Theatermaker Fred Delfgaauw heeft wat te vieren. Zijn Studio Peer bestaat 40 jaar, en Peeriscoop, het theater dat hij oprichtte, wordt 25. Delfgaauw wil niets liever dan zijn expertise doorgeven. Een gesprek met de kunstenaar die nu echt wel poppenspeler genoemd wil worden.

25 jaar geleden, op 1 september 1998, werd Peeriscoop in Gorinchem geopend. Theatermaker Fred Delfgaauw had samen met sympathisanten gebouwd, verbouwd, gesjouwd, geklust en zo van een oude gymzaal een heus theater gemaakt. Daarvoor gebruikte hij die gymzaal (naast een lege middelbare school die tot muziekschool werd verbouwd), al als repetitieruimte en atelier en toen hij hoorde dat de gymzaal ook omgebouwd mocht worden, greep hij direct zijn kans en maakte er iets moois van

Een paar maanden geleden kwam ik er voor het eerst en kreeg ik een rondleiding, door een ruime foyer naar een bar vol oude stuivers. En Fred vertelt – want verhalen vertellen is zijn passie, én zijn vak – over zijn vader die kolenboer was. Al de stuivers die hij als fooi op zijn dagronde ontving, werden, voordat hij zijn zwarte kleren uitdeed, in een emmer gegooid. Freds broer kreeg op zijn verjaardag dan die emmer, en een half jaar later was de jarige Fred aan de beurt. Die gaf het geld niet uit maar bewaarde al die stuivers. Nu heeft hij ze in het grote barblad onder epoxy uitgestald.

Als we de galatrap naar boven betreden, trekt de grote goudkleurige wand met allerlei schilderijtjes, tegeltjes, ingelijste foto’s de aandacht. ‘Foute’ schilderijtjes en kitscherige plaatjes die hij aan de genodigden bij de opening als cadeautje had gevraagd. Op naar de theaterzaal voor driehonderd bezoekers, waar een steile zittribune goed zicht op de vlakke vloer biedt, en naar de kleedkamer die er uitziet als een gezellige ouderwetse woonkamer met flipperkast en een sauna!
Kort daarop maak ik in een volle zaal met mijn kleinkinderen een kindervoorstelling van Ida van Dril mee.

Vóór de perspremière van zijn nieuwste voorstelling Broos, eind maart in Gouda, hebben we een gesprek. Er zijn dit jaar twee jubilea te vieren: 40 jaar Studio Peer, en 25 jaar Peeriscoop.

Voordat je 25 jaar geleden Peeriscoop bouwt, ben je al vijftien jaar, vanaf 1983, bezig. Je trekt met je Studio Peer door Nederland en Vlaanderen, als  artiest die theater maakt met poppen. Je wilde niet graag poppenspeler genoemd worden. Je was en bent meer. Eerst breng je voor kinderen en jeugd bewerkingen van klassiek repertoire (vandaar de naam Studio Peer naar Peer Gynt). Je bewerkt stukken van Shakespeare, van Beckett. Met succes, je wint jeugdtheaterprijzen. Kinderen komen een paar jaar, en dan rukt een nieuwe lading aan, steeds opnieuw. Maar je wilt een trouw publiek hebben, en je speelt voortaan alleen voor volwassenen, ook nu win je (publieks)prijzen. Het lukt je een publiek op te bouwen over heel Nederland en Vlaanderen. En dan kom je met een eigen theaterzaal, om nog meer publiek te laten meegroeien. Waarom in godsnaam investeren in bakstenen, in een eigen theater?

‘Het geld dat ik verdiende met het inspreken van radio- en televisiereclameboodschappen, en stemmen voor animatiefilms, wilde ik graag besteden aan mijn droom’,zegt Delfgauw. ‘Ik had een exclusief contract met Disney om de stemmen van Robin Williams, Woody Allen en Jim Carrey in het Nederlands te doen. Dus heb ik 100 procent van alles wat ik bijverdiende jarenlang, en nu nog steeds, in de stichting Peeriscoop gestopt, ten behoeve van het bouwen en in stand houden van het theater. Vandaar dat het allemaal zonder subsidie kon en kan. De enige subsidie die nu gegeven wordt, en dat is een klein bedrag, dient voor de programmering omdat de schouwburg van Gorinchem al acht jaar dicht is.

