Eind jaren tachtig ontstaan als een safe haven voor de queer- en transgender gemeenschap in New York, is de balloomscene nu ook in Nederland een bloeiend fenomeen. Theatermaker duikt in de wereld van de kiki’s en de balls en ontdekt hoe binnen de veilige ruimte van een ‘House’ de energie stroomt en identiteit kan gedijen.

Anderhalf jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met de Nederlandse ballroomscene. Het is niet verwonderlijk dat die kennismaking verliep dankzij de via crowdsourcing geprogrammeerde bouwkeet Sexyland. Het zijn dit soort informele, ongereguleerde en eclectische plekken die ervoor zorgen dat ik buiten mijn gebaande paden van cultuurconsumptie stap.

Ik wist van het bestaan van balls. Mijn grote zus was Madonna-fan en de in zwart-wit geschoten clip van het nummer Vogue was een van de pijlers van mijn vroege interne bibliotheek van gaycultuur; een welkome afwisseling naast de destijds veelal witte lemma’s als Paul de Leeuw, Liza Minnelli en mijn tienerobsessie voor de musicals van Stephen Sondheim.

De documentaire Paris is Burning die ik aan het eind van die tienerjaren zag was een openbaring. Het geeft een portret van Afro-Amerikaanse en Latino queer- en transgender gemeenschap in New York City, eind jaren tachtig van de afgelopen eeuw. Ik wist destijds niet goed te omschrijven waarom, maar de wijze waarop de personen en de gemeenschap in de documentaire een briljante draai gaven aan de maatschappelijke druk waaronder ze leefden, resoneerde sterk bij de jonge biculturele homoseksueel die ik toen was.

Via de kieren van de populaire cultuur heeft iedereen weleens een glimp opgevangen van de ballcultuur. De populaire cultuur zuigt constant trends uit subculturen in zich op, waarna voor vele mensen de oorsprong van een bepaald fenomeen niet meer te traceren is. RuPaul en haar televisiefenomeen Dragrace maken bijvoorbeeld veel elementen uit LGBTQ subculturen zichtbaar voor een groeiend publiek, maar het verwordt voor de buitenstaander ook tot hetzelfde. Hoe kunnen we deze brei aan invloeden ontwarren?

Dragrace kent dankzij de balls ook een wedstrijdvorm, maar ballroom laat zich niet definiëren door drag. Het draagt ook elementen van bijvoorbeeld urban dansvormen zoals hiphop in zich. We zien talenten uit de ballroomscene ‘voguend’ opduiken in clips van popsterren en in reclames. Maar ballroom staat niet gelijk aan vogueing. En eenmaal opgedoken in een videoclip of reclame lijkt de ballroom zich juist te ontdoen van de kernelementen die haar lijken te bepalen.

De afgelopen maanden heb ik verschillende balls en kiki’s van de Nederlandse ballroomscene bij mogen wonen. Deze scene bestaat uit verschillende huizen. De naam van een huis is een knipoog naar grote modehuizen van weleer. Daarnaast werkt een huis als een alternatieve familie of stam: een clan waarvan je deel uitmaakt en waar je beschutting vindt. Individuen uit verschillende huizen ‘lopen’ tegen elkaar – op een catwalk of een podium. Een ball houdt het midden tussen een missverkiezing, modeshow, boksring en een Oud-Romeinse gladiatorenstrijd.

Deze strijd wordt geleid door een host en een MC die samen met een DJ ook de adem van een ball bepalen. De host geeft kleur, leidt het proces en is scheidsrechter en moreel leider ineen. De MC, de host en de DJ verzorgen een live geïmproviseerde soundtrack onder de gebeurtenis, die ze voortstuwen door met veel schwung namen te herhalen, lettergrepen te laten ratelen en een beat neer te leggen, het ritme waar de deelnemers op lopen. Dan is er de jury, vaak bestaande uit mensen die elders in de ballgemeenschap hun sporen hebben verdiend.

