Harm is mijn hele theaterleven ergens op de voor- of achtergrond aanwezig. Toen ik in 1992 afstudeerde op de regieopleiding van de HKU en inmiddels met Frank Meijers Theatergroep Aluin had opgericht, mochten we onze opwachting al gelijk maken in Theater Kikker, toen nog bestuurd door Maarten Verhoef (artistiek) en Harm Lambers (zakelijk) samen.

Daarna vertrok Harm naar regisseurswerkplaats FACT in Rotterdam om zakelijk leider te worden naast artistiek leider Rob Klinkenberg. Rob vroeg mij om een regie bij FACT te doen en zo kwam ik Harm al heel snel weer tegen. In de voorstelling (Dissidenten) over ons land als entertainmentmaatschappij, was er een gastrol voor een notaris die elke avond 200 gulden mocht uitreiken aan de toeschouwer die het lulligste dansje had uitgevoerd. Harm speelde die notaris vaak en met veel plezier en kende daardoor de voorstelling heel goed. Ik geloof niet dat hij het een geweldig stuk vond, maar elke avond kwam hij na afloop met een prachtige analyse, meestal beginnend met de woorden: ‘Vanavond zag ik waar de voorstelling eigenlijk over gaat.’ Met de nadruk op ‘eigenlijk’. Elke avond was dat een ander verhaal. Elke avond ging de voorstelling net even over iets anders. Elke avond doceerde Harm een intrigerende, meeslepende en sluitende analyse. 

Na een aantal jaren was hij terug bij Theater Kikker, nu als algemeen directeur. En daar is hij bijna twee decennia gebleven als de alomtegenwoordige gastheer. Bij alle voorstellingen kwam hij kijken. Bij het bouwen van een voorstelling stak hij altijd even z’n hoofd om de hoek om te kijken hoe het ging en na afloop was hij altijd bereid (nou ja, bereid, hij had niet veel aanmoediging nodig) om op een respectvolle en kritische manier te reflecteren op de voorstelling. 

Dit in memoriam schrijf ik als bewonderaar van Harm. Ik hield van zijn analytisch vermogen, van de bijzondere combinatie van speelse creativiteit en nuchter politiek vernuft, en van de heldere objectiviteit die Harm als programmeur, als collega, als bouwer van het culturele klimaat van de stad nastreefde. 

Bij elke vernieuwing, elk samenwerkingsverband, elke noodzaak tot verandering in de infrastructuur van het theater, was en werd Harm betrokken. Omdat hij je op de grond kon zetten en op kon tillen, al naar gelang wat er nodig was om je doel te bereiken op een sociale en rechtvaardige manier. Omdat hij de weg wist in de gemeenteraad en met goed geschreven pleidooien op een charmante manier druk kon zetten op gemeentelijk cultureel beleid. Omdat hij altijd zin had om nieuwe verbanden aan te gaan en nieuwe ideeën uit te werken. 

Hoewel hij in zijn directeursjaren Theater Kikker heeft opgebouwd van een bijna faillissement naar een stabiel en goed lopend vlakkevloertheater, leek het soms alsof Harm helemaal geen baan had, zoveel tijd als hij nam om voortdurend nieuwe initiatieven te ontplooien, jonge makers te helpen en in te gaan op uitnodigingen om mee te denken, te praten te handelen. Het is altijd volstrekt vanzelfsprekend geweest om Harm als medestander te hebben in het leuker en spannender maken van de stad. 

Het succes van Kikker vond hij overigens niet zijn verdienste. ‘Dat is niet zo moeilijk in een grote, progressieve studentenstad met een toneelopleiding.’ 

‘Shit happens’, zei hij, toen hij allang wist dat het einde naderde. Ik heb hem niet boos gezien. Het leek zelfs wel alsof hij gaandeweg gefascineerd raakte door het einde. Alsof het de finale betrof van een fascinerende voorstelling. Ook die voorstelling analyseerde hij, zoals ik hem heb leren kennen. Welbespraakt, nieuwsgierig, objectief, speels en evenwichtig.  ‘Doodgaan is geen reis, de dood komt naar je toe’, waarbij hij de dood als een soort ‘persona’ leek te beschouwen. Zo kon hij het misschien benaderen, maar ik vond persoonlijk dat deze ‘persona’ veel te vroeg opkwam, zo halverwege het stuk.  

Er wordt een prijs naar hem genoemd: de Harm Lambers Bouwsteen voor Bijzondere Kunst in Utrecht. Een wisseltrofee voor kunstenaars die in de geest van Harm op zoek zijn naar verbinding in de stad, met andere makers, met ander publiek, met andere werelden. Zo hopen we de verbindende kracht van Harm als erfenis te kunnen blijven inzetten in de toekomst van de stad. 

Zoals elke theatermaker uit Utrecht en verre omgeving heb ik veel aan hem te danken. Ik mis hem als inspirator, als bouwer, als gesprekspartner, als vriend. 

Erik Snel is artistiek leider bij Theatergroep Aluin.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2022