘het vak’ was ingerold. Hij debuteerde op zijn veertiende bij de Hoofdstad Operette (waar zijn moeder zong) en kwam op zijn zeventiende in vaste dienst bij Het Vrije Toneel van zijn oudoom Cor Ruys, waar zijn moeder souffleerde.
Bij de grote komediespeler en vermaarde toneelleraar Ruys heeft Hulsman het vak geleerd. Net als veel andere toneelspelers, zoals zijn latere collega Ton van Duinhoven. Uit de tijd bij Ruys en uit het schnabbelwerk in de jaren daarvoor, kwam het leeuwendeel van de hilarische podiumanekdotes en kleedkamergeschiedenissen waarmee Hulsman kroegbezoeken met collega’s rijkelijk besproeide. Op zijn negenentwintigste, in 1959, ‘landde’ hij bij Puck, het latere Toneelgroep Centrum, dat zijn toneel-‘thuis’ werd en waar hij tot 1984 zonder onderbreking is gebleven.
Gecompliceerde concepten waren aan Hulsman niet besteed. In gelul kon je niet toneelspelen en boodschappen doe je maar bij de supermarkt. Pogingen om hem van zijn Mokums accent te beroven waren vergeefs. Hij was een acteur die de boven hem geplaatste artistieke bazen ongetwijfeld ‘bruikbaar’ zullen hebben genoemd.
Hulsman was wel wat meer dan dat. Van verschillende zogeheten ‘kleine rollen’ (die zoals bekend niet bestaan) maakte hij diamanten. Ik denk dat ik hem voor het eerst zag spelen in Gered van Bond (1968), een productie vol met latere Werkteater spelers, en berucht geworden door de scène waarin een baby in een kinderwagen door een straatbende wordt gestenigd. Kort daarop speelde hij Grote Sjaak in Ajax-Feyenoord van Gerben Hellinga, een echte Amsterdammer met de lach van een rasklaverjasser.
Daarna maakte hij een aantal miniportretten van individuen, allemaal binnen de collectieve wijze van toneelspelen die regisseur Peter Oosthoek bij Centrum probeerde te bewerkstelligen. Een mooie laconieke beul bijvoorbeeld in Lear van Edward Bond, de voorstelling die in 1971 was ingericht om de terugkeer van de door de Aktie Tomaat van de grote podia verdreven toneelspeler Han Bentz van den Berg als het ware ‘te vieren’. En de ‘geile Griek’ Ghoulos in het imponerende Auschwitzdrama De kannibalen van George Tabori (1972). Zijn collega’s van weleer memoreren graag dat Hulsman in datzelfde jaar in een toneelstuk dat iedereen nu is vergeten (Jarig in plastic van John Kane) de sterren van de hemel speelde en bovendien verschrikkelijk goed zong. En hij trad op de televisie dat jaar aan als trambestuurder Thijs in de waanzinnig populaire serie Citroentje met suiker, met zijn gabber Piet Römer, die het toneel inmiddels had verlaten en zelf ook in het echte leven een kroeg was begonnen.
Televisie, meer in het bijzonder Oppassen!!!, de langstlopende komedie uit de geschiedenis van de Nederlandse ‘verrekijk’, is vanaf 1990 Hulsmans volgende thuis geworden. Hij heeft het er bijzonder naar zijn zin gehad. En hij vond er in de vertolker van de andere oppasopa, Coen Flink (1932-2000) een leeftijdgenoot en een collega in het vak waarmee hij een ambachtelijke en hartelijke verstandhouding opbouwde. Op basis van wederzijds respect. De opa’s Buys en Bol zullen er op hun wolk nog eens een goed glas op drinken. Ben Hulsman stierf op 7 maart 2018, kort voor zijn 87ste verjaardag.
Foto: Kors van Bennekom