Reactie op uitsluiting

Een ball is een paradoxale omgeving, tientallen jaren geleden ontstaan toen dragqueens en trans vrouwen van kleur het zat waren op witte dragballs geen erkenning te krijgen. De ballroomvorm leest als een zeer gelaagde serie reacties op een lange geschiedenis van uitsluiting: als je zwart bent en homoseksueel dan bouw je je eigen plek. Die in Harlem ontstane balls werden door beroemde zwarte dragqueens als Pepper LaBeija opengesteld voor verwante groepen die te maken hadden met eenzelfde druk en gebrek aan platform. Of dit gebeurde vanuit compassie of uit noodzaak om hun balls kostendekkend te maken is onbekend. Wat wel duidelijk is, is dat deze wedstrijden een explosieve plek werden waar in de samenleving opgepotte energie een uitweg kon vinden; een plek van tegenwicht waar mensen zich konden presenteren zoals zij dat zelf willen.

De balls vandaag de dag staan nog altijd op de schouders van deze eerste balls. In grote lijnen volgen ze dezelfde opbouw en ‘categorieën’, die niet altijd draaien om vogueing, maar tevens bijvoorbeeld ruimte bieden aan het laten zien van een extreme mannelijke of een uitvergrote vrouwelijke energie of het presenteren van jezelf als sekssirene.

Hypervrouwelijk, met veel accent op handen, borsten en heupen, of hypermannelijk in categorieën die reallness heten en die jongens en mannen bijvoorbeeld helpen tonen hoe zij de mannelijke présence die hen op straat helpt te overleven, op een ball tot kunst kunnen verheffen. Wat jou elders onderdrukt is op een ball je wapen.

Het voguen is dus slechts één van de elementen van een ball. In verschillende van de scherp afgebakende categorieën duikt het voguen op. Wat is dat voguen precies? Sommige deelnemers aan de balls beheersen virtuoos het bewegen van handen, armen, het tonen van hun gezicht en het lopen over de runway. Ze weten losse bewegingen zowel van elkaar te scheiden, te isoleren of juist in elkaar over te laten vloeien.

Tijdens een net niet gedanste loop over het plankier toont de loper een serie aan elkaar verbonden poses. Een doorlopende beweging, maar met scherp gekozen accenten. Gevuld met de spanning van het evenement en de strijd die in de lucht lijkt te hangen, lijkt het voguen op z’n best alsof de deelnemer model, fotograaf en de flits van een camera ineen is. Een walk is als een ter plekke geregen koord van plaatjes van jezelf, een ‘fotoburst’, een beeldontploffing van bewegingen, voortkomend uit de wil en noodzaak om jezelf te tonen.

Door ritme, tempo en hoogtewisselingen, accentueren de lopers hun doorlopende poses. Je dient jezelf op aan het publiek en de jury. Dat doe je door je te houden aan scherpe regels, maar de loper toont eigen drive door verrassende variaties te maken op het bekende vastliggende thema. Je onderscheidt je door je energie die je brengt: altijd sexy maar niet altijd per se seksueel, het lijkt meer een uiting en viering van levensenergie te zijn.

Het is bijzonder om te ontdekken dat een zwarte en Latijns Amerikaanse queer gemeenschap die zich kenmerkte door een gebrek aan toegang tot high fashion met deze voguevorm is gekomen. Eentje die catwalk, studiofotografie, biculturele variaties op genderperformance en een grootstedelijke mix van muziek en dansstromingen combineert. Dit alles wordt geserveerd met een intens felle emancipatoire zelfexpressie en soms afgesloten met de slotpose aller slotposes: de dip, een even sierlijk als hard slotbeeld waarbij de deelnemer zich met volle gewicht keihard achterover op de grond laat vallen, om vervolgens te eindigen in een hele sierlijke slotpose waarmee hopelijk een dermate sterk punt wordt gezet dat elke mogelijke twijfel over de voorafgaande performance het zwijgen wordt opgelegd.

Balls in Nederland: House of Vineyard

De opkomst van de Nederlandse ballroomscene is het gevolg van de impact van de grootstedelijke cultuur wereldwijd op bepaalde gebieden en groepen. Muziek en dansvormen die uiting en vorm geven aan gemeenschap en identiteit zoals hiphop en dancehall schoten wortel in grotere Nederlandse steden, maar deze niches en subculturen zijn ondanks dat ze vaak zelf voortkomen uit emancipatoire beweegredenen, niet altijd per se tolerant naar mensen uit hun gemeenschap die een andere seksuele voorkeur of genderbeleving hebben.

Tien jaar geleden was er nog geen ballroomscene in Nederland. Nu hebben we verschillende zogenaamde informele kiki-huizen waarvan House of Flying Daggers en House of Angels de bekendste zijn. Er is in Nederland ook een ‘major house’, genaamd House of Vineyard: een huis dat meespeelt in de Europese eredivisie van de ballroomgemeenschap.

