Minder of meer? De kunsten willen beide, zo lijkt het, en liefst tegelijk. Enerzijds wil een festival als Oerol krimpen in tijd en aantal voorstellingen, en pleit de Raad voor Cultuur voor het terugbrengen van de prestatie-eisen waar gezelschappen aan moeten voldoen. Anderzijds telden we in mei alweer 133 premières, lijkt het pre-pandemische werktempo overtroffen te worden en studeren er deze maand honderden nieuwe makers af.

Hoe rijmen we maakdrift van kunstenaars en de drang en noodzaak tot zichtbaarheid van instellingen met de grenzen waar we collectief tegenaan lopen? Want er zitten ook in het theater grenzen aan de groei – aan de werkdruk, aan de ruimte in natuurgebieden, aan de beschikbaarheid van personeel en aan de mate van unfairness die we accepteren.

De nieuwe artistiek leider van Oerol, Sabine Pater, houdt zich bezig met dergelijke vragen. Haar festival werkt met de term ‘symbioceen’, een tijdperk waarin mens en natuur in balans leren samenleven. Sander Janssens interviewde haar. En Renée Steenbergen onderzocht in hoeverre de productiedwang die velen in de sector voelen een gevolg is van overheidseisen en in hoeverre van de makers en instellingen zelf.

Overigens is Pater niet de enige nieuwe festivalchef. Ook Spring heeft een nieuwe directeur, Grzegorz Reske, en het Holland Festival een nieuwe theaterprogrammeur, Kasia Tórz – beiden komen uit Polen en werkten eerder voor Poolse festivals. Nan van Houte tekende hun internationale perspectief op.
Zo vernieuwt de artistieke programmering van drie belangrijke theaterfestivals zich. Daarbij laten we ook makers aan het woord over hoe de nieuwe thema’s die zij introduceren in hun werkpraktijk ingrijpen. En dan komt er nog een nieuw festival bij. Marijn Lems sprak met de jonge makers van ENT over hun pogingen om een opvolger voor afstudeerfestival ITS op te zetten. De eerste editie van hun festival ENTER start op 21 juni.

Naast artikelen over festivals hebben we ook een aantal bijdragen rondom vrouwelijke representatie op het toneel. Paulien Geerlings en Nina van Tongeren – die in september in dit Magazine hun onderzoek naar vrouwelijke schrijvers en regisseurs publiceerden – zagen een aantal bewerkingen van klassiekers met problematische representatie van vrouwelijke personages en trekken een stevige conclusie: de canon spelen kan eigenlijk niet meer. Astrid Klein Haneveld bewerkte haar masterscriptie over ‘monsterlijke vrouwelijkheid’ tot een helder essay waarin dit begrip uit de horrorfilmtheorie wordt gebruikt om hedendaagse performances van onder anderen Jantien Fick en Florentina Holzinger te analyseren.

Ook net afgestudeerd is actrice Roos Bottinga, die zich tijdens haar studie steeds geconfronteerd zag met een schoonheidsideaal waar ze zich niet in herkende. Moet je nog steeds dun zijn om actrice te kunnen worden, vraagt ze aan vrouwen in het veld.

Het performatieve aspect van vrouwelijkheid (en mannelijkheid) komt aan bod in een mooie bijdrage van Fransien van der Putt die in gesprek ging met een aantal trans makers.

Als vrolijk zomers cadeautje voegen we bij dit nummer een nieuwe editie van het kunstenaars-zine Bühne Bisoux van Marte Boneschansker en Vincent Brons. Ze vroegen drie makers naar hun favoriete risottorecept en de functie van koken en eten in hun werkpraktijk. Bij ieder verzonden exemplaar van dit Magazine zit slechts één van de drie interviews. Wilt u ze alle drie lezen, dan moet u deze zomer maar eens op bezoek bij een collega.

Dossiers

Theaterkrant Magazine juni 2023