Een beetje theaterliefhebber zal niet ontgaan zijn dat er in 2015 één megahit was die Broadway op zijn grondvesten deed schudden: Hamilton. Deze ‘hiphopmusical’ over de stichting van de Verenigde Staten wordt verteld met de muziek en mensen van nu. Recensenten lijken eensgezind in hun vijf-sterrenbeoordelingen, en Michelle Obama noemde Hamilton ‘the best piece of art in any form I have ever seen in my life’. Wat maakt die musical zo bijzonder?

Het idee voor Hamilton kwam op vakantie. Dobberend op een luchtbed in het zwembad las Lin-Manuel Miranda (1980), Amerikaan van Puerto-Ricaanse komaf, Ron Chernows biografie over Alexander Hamilton, een van de Founding Fathers van Amerika. Het levensverhaal van de politicus die vanaf een eiland in de Cariben naar Amerika immigreerde, riep herkenning op bij Miranda, zelf opgegroeid in een immigrantenbuurt in New York. Met Hamiltons biografie als uitgangspunt ging Miranda aan het schrijven en componeren. Het project dat daaruit voortvloeide noemde hij The Hamilton Mixtape.

De musical, die uiteindelijk omgedoopt zou worden tot Hamilton, kwam tot stand door veel uitproberen. Miranda zong het eerste lied van zijn mixtape in 2009 voor de Obama’s tijdens een poëzie- en muziekavond in het Witte Huis. Vervolgens werd Hamilton in 2013 ‘geworkshopt’ (dat wil zeggen: in simpele vorm uitgevoerd, om zo te ontdekken wat er verbeterd kan worden) en begin 2015 ging hij Off-Broadway in première in het not-for-profit Public Theater. Een halfjaar later verkaste de musical naar Broadway, waarop producties in Chicago en Londen volgden. Een jaar geleden kondigde ook Joop van den Ende aan de musical binnen drie jaar naar Nederland te willen halen.

Wat maakt Hamilton nou zo interessant? Wie dat uit probeert te leggen, komt onvermijdelijk uit bij de volgende punten: muziek, stijl en casting. In Hamilton is een glansrol weggelegd voor rap en hiphop in een verhaal dat verder niet over de hiphopscene gaat. In plaats daarvan gebruikt Hamilton een gegeven uit het verleden (de Amerikaanse revolutie) en vertelt dat door een moderne lens, met een hedendaags geluid, taalgebruik en choreografie. Minstens zo opvallend is de rolverdeling: witte personages worden vertolkt door een cast van kleur. Inmiddels zijn er tientallen artikelen over Hamilton verschenen en zijn de eerste academische essaybundels in de maak. Er is dus al veel gezegd over wat Hamilton zo bijzonder maakt. Maar hoe revolutionair is Hamilton eigenlijk?

Hamilton als musicalrevolutie

Met de komst van Hamilton werd Miranda onthaald als de nieuwe musicalmessias, een volwaardige opvolger van Stephen Sondheim, die met werken als A Little Night Music (1973), Sweeney Todd (1979) en Into the Woods (1986) als de musical-Mozart van de twintigste eeuw wordt beschouwd. In Hamilton deed Miranda wat nog niet vaak met zo’n groot succes was gedaan: hij combineerde Broadwaymuziek en een traditionele musicalstructuur met populaire, moderne stijlen en vertelde zo een historisch verhaal op een originele manier. Als een echte woordkunstenaar paart Miranda in de voorstelling recitatieven aan rap battles, gebruikt hij hiphop en r&b maar ook funk en klassiek. Hamilton is dus veel meer dan ‘zomaar’ een hiphopmusical. Het is rap maar ook jazz; pop maar ook Sondheim; elektronisch maar ook akoestisch. Dat op zich is revolutionair te noemen.

Of toch niet? Een blik terug in de tijd laat zien dat veel van wat Hamilton doet, wel degelijk al eerder is gedaan, zij het misschien niet in één musical.

De eerste musical over de Amerikaanse revolutie, 1776 genaamd, stamt uit 1969. Ook vóór Hamilton waren er musicals die een historisch verhaal door de ogen van nu bekeken; de rockmusical Jesus Christ Superstar (1970) bijvoorbeeld, die tevens de eerste megamusical was. Of Here Lies Love (2013), dat vijftig jaar terug in de tijd gaat en de geschiedenis rondom de Filipijnse first lady Imelda Marcos presenteert in een clubsetting met muziek van Fatboy Slim. En een hiphopmusical? Die was er in 1995 al Off-Broadway (Bring in ‘da Noise, bring in ‘da Funk).

Volgens musicalwetenschapper Matthew Lockitt is Hamilton dus minder baanbrekend dan sommige krantenkoppen doen vermoeden. Lockitt stelt dat het niet Hamilton, maar Miranda’s eerste musical In The Heights (2005) was die de grenzen van het genre verlegde. In deze musical over een groep mensen van Latijns-Amerikaanse komaf in Washington Heights verwerkte hij met succes Latin, hiphop en rapmuziek in de score, zonder dat de dramatische integriteit in het gedrang kwam. Lockitt: ‘In In The Heights was er een balans met traditionelere, herkenbare musicalliedjes. Hamilton is de natuurlijke verlenging van In The Heights.’

Hamilton als toonbeeld van diversiteit

Naast de spannende composities valt Hamilton op dankzij de casting. Door witte personages bewust te laten spelen door acteurs van kleur, wordt het verhaal van een klein groepje witte mannelijke politici het verhaal van heel Amerika. De immigranten dankzij wie Amerika groot is geworden, eisen op deze manier hun plek in de geschiedenis op. Of zoals de personages samenvatten in het nummer Yorktown:Immigrants – we get the job done.’ Vanwege het applaus dat het publiek daarop gaf, besloot Miranda om twee extra maten toe te voegen om te voorkomen dat daaropvolgende regel verloren zou gaan in het gejuich.

Volgens Performing Arts-promovendus James McMaster is de casting van Hamilton echter problematisch. Op het open access-theaterplatform HowlRound stelt hij dat juist doordat de witte personages door acteurs van kleur gespeeld worden, de schaduwzijden van de stichting van de Verenigde Staten worden vertroebeld. Veel Founding Fathers, onder wie de in de musical prominente Thomas Jefferson en George Washington, waren slavenhouders. Je kan je inderdaad afvragen of niet revolutionairder was geweest om een verhaal over de gekleurde Amerikaanse bevolking te vertellen, in plaats van opnieuw een witte geschiedenis te presenteren. Uiteindelijk verheerlijkt Hamilton volgens McMaster de Amerikaanse natiestaat inclusief alle rechtelijke en financiële systemen die Alexander Hamilton heeft helpen opzetten, maar waar de gekleurde bevolking sterk onder heeft geleden.

Het problematische aspect van ras zou bovendien doorwerken in de theaterzaal. McMaster stelt dat het publiek van Hamilton grotendeels bestaat uit de witte hogere- en middenklasse. Hoewel er voor zover bekend geen publieksonderzoek is gedaan, was ook bij mijn eigen bezoek aan de Londense productie de zaal overweldigend wit. Naast de uitdaging die theaters sowieso al vaak hebben om een brede doelgroep te bereiken, helpen de ticketprijzen ook niet mee. De prijs voor de duurste kaarten voor de Londense productie werd onlangs verhoogd naar 250 pond, dus je moet een goed gevulde bankrekening hebben om je een kaartje te kunnen veroorloven. Het is dan de vraag of de inhoud en de opzet van Hamilton niet teniet worden gedaan als maar een beperkte groep mensen het zich kan veroorloven de voorstelling te bezoeken.

Hamilton als feministisch narratief

Hoewel Hamilton grotendeels draait om het leven van Alexander Hamilton en zijn (mannelijke) politieke collega’s, is de musical ook geprezen om zijn weergave van vrouwelijke personages. In het ensemble wordt relatief weinig onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen die dapper meevechten als soldaten in de oorlogsscènes. De twee belangrijkste vrouwelijke personages, Angelica en haar zus (en later Hamiltons vrouw) Eliza Schuyler, komen intelligent, stoer en onafhankelijk over. Met The Schuyler Sisters, Helpless en Satisfied zingen ze bovendien een paar van de mooiste en meest swingende nummers uit de musical.

Daarbij komt dat, hoewel Hamilton een mannengeschiedenis is, Eliza aan het eind van de musical haar plek in het verhaal opeist en de musical afsluit. Terwijl ze letterlijk zingt: ‘I put myself back in the narrative’, vertelt ze hoe ze Hamiltons schrijfwerk uitzocht en daarmee de publicatie van zijn levenswerk mogelijk maakte.

