Het theaterlandschap wordt diverser, grenzen tussen genres vervagen en makers buigen zich vaker over langlopende maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaat, gendergelijkheid of het koloniale verleden. Dat zijn opvallende tendensen die bijna alle VSCD-jury’s in seizoen 2022-2023 hebben opgemerkt. Daarnaast wordt er een slag geslagen op het gebied van toegankelijkheid, inclusiviteit en duurzaamheid.

Wat zijn de belangrijkste observaties en bevindingen die de Nederlandse Toneeljury, Mime/Performance-jury, Krekeljury (voor jeugdtheater), Cabaretjury, Dansjury en Jeugddansjury opdeden gedurende een seizoen intensief kijken naar en praten over hun vakgebied?

Meerstemmigheid en ontschotting

Wat veel jury’s direct in het oog springt, is de groeiende diversiteit binnen de theatersector. Het bestel wordt over de linie meerstemmiger, veelkleuriger en inclusiever. De Toneeljury noemt deze ‘verdere ontplooiing van meerstemmigheid’ een van de opvallendste trends van het seizoen, schrijft ze in de inleiding op de selectie. ‘Niet-westerse perspectieven en -vertelvormen raker dichter verstrengeld met westerse vormen van toneel maken.’ Het dieper en verder in elkaar overlopen van genres hangt nauw samen met deze meerstemmigheid.

Exemplarische voorbeelden daarvan zijn voorstellingen zoals Darkmatter van Cherish Menzo of Primisi van Alida Dors en Theater Rotterdam. ‘Waar in de westerse traditie het gesproken woord centraal staat, neemt in de niet-westerse traditie het woord (of dat nu gesproken, gezongen of ge-dicht is) een gelijