Een liefdevol gesprek vanuit Anneke Tonen en Selm Wenselaers
Als we beginnen bij een begin kan niet anders dat we je artikel van onlangs teruglezen met een focus op dat wat je zei over het ‘dichte’ :
‘We moeten meer denken in ecosystemen waarbij je allemaal een radertje bent, je deel uitmaakt van een groter geheel. Maar eerst tussentijd, eerst is het tijd om stil te staan. Misschien moet de theatersector maar eens een tijd dicht, moet er maar eens een jaar niets worden gemaakt en getoond. Laten we een tussenjaar inlassen, voor we ons gaan opmaken voor de volgende vier jaar die voor de deur staan. En laten we eens kijken wat er zou gebeuren als we onszelf die tussentijd gunnen’.
Ok. Die tussentijd hebben we dus opgelegd gekregen. Het was dus niet nodig deze onszelf te gunnen. We kregen hem. Op n presenteerblaadje. En daar verscheen ook – in vele opzichten – direct een nut. Ook de vraag vanuit Simon aan jou om een artikel te wijden aan het nut van de coroneske periode.
Is dat wat je bedoelde toen je aangaf ‘laten we eens kijken… gunnen’ ? Dat we direct in de nutstand zouden komen te staan?
Nou. Er werd ons weinig gegund, in de eerste plaats door onszelf. Geen kat uit de boom gekeken, we gingen meteen in de reactiestand. Velen hebben zich de afgelopen maanden uitgeput in omdenken, het steeds weer zoeken naar nieuwe antwoorden op nieuwe maatregelen. Om tot nut te zijn, om niet uit het zicht te verdwijnen, om de winkel open te houden. Dat het anders kan, bewezen theaters in het Verenigd Koninkrijk. Daar werd snel beslist om maar meteen tot december de deuren te sluiten. Er zullen vast heel wat praktische en financiële bezwaren in te brengen zijn tegen een tijdelijke sluiting, maar het lijkt me vooral een existentiële zaak te zijn.
N terzijde:
bij de ‘we’ moet ik trouwens direct denken aan de beginzinnen in Theorie van de Kraal van Willem Schinkel:
‘In deze tekst staat vaak het woordje ‘wij’. Dat is een smerig woordje. Er wordt een hoop mee uitgevreten. Alsof er een wij kan zijn dat zichzelf kan omvatten, en dat dan kan bevatten, vatten, als een vat. Er ontstaan dan holle vaten als samenleving, natie, volk, gewone mensen, vrij individu, wijsheden uit naam waarvan. ‘Wij’ is dan organisatie van medeplichtigheid’.
Zo gaat hij nog even door. Interessant wel. Hij heeft het over ‘wij’ ipv jouw ‘we’, maar wie bedoel jij eigenlijk met je ‘we’? En wat zou jij eigenlijk zelf doen?
Wij/we: de cultuurprofessionals. Theaterdirecteuren, festivalleiders, producenten, programmeurs. De welvaartvasten, de antifragielen. De sector mag stilstaan, wankelen, instorten, maar ons loon wordt gestort. Het hart en de inzet zijn groot, maar honger zullen we niet gauw lijden.
Zij/ze: de kunstenaars. Ander verhaal.
Wat ik zou doen? Niet-doen. Ontdoen. Dat is hard werken.
Zeg ik met Tao.
Wanneer niet-doen wordt gedaan, blijft niets ongedaan
onzichtbaar
onbepaald
ongericht
ongesteld
ongekend
onwetend
Ai. Maar wat is er dan gebeurd?
Zou het kunnen dat we (ja ik gebruik m toch weer even) het onszelf niet gegund hebben om stil te staan, en even te kijken, maar dat we de gegeven tussentijd (als n malle) hebben gevuld met tussenoplossingen, waarna we nu weer (als n malle) terug naar ons oude vertrouwde afgekloven versnel(len)de praktijk kunnen? Is de ogenschijnlijk opportunistische snelheid waarmee een aantal initiatieven werd ingezet niet juist de snelheid waarvan we ons even konden ontdoen? Werd die mogelijkheid ons niet (juist) geboden?
Wat me zo beviel aan de collectieve stilstand, was dat er nog zo weinig te reageren viel. Ik kreeg mijn eigen hoofd terug, mocht zelf weer nadenken. Dat was niet iedereen gegund.
Subsidiënten, waren die initiatieven voor hen? Om die verdomde eisen te halen?
Of was het voor het publiek?
Dat vermaakt zich wel.
Wat me verder opviel collega is dat de onbeleefden oprukten.
Is (on)beleefdheid nuttig?
Hoeveel onbeleefden zijn we tegengekomen?
Zouden we beleefdheid moeten oefenen?
Het niet opnemen van de telefoon was daar n lichte vorm van; meer pittige uitingen waren het eenzijdig opzeggen van gemaakte afspraken, het niet nakomen van financiële overeenkomsten, het aanbieden van ‘slonzige kutdeals’ om er zo maar een paar te noemen. Waar we in het begin van de lockdown met nog een soort van vriendelijke houding naar elkaar toe bewogen, veranderde deze gedurende de opgelegde stilte naar een meest hyperproductief en un-fair practice-achtig mantra. We moeten op. Ten koste van alles. Letterlijk.
Dus. Vraag je je dan af:
Hebben we de tijd nuttig besteed?
Wat willen we? Eigenlijk.
Waar (in gods naam) is het idee?
Wat (in gods naam) moet er (eigenlijk) zichtbaar zijn? En waarom?
Willen we het wel anders?
En is die vernieuwing waarover iedereen nu spreekt wel het beste idee?
Vaststelling: we hebben niet stilgestaan. Waarom niet. Alles stond stil. Is dit het onvermogen van de kunstenaar. Of is dit het onvermogen van het construct er om heen.
De tussentijd werd desentvolge gevuld met tussenoplossingen. Waardoor we (ja we) weer rap terug kunnen naar ‘af’. Terwijl we ‘op’ willen. Huh.
De pogingen die we doen. Om.
Beter te worden.
Verworden.
Helaas. Tot slonzige kutpogingen waar we niet akkoord mee mogen gaan.
Hoezo. Genoegen nemen met het allereerste (zogenaamd) goede idee.
Waarom?
Het ‘momentum pakken’
De ‘eerste willen zijn’Het ‘beter willen weten’
Het ‘beste jongetje van de klas willen zijn’
Er moet sowieso ‘iets van Alessandro Baricco in uit zijn stuk Durf. Het meest lezenswaardige stuk dat C heeft voortgebracht. Terwijl ik nog kniehoog in de stilstand/wanhoop/verwarring zat, kwam hij met een pleidooi voor lef. Durven doen.
‘We durven tegenwoordig alleen nog te schaken met de zwarte stukken: als de angst niet als eerste aan zet is, hebben we geen strategie’, schreef Alessandro Baricco in april in La Repubblica.
Of durven niet-doen?
Maar zeg je dan dus dat ‘we’ van uit n pandemische angst hebben gehandeld? Of zet je deze quote er alleen in, omdat ie zo lekker ‘bekt’? Ik zet er even eentje naast:
‘... alleen dankzij de negatie vd vertragende weerstand kan het handelend subject de open ruimte van wat hem toevalt volledig verkennen, terwijl die ruimte gesloten blijft voor de gehaaste actieveling.’ (Byung-Chul Han).
We haasten ons om t ongemak weg te krijgen. We zouden moeten vertragen om t te kunnen laten bestaan. De haast die r nu bestaat in de actie, in de handeling om ondanks al wat het tegenspreekt toch op te gaan, lijkt onderdeel van n oppervlakkige misvatting. T lijkt n handeling, maar t is n uitnodiging aan iedereen om vegetarisch te worden.
Hmm. Okay. Ik denk dat ik begrijp wat je zegt. Terug even naar de beweging. Er werd dus niet stilgestaan. Hoe nuttig was dat? Het levert geen geld op, geen echt goed werk. Dus wat wel? Hoogstens het idee. Er werd niet beter nagedacht en dat was de uitnodiging die door weinig mensen is aangepakt. Direct online gaan. Alsof dat kan. Wie zat daar (in gods naam – god is ook inmiddels zeer veel aanwezig, waarom dat is is ook nog niet echt duidelijk) op te wachten. Enkel om het ongemak van de stilte te vermijden. Het ongemak van de stilte. Dat zijn we vast allemaal tegengekomen. En. Wie is daar nu even goed voor gaan zitten. Als in een theaterzaal. Om dat nu eens te gaan zitten verdragen. Verduren. Het verdragen van de tijd. Het verdragen van het ongemak. Om wellicht te komen tot een ander idee. Iets dat ook zou kunnen. Niet om de tijd door te komen. Niet om tot een tussenoplossing te komen. Waarom zouden we.
‘Slechte coronakunst’ is inmiddels een begrip geworden. Misschien wel zodanig een begrip dat het aan het eind van het jaar in de Van Dale kan worden opgenomen.
‘Men wil weer’
Spelers, medewerkers, publiek
Maar is dat wel zo?
Zij die niet het ongemak van de stilte kunnen verdragen
De stilte die ‘nodig’ is voor goed werk
Hoe werkt dit, waar kunnen we kritisch op zijn
Zijn we weinig kritisch
Zijn we collectief te braaf
Lelijk
Zoveel ruis.
Wat is nu werkelijk de absolute kwaliteit van de snelheid.
Hoe blijft de snelheid zich verhouden tot de kwaliteit
Het gaat vooral over de vorm
Waar is het idee?
Gaat het (slechts) om n Opportunistisch Verdienmodel.