Toch kan je Hamilton niet echt feministisch noemen, vindt musicalwetenschapper Stacy Wolf. In een artikel in The Feminist Spectator uit Wolf haar teleurstelling over de vrouwenrollen in Hamilton. Die passen binnen de traditionele stereotype drie-eenheid van muze, echtgenote en hoer. Angelica wordt gepresenteerd als Hamiltons gelijke maar speelt verder geen rol in de organisatie van het land, Eliza is de trouwe moeder en vrouw die thuis zit te wachten tot Hamilton terugkeert van het slagveld en Hamiltons maîtresse Maria Reynolds is de verleidelijke femme fatale die letterlijk Hamiltons ondergang wordt. Alle drie de personages bestaan alleen in relatie tot Hamilton en meer niet, aldus Wolf.

Inderdaad is de rol van de belangrijkste vrouwelijke personages wel erg beperkt; ze brengen relatief weinig tijd door op het podium en vooral Maria Reynolds is zo stereotype dat ze regelrecht uit een negentiende-eeuwse opera weggelopen lijkt te zijn. Dat had toch beter gekund in musical die door recensenten onthaald is als revolutionair.

Musical durven maken

Toch is opvallend dat alle criticasters van Hamilton ook hun waardering voor de voorstelling uitdrukken. Zoals McMaster schrijft: ‘Lin-Manuel Miranda is the best chance we’ve got in the musical theatre.’ Daarmee uit hij zijn hoop op de vernieuwing van het musicalgenre die Miranda zou kunnen helpen bewerkstelligen – of met Hamilton misschien al in gang heeft gezet. Ondanks de kanttekeningen die je bij Hamilton kunt plaatsen, blijft het inderdaad een indrukwekkende en aanstekelijke musical die stof tot nadenken geeft, die ongetwijfeld nieuwe makers zal inspireren en het genre bovendien in de schijnwerpers zet.

In Nederlandse context kennen we misschien één hit die zich qua succes enigszins kan meten met Hamilton: Soldaat van Oranje (2010). Net als Hamilton bracht deze voorstelling dankzij de casting, in dit geval van toneelacteurs in een musicalproductie, verandering in het discours over het genre teweeg. Soldaat wakkerde een discussie aan over wat musical en muziektheater nou precies (kunnen) zijn. Bovendien liet het zien dat er een kruisbestuiving tussen de genres plaats kan vinden. Op die manier bevordert de productie, net als Hamilton, de acceptatie van musical als voorwaardige kunstvorm.

Een Nederlandse Miranda is tot op heden echter niet opgestaan. Zou dat iets te maken kunnen hebben met de – toch nog afwijzende – houding van sommige Nederlandse creatives tegenover het musicalgenre? Hoewel Miranda volledig doordrenkt is van hiphopcultuur, is hij even goed thuis in de musicalgeschiedenis- en muziek en schaamt zich daar niet voor. Miranda weet hoe een goede musical in elkaar steekt en ‘leent’ bij het schrijven daarvan even makkelijk van rapper The Notorious B.I.G. als van operaschrijvers Gilbert & Sullivan en musicalcomponist Jason Robert Brown.

Dat is heel wat anders dan een popartiest die, zoals in Nederland nog wel eens wil gebeuren, bij wijze van uitstapje een musical besluit te schrijven onder angstvallig voorbehoud dat het vooral geen musical in de traditionele zin van het woord zal worden – met wisselende resultaten tot gevolg. Wat dat betreft zou Miranda’s benadering van het genre best vaker als voorbeeld genomen mogen worden.

Minstens even belangrijk is het feit dat Hamilton niet op het commerciële Broadway maar in het not-for-profit Public Theater het licht zag, en daarvóór uitvoerig getest en geworkshopt kon worden. In Nederland is een broedplaats voor nieuwe musicals sinds de sluiting van M-Lab ver te zoeken, en daarmee is de kans op het ontstaan van de Nederlandse Hamilton gering. Toch maar eens meer subsidie aan musical geven en investeren in een nieuwe musicalworkshopplaats? En dan, misschien…. Just you wait…!

Dossiers

Theatermaker april 2018