Deze zomer zag ik het Nederlandse House of Vineyard bewegen op verschillende pistes, waaronder hun eigen jaarlijkse Milkshake ball: een van de hoogtepunten van de Nederlandse ballroomscene, dat dit jaar voor de vijfde maal zou plaatsvinden op het inclusieve elektronische muziekfestival Milkshake.

Ik volgde ze ook bij het meer informele kiki-ball dat House of Flying daggers organiseerde op de Roze Zondag van het Kwaku Festival in Amsterdam Zuidoost. Bij beide balls was Mother Amber/Ambiance Vineyard een van de hosts/MC’s en dat was een mooie kans om te zien hoe de pionier van de Nederlandse ballroomscene met haar optreden informeert, leidt, aanjaagt en een veilige ruimte voor expressie voor de leden van haar gemeenschap organiseert.

Op een festival waarvan de oorsprong ligt in voetbal, Surinaams Parbo-bier en barbecue, is het hebben van een Roze Zondag een moedig statement. Het Kwaku publiek bestaat uit mensen van alle kleuren en leeftijden en dat publiek heeft absoluut geen moeite met de instructie dat een ball een two way street is. Een publiek op een ball is nadrukkelijk een ingrediënt van de gebeurtenis dat energie dient terug te geven. Voor een publiek met geknepen billen komt een ball niet van de grond. Het Kwaku publiek hoefde hierin niet de les te worden gelezen.

Hoe beladen gender en sekse kunnen zijn, is die middag goed te zien. Vooral bij categorieën als sex siren, realness en butch queen vogue femme moet Mother Ambiance Vineyard alle zeilen bij zetten om context en grenzen te geven. We zien stoere zwarte mannen op de runway switchen naar hypervrouwelijk in een flits van een seconde en even makkelijk terug schakelen naar hun eerdere hypermannelijke voorkomen. De heftige reacties van enkele kleine jongetjes naast mij weerspiegelen zowel de diepe herkenning van de geldende mannelijke codes als het taboe op vrouwelijkheid bij mannen. De tent ontploft, zo luidruchtig zijn de reacties van het publiek. We zien vrouwen die een uitgesproken mannelijke kant van zichzelf neerzetten in hun loop, waarmee zij jury en publiek overtuigen dat genderbeleving los kan staan van biologisch geslacht. Bij categorien waarbij (deels) naakte deelnemers voorkomen, verbiedt Vineyard dat er gefotografeerd wordt. Nadat ze enkele malen moet dreigen het kiki-ball stil te leggen, begint het publiek elkaar te corrigeren. Samen zijn we de safe space, lijkt Vineyard te zeggen.

Nadat er een heftige golf van publieksreacties door de tent is gerold omdat een schitterende, een met kralen bezette string dragende, volle dame met ontbloot bovenlijf de runway heeft gelopen, zet ze de kiki even stop. Ze vraagt nogmaals iemand een camera weg te bergen, zodat mensen zich ongestoord kunnen uiten. De lelijke evenemententent voelt naar een tijdje zo feestelijk en vrij dat publieksleden die voor het eerst in aanraking komen met een ball spontaan besluiten mee te lopen. Soms wordt iemand door gebrek aan begrip van categorie en regels meteen gediskwalificeerd, maar nooit zonder applaus en een bedankje voor getoonde durf.

Sommige debutanten maken een spectaculaire entree. Het kiki-ball is een tijdje aan de gang, deelnemers en publiek zijn warm en op elkaar ingetuned. Op zo’n moment komt er iets los: iemand gaat voor zichzelf een grote stap zetten door de drempel van het ball over te stappen, het publiek voelt dat aan en gaat extra los om steun te uiten. Een kiki-ball is een goede plek om als virgin in de ballroomscene je debuut te maken.

Een kiki is een informele samenkomst om bij te kletsen, te roddelen en samen te zijn. Ontstaan onder queers van kleur is de kiki de laatste jaren beland in de  populaire cultuur: Let’s have a Kiki. Het Kwaku ball en mijn eerste ball in Sexyland waren informele balls, gegeven door kiki-huizen.