De agglomeratie van Gorinchem heeft 120 duizend inwoners, en voor het cultuuraanbod heb je een drietal theaterzalen nodig. Vaak is dat onder één dak, maar bij ons is het verspreid. Een grote (de schouwburg), een kleintje (het Vestzaktheater) en een middelgrote, en dat is Peeriscoop. Vroeger werkten wij heel goed samen, toen Roy Grünewald directeur van de schouwburg was, hadden wij een gezamenlijke catalogus. Vanuit de redenering: het maakt ons niet uit naar wie je gaat, als je maar gaat! Nu is de schouwburg dicht, en krijgen we wat subsidie van de gemeente voor de programmering. Maar de exploitatie van Peeriscoop is subsidieloos. En dat al 25 jaar.

Ik speel nog zelden in Peeriscoop, zo één keer in de anderhalf jaar denk ik. De première van Broos vindt plaats hier in Gouda en niet daar. Sommigen denken dat ik alleen in Peeriscoop speel. Ik speel over het hele land en in België; zo’n tachtig voorstellingen per seizoen. Ter gelegenheid van dit jubileumjaar zijn er hier bij wijze van uitzondering onder de titel ‘Fred Kwartet’ vier producties te zien.’

Wie speelt er dan wel in Peeriscoop?

‘Dat gaat van Theo Maassen tot nog niet echt bekende cabaretiers en beginnende stand-up comedians. Van grote muzikanten tot toneel en dans, van scholierentoneel tot folkgroepen. We hebben hier zo’n zestig voorstellingen per seizoen.’

Peeriscoop is niet alleen een receptieve schouwburg. Er huist ook Studio Peer, het gezelschap van Delfgaauw, dat theaterproducties maakt. Dat zijn er in de veertig jaar van hun bestaan al heel veel geweest. Hij werkt alleen, maar ook vaak met anderen. Zijn medespeelster in onder andere King Lear, Ida van Dril, zal hem opvolgen als hij over een paar jaar met pensioen gaat.

Daarnaast is Delfgaauw de motor achter TOP, TalentOntwikkelingPeeriscoop, voor jong en oud uit de regio die wil poppenspelen, acteren, musiceren, dansen, of die belangstelling heeft voor techniek, schrijven, marketing. Het is  begeleiding op maat.

‘Ik haal deskundigen en professionals uit de verschillende disciplines erbij, die koppel ik aan die leerlingen. Een productieteam wordt samengesteld, ik begeleid ze, en dan is het de bedoeling dat ze een productie maken en het land intrekken’, aldus Delfgaauw.

Studio Peer faciliteert bovendien een ander landelijk gericht talentontwikkelingsproject voor het professionele circuit.

Delfgaauw: ‘Ik begeleid professionele artiesten die in hun discipline een spel met poppen of objecten willen mengen. Cabaretiers zoals Eric Koller. Of operazangeres Jacqueline Buijs, die een scène met een pop wil. Poppentheatergezelschap Jansen & de Boer heeft me gevraagd. We starten nu een project met Vera van de Meeberg. Zij is een professionele mimespeler en wil haar talent paren aan poppenspel. We praten momenteel met Toneelacademie Maastricht om iets met hun studenten op te zetten. Eigenlijk zou poppenspel, of spel met objecten, in de acteeropleidingen moeten zitten.’

Peeriscoop werd aangekondigd als een vrijplaats voor de kunsten en dat is het nog altijd.‘We helpen artiesten, we adviseren, we experimenteren, we zoeken samen. We willen disciplines en werelden samenbrengen.’

Ik zie hem dat die avond zelf doen in Broos, waarin hij personen – poppen – in een zorgcentrum het woord geeft. Het zijn de werelden van de bewoners, van de verzorgers, dokters, vrijwilligers en van Fred zelf die samenkomen. Hij vertelt me wat later dat er ook zorgdeskundigen bij hem hebben aangeklopt om via poppen contacten te kunnen leggen met dementerenden. ‘Over vier jaar ga ik met pensioen. Ik zal natuurlijk daarna actief blijven, maar een voorstelling honderd keer spelen, en al dat reizen, dat heb ik wel een beetje gehad. Ik wil wel blijven meedoen met producties met anderen. Ik wil vooral mijn metier, mijn expertise die ik in die veertig jaar heb opgebouwd, doorgeven.

Ik wil in de talentontwikkelingstrajecten voor het professionele circuit een veelvoud van talenten combineren. Ook als poppenspelers meer willen dan alleen maar beter manipuleren, wil ik hen graag helpen. Je komt dan al snel uit bij de dramaturgie, en ik ervaar telkens dat daarin mijn kracht zit. Maar ik ga ook heel technisch aan het werk met mensen die moeite hebben met manipulatie.’

Toen ik je in de jaren tachtig leerde kennen, wilde je niet een poppenspeler genoemd worden. Je vond jezelf een theatermaker die met poppen op de scène staat. Nu noem je jezelf herhaaldelijk poppenspeler.

‘Ik weet het. Ik ben zoals jij dat noemt een theater-der-dingen-maker. En die dingen zijn vaak poppen, of stukjes daarvan. Ik ben dus ook wel poppenspeler. Maar helaas, dat woord heeft nog altijd een negatieve connotatie. Wat dat betreft is er nog veel werk aan de winkel. Poppenspel is zo’n rijk begrip, maar wordt vaak zo armoedig geïnterpreteerd.

Een pop komt vaak geloofwaardiger over dan een mens. Je moet als acteur op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de illusies die je wekt met de personages. Het zijn alter ego’s die aan mij  vastzitten en daarmee ga ik in dialoog en/of in strijd. Ik integreer poppenspel in alle theaterdisciplines, zoals ik dat bijna mijn hele leven met Studio Peer gedaan heb.’

Het is theater pur sang. Wie het zag, weet dat. De Volkskrant schreef: ‘Fred Delfgaauw is niet uit te leggen. Simpelweg omdat je hem moet zien, moet meemaken.’ Zo wordt Delfgaauw bij ieder optreden nog steeds ontdekt. Herman van Veen zei ooit: ‘Fred Delfgaauw is een theatergezelschap in zijn eentje.’ Hij zegt zelf: ‘Het is én vertellen én acteren én manipuleren. Het zijn zo veel laagjes, aspecten en disciplines door elkaar heen. Ik blijf zoeken naar verdieping in het spel. Ik merk dat ik steeds minder decor om mij heen heb. Broos speelt zich af op een vrijwel lege scène.’

In Broos tovert hij heel raak, met alleen zichzelf en zijn poppen, het lege podium om tot een levendig zorghuis. Fred vertelt dat hij tijdens corona vrijwilliger in een zorgcentrum is geweest. Een voor een haalt hij oude mensen uit de coulissen, uit hun hokje. Deze personages bestaan uit een masker en een bovenlijf met armen, de dementerende weduwe, de mantelzorger die voor zijn vrouw zorgt en zich weduwnaar van een levende vrouw voelt. Ze zitten aan Delfgaauw vast, in spraak, in bewegingen. Ze zijn fragiel in hun lijf, broos in hun brein, kwetsbaar in hun hele wezen. Ook Delfgaauw stelt zich als personage kwetsbaar op. Hij voert zijn publiek mee in de code dat de poppen levende personages zijn. Regelmatig doorbreekt hij die code en laat de poppen over zichzelf  zeggen dat ze maar een pop met gummimasker en wat lappen stof zijn. Daardoor zijn ze nog hartroerender. Broos is de meest uitgepuurde productie van Studio Peer die ik gezien heb, in tekst, dramaturgie, vormgeving,spel,karakters. De vernieuwing bij Fred Delgaauw zit niet aan de buitenkant van het theatermaken, maar in de binnenkant, in de benadering van al die personages in en rond hem.

In de bonte wereld van het theater met poppen, figuren, objecten, kortom in  het theater der dingen neemt Fred Delfgaauw een unieke plaats in, en ik hoop dat hij zijn manier van theatermaken kan blijven doorgeven aan andere artiesten.

Foto: Jaap Reedijk, Broos (2023) van Fred Delfgaauw/Studio Peer

Dossiers

Theaterkrant Magazine juni 2023