Of betreft het de zucht naar Zichtbaarheid.
Wat moet er dan zichtbaar zijn? Daar heeft niemand het over
Niet over dat wat er dan is.
Wat is de inhoud en waarom vragen we niet daar naar.
Beter kijken naar de inhoud. Het lijkt niet nodig. Wat vertellen we. Wat laten we zien. Maakt het niet uit. En als het uitmaakt, waarom hebben we het daar niet over?
VISIE
Waar zie je dat nog?
We hebben visie in plaats van vorm nodig.
‘Blijf zelf nadenken’, zegt Ayishat Akanbi
IJdele onzin
Wat had het nut van corona kunnen zijn? Of waarom eigenlijk spreken we hier over. Waarom kan corona niet gewoon corona zijn, als een situatie, en dat we kijken hoe we die situatie kunnen doen. Weg met het verhevene.
Daarover gesproken. Heb je de laatste tijd nog wel ns voetbal gekeken? Nee niet hier in Nederland want (te) tijdig besloten dat de competitie niet afgemaakt kon worden. Ik bedoel Spanje of Portugal, of ook Italië. Daar worden dus ook geen toeschouwers toegelaten, en daar hebben ze n zeer grappige oplossing die wellicht in het theater niet zal werken, maar grappig is ie wel: voor de toeschouwer thuis op de bank hebben ze (de bedenkers hiervan) virtuele poppetjes op de tribunes geplaatst en worden de wedstrijdgeluiden nagebootst, omdat anders het kijken (en het luisteren) naar voetbal in een leeg stadion niet te doen was. Ik vind dat grappig.
Het moreel of de moraal.
Is dit de plek om iets over het ethisch ecosysteem in relatie tot David Brooks te zeggen? Of. Bas Jacobs? Hoe kwam hij ook al weer voor in ons gesprek?
Anders ga ik gewoon verder hoor.
Met.
Dus wat.
Willen we.
Als we nu verder kijken.
Als we de blik werkelijk Verder richten?
Beginnen bij het daadwerkelijk doen.
Dat is niet eenvoudig, want praten erover is zo prettig. Maar. Het lijkt ons zo van het doen te weerhouden.
Het gaat om een ander perspectief bieden binnen het huidige systeem.
Het gaat niet om de totale verandering. Het vermaledijde mantra van nieuwigheid en verandering verstikt de beweging.
Slechts telkens de tanker een beetje van richting laten veranderen.
Door gewoonweg te doen.
Goede ideeën zijn er al.
Alternatieven bestaan al.
Niet de grote ommezwaai. Als we daarop gaan wachten, kunnen we (blijkbaar) lang wachten.
Hoe zwaaien we n beetje om?
We moeten wellicht beter kijken.
Willen we het wel anders?
En wat dan?
Of is tegen bewegen de natuurlijke houding van de kunstenaar.
Gaat het hier wel om de kunstenaar (zelf) of om de constructen omheen de kunstenaar. Wat doet de kunstenaar indien zich geen construct zich ontfermt. Over die arme kunstenaar.
Die geholpen moet worden.
Simon says Jan Joris says Thomas Bernhard says:
‘Jonge kunstenaars zijn niet te helpen. Kunstenaars moeten zichzelf helpen, vooral jonge kunstenaars. Er komt niets terecht van jonge kunstenaars als ze voortdurend geholpen worden. Wie een kunstenaar helpt, maakt hem kapot.’
Helpen is sowieso raar. Is de vraag aan jonge kunstenaars: kan ik je helpen? Nee die vraag lijkt niet gesteld. We (daar heb je hem weer) denken hen te helpen met speelbeurten voor veelal n meest armzalige vergoeding. Moeten zij niet eten, hoe zit het aan hun keukentafel, van een speelbeurt kun je niet eten. En toch gaan ze op. We hebben allemaal goede bedoelingen: goede bedoeling voor de (jonge) kunstenaar, goede bedoeling van de jonge kunstenaar, goede bedoelingen voor de toeschouwer. Maar wanneer is een goede bedoeling ook echt goed. Op het moment dat het daarover gaat gaan, kun je prima gaan twijfelen. Want zo werkt dat met goede bedoelingen. Tegen ‘goede bedoelingen’. Is zo (verdomd) weinig in te brengen. Je kan er niets van zeggen. Zie de uitnodiging om vegetarisch te worden.
Anneke Tonen richt zich op flexibele manieren van produceren en light weight samenwerkingen met telkens nieuwe makers. Op dit moment is zij organiserend producent bij theatercollectief Schwalbe en algemeen directeur bij SoAP Maastricht.
Selm Wenselaers poogt genderspecifieke vragen voor besturen en panels te ontwijken en richt zich voornamelijk op meedenken/praten met ongelijkgestemden. Hen is verbonden aan Museum Arnhem als stadsconservator en doet dat wat nodig is voor SoAP Maastricht.