Een ongeforceerd modieus aura

De grote officiële balls worden in Nederland gegeven door het major House of Vineyard. Het niveau is hier hoger en de regels strenger. De lopers op deze balls zijn een afspiegeling van de manier waarop in heel Europa ballroomscenes zich aan het ontwikkelen zijn. Nederland volgde daarin een paar jaar geleden steden als Parijs en London. Nu kom je mensen uit Milaan, Praag, Warschau en Berlijn tegen op de runway in Nederland. House of Vineyard vierde in augustus haar vijfjarig bestaan met een ball op Milkshake. In vijf jaar tijd zijn ze de podiumact overstegen en is het Vineyard ball een op zichzelfstaand begrip geworden. Milkshake is een inclusief electronisch muziekfestival op het Westergasterrein in Amsterdam. Sinds de oprichting van het festival is het evenement meer mainstream geworden; een teken dat de populaire cultuur LHBTQ issues meer en meer omarmt. Tegelijkertijd werpt het de vraag op of House of Vineyard met haar  ball Milkshake niet aan het ontgroeien is. De ballroomscene krijgt steeds meer culturele erkenning terwijl op dit festival nu ook corpsballen en groepen mensen rondlopen die het festival lijken te beleven als een soort platte roze koningsdag. Misschien is dit vijfde jaar wel een breuk; vanwege een omgewaaide tentpaal heeft het Vineyardball dit jaar niet plaatsgevonden op Milkshake.

Het leverde een fascinerend plaatje op. Een afgezette tent, midden op een zeer druk festival terrein. Werklieden die probeerden vergeefs de tent te repareren. In een hoek bij een paar picknick banken stond een prachtige afspiegeling van de Europese ballroomscene klaar voor een start die maar niet kwam. Ze maakten er iets van, een afwachtende kiki, voorzichtig voguend, met tassen kleding onder de arm. Het zag er gezellig en benijdenswaardig uit. Drommen mensen die zich in glitterhesjes en regenboogkleuren hadden gestoken, haalden het niet bij de uitgesproken authentieke glans die er om kleding, energie en voorkomen van de ballroomscene lijkt te hangen: een ongeforceerd modieus aura. De pink- en streetwashing van de maatschappij: alle witte cisgender hetero mensen die opeens in luipaardprint op sportsokken, Adidas slippers en met fannypacks behangen over festivalterreinen strompelen, kunnen niet tippen aan mensen die dit nieuwe besef van straat-, kleur- en genderbeleving werkelijk overtuigend vertegenwoordigen.

Misschien kan je wel zeggen dat in de afgelopen vijf jaar waarin de Nederlandse ballroomscene en House of Vineyard zich naar boven knokten, zij van buitenstaanders naar toonaangevend zijn gegaan.

Daarom mogen fenomenen als de balls niet verworden tot behang op evenementen als Milkshake en Pride. Tijdens de jaarlijkse botenparade zie ik een goud gesprayde House of Vineyard-crew voorbijvaren op een boot die het leven van Marsha P. Johnson viert. Ons eraan herinnerend dat Pride ooit begon als een rel bij de Stonewall Inn in New York in de jaren zestig. En dat trans vrouwen als Johnson vooraan stonden in de strijd – ver voordat banken en kabelmaatschappijen dit soort manifestaties kaapten.

Na het afgelaste ball op Milkshake toont House of Vineyard haar veerkracht door dezelfde avond nog haar ball te hebben in Club Nyx, een bekende gayclub in de Amsterdamse Reguliersdwarsstraat. Dat de ballscene haar wortels kent en ook viert, daarvan getuigde het gekozen pop-art thema. Old way voguers van het Parijse chapter van House of Ninja vogueden de sterren van de hemel in overalls die beschilderd leken door Keith Haring. Mother Ambiance zelf zag er die avond uit als een mooie geëxplodeerde striptekening à la Roy Lichtenstein met een cartoonachtige grote hoed. Er zijn referenties naar Warhol en Basquiat. Het ball is een knipoog naar het New York van de jaren tachtig.

Er was een high-fashion designers delight-categorie die gewonnen werd door een jongen in een ensemble gemaakt uit Lidl tassen, onder z’n sneakers uit stak een hoge hak. Het toonde nogmaals de fascinatie die de scene voor couture heeft ondanks het gebrek aan financiële middelen die de scene ook niet vreemd is.

