De laatste keer dat ik pianist en componist Martin van Dijk zag optreden was in het Zaantheater, in Adèle, van Sanne Wallis de Vries en Paul Groot, winter 2013. Hij zat ergens links achter een zacht wiegend, doorzichtig gordijn enorm te genieten van wat hij zelf, samen met regisseur Maarten Mourik, had aangericht en samengesteld: een hommage, een ode, een liefdesverklaring aan Adèle Bloemendaal, een van de mooiste Nederlandse show-Mensch-portretten die ik op een podium heb gezien.
Het was tegelijk ook de samenvatting van een oeuvre, het zijne. Dat bestond uit harde, heldere akkoorden als kathedraalpilaren, in De bokken en de schapen, een van Adèle’s lijfliederen. Of voor Iemand moet het doen en Amsterdams Parfum (beide ook op tekst van Jan Boerstoel) en Halleluja Amen (op tekst van Jurrian van Dongen). Lijfliederen van Jenny Arean. Allemaal prijswinnende kleinkunstaria’s voor performers met wie Martin van Dijk kon eten en drinken.
Ergens in de nabije toekomst zou het muziektheaterstuk De Seewölf in première gaan. Een eilandstuk (Van Dijk was een eilandmens), over Sunderklazen, drank, drugs, verleppende liefdes, gemeentepolitiek en een helikoptercrash. De arrangementen van Martin voor de liefdesballades, de melancholieke eilandliederen en de songs voor in de branding, zijn zonder uitzondering ijzersterk. De rotziekte die hem overviel verhinderde dat hij de vurig gewenste première nog kon meemaken. Die kwam er postuum, met broer Klaas achter de piano, in Theater Bellevue, van waaruit hij ook met uitbundige muzikale eer is begraven. En waar hij, zoals op veel plekken, zal worden gemist.
Martin van Dijk stierf op 5 juni 2016. Hij is 69 jaar geworden.