Er zijn veranderingen op te merken in hoe we sommige uitingen in de ballroom lezen sinds de jaren tachtig. In realness-categorieën gaat het over voorkomen en voorspiegelen. Zo kleedt men zich in de executive realness-categorie strak in pak en loopt zo geloofwaardig mogelijk als succesvol zakenman door de zaal. Er is ook een categorie die prettyboy-realness heet, en die op deze avond als thema Pizzaboy-realness had. Jonge mannen van kleur in bedrijfskleding van pizza- en fastfoodketens, gekleed als bezorgers en soms met echt geurende zakjes frieten en burgers en dozen met zowel Italiaanse als Amerikaanse pizza’s.

Voor mij kreeg deze categorie onbewust een heftige lading, omdat ze dicht bij de realiteit komt van het idee dat elke jongen van kleur, zodra hij zijn huis verlaat, stereotypisch gecategoriseerd wordt.

Hierin toonde zich voor mij ook de veerkracht van de balls, wanneer men met humor ervaringen lijkt te willen terugkapen en parodiëren. Zo vinden de balls van vandaag niet alleen wortels in de queer- cultuurgeschiedenis maar spiegelen ze ook de weerbarstige ervaringen van het leven van vandaag. Eigenlijk was dit hele House of Vineyard jubileumball een geweldige reflectie van het doorzettingsvermogen dat het leven van veel groepen in onze samenleving vraagt. En het is juist hierom dat je House of Vineyard ook een beter eigen podium gunt dan dat van gayclub Nyx. Ik twijfel om deze kritiek zo op te schrijven, omdat er sprake was van overmacht, maar ik hoor mother Ambiance zelf roepen tegen een jongen die glorieus de categorie executive realness liep: ‘Great, but next time iron your shirt.’ Hoe Mother Vineyard invulling geeft aan haar moederrol is enkel te bewonderen.

De moederrol

Natuurlijk is de rol van mother of the house veranderd sinds de tijd van Paris is burning. Inmiddels ligt de wereld er enigszins ondogmatischer maar ook minder overzichtelijk bij dan in het Harlem van 1989. Amber Vineyard belichaamt hoe onze perceptie van wie of wat een moeder is of kan zijn in de ballroom-gemeenschap zich heeft verbreed. Ook wie er meeloopt op de balls of lid kan worden van een house is in een globale wereld die meer en meer non-binair denkt, aan verandering onderhevig.

De Nederlandse of Europese setting is ook een factor van verandering. Europa heeft haar eigen specifieke mix van koloniale geschiedenissen, migrantenstromen, sociaal economische hiërarchieën en blinde vlekken en taboes. Vineyards invulling aan haar ballroom-moederschap lijkt mij dan ook een ontdekken van wat ballroom nu kan zijn vandaag. De instastories van de verschillende leden van de House of Vineyard lezen als een eclectische mix van activiteiten. Je ziet ze in clubs in burlesque-achtige context, in Berlijn bij lancering van een wodkamerk, op een urbanfestival als IBE in Heerlen, op het artistieke Springfestival in Utrecht maar ook op een pride-event van Nike. Ballroom is in de mode.

Wie zich erin heeft verdiept, weet wat de ballroomscene inhoudelijk vertegenwoordigt en wat leden van de gemeenschap belichamen. Er schuilt natuurlijk een gevaar in ‘in de mode zijn’. Dat je door de massacultuur enkel als esthetische verschijning wordt waargenomen zonder dat mensen de achterliggende cultuur en de emancipatiebeweging die je vertegenwoordigt, accepteren. Hoe zorg je ervoor dat je je niet kapot laat samplen en fotoshoppen door de mode van nu? Wie Amber Vineyard bezig ziet of haar hoort spreken zal tot de conclusie komen dat bij haar (en overigens ook bij de andere pioniers van de scene) de ballroom in goede handen is. Natuurlijk moet de schoorsteen roken en leveren nachtclubs en clinics bij grote bedrijven geld en aandacht op. Maar Vineyard weet hieraan steeds inhoud te geven. Zij zal de kern van wat ballroom is niet weggooien. Kern en bron van haar huis zijn de samenkomsten en workshops via welke nog altijd meer queers en non-queers van kleur (of niet van kleur) ademruimte en een veilige haven vinden.

Ook de podiumkunsten zullen ongetwijfeld op haar deur kloppen. Vineyard stond al op Spring Utrecht, kiki-collega House of Angels heeft een relatie met Theater Rotterdam. Aan de programmering van een festival als Julidans zie je groeiende interesse van de professionele podiumkunsten voor clubcultuur en de subculturen en wereldbeelden die deze voortbrengt.

Deze ontwikkeling is natuurlijk toe te juichen. Het wordt tijd dat er meer perspectieven worden ingevouwen in onze dominante wereldbeelden. Maar dit vraagt ook een zekere zorgzaamheid. Eet een subcultuur niet op. Koloniseer het niet. Programmeer het niet uit opportunisme. Dicteer niet de voorwaarden en laat vooral de Nederlandse ballroomscene zelf meebeslissen over presentatie, context en vorm. Behandel het niet als product. Dan duw je de gemeenschapsfactor eruit.

De reden waarom ik denk dat dit fenomeen een serieuze plek verdient in de podiumkunsten van deze tijd is omdat de ball-constructie hedendaagse thema’s in zich draagt. Het is een tientallen jaren oude subcultuur die actuele gesprekken over gender, seksuele voorkeur, koloniale- en migratiegeschiedenissen, over gemeenschap, commoning, financiële en sociale solidariteit in zich draagt maar ook overstijgt.

Een ball is een kader waarin degene die er lopen zowel de uitvoerende als de scheppende podiumkunstenaars zijn. Er is een streng overkoepelend organiserend principe maar al die strengheid reflecteert de hardheid van de buitenwereld. De gemeenschappelijke ervaring en de hyperindivuele uitingen van expressie die tijdens een ball door alle krachten tot stand komen, herinneren zowel publiek als deelnemers aan de wegen waarop maatschappelijke druk omgevormd kan worden tot eigenaarschap. Het is een even zweterig banaal als licht sjamanistisch performatief proces. Er is bij de beste balls een Grotowski-achtige impact op zowel publiek als uitvoerder. De balls duren lang en geven een mooie vermoeidheid en lichte extase. Met een wodka op, lichtelijk jaloers op durf, kunnen en expressie van de lopers, maakt zich een ontroering van mij meester. Ik word me mijn eigen anderszijn en lichamelijke positionaliteit meer gewaar. Hoe ik in het verleden mijn eigen kleur en verschijning heb getracht te reguleren, te verhullen en te presenteren. Ook kijken naar een ball is bevrijdend. De ontroering schuilt er voor mij in, dat in de draaikolk van mensen die voorbij trekt de expressie doorgeeft van butch/femme queers of color die ons voorgingen. Het is wellicht een iets gechargeerd statement, maar de emancipatoire vechtlust van eerdere generaties spookt door op de runway van de ballroomscene vandaag.

 


PS. Tijdens de afgelopen editie van het Nederlands Theaterfestival modereerde ik het debat The need for legacy, over het toevoegen en ontsluiten van de geschiedenis van het cultureel diverse theater in Nederland aan ons theatergeheugen en onze podiumkunstarchieven. Bij het voorbereiden van deze bijeenkomst stuitte ik op de voorstelling Shade die Marjorie Boston en Maarten van Hinte maakten bij De Nieuw Amsterdam en die de start van hun groep Made in da Shade zou betekenen.

Deze voorstelling was geïnspireerd op de documentaire Paris is Burning, die enkele jaren daarvoor was uitgekomen. De rol van mother of ‘Tha house of Tosca’ werd gespeeld door Rufus Collins, leermeester van Boston en van Hinte, internationale theaterlegende en een van de stamvaders van het cultureel diverse theater in Nederland. Een jaar later zou Collins sterven aan aids. De voorstelling werd door witte critici slecht ontvangen maar trok wel een heel nieuw publiek de zalen in, dat zich herkende in deze expressie van de straat. Ik had bovenstaand artikel inmiddels geschreven, maar ik vind dat ik deze geschiedenis expliciet moet vermelden. Ik verbeeld mij dat het Rufus Collins, als queer theaterman uit Harlem, goed zou doen te weten dat er in het huidige Nederland een florerende ball cultuur te vinden is.

Collins, Boston en van Hinte waren hun tijd met het maken van Shade ver vooruit en voorafschaduwden de huidige aandacht in de podiumkunsten voor de intersectie van kleur, sekse en seksualiteit.

Gable Roelofsen is acteur, zanger, schrijver en regisseur van (muziek)-theater. En co-artistiek leider van Het Geluid Maastricht.

Dossiers

Theaterjaarboek 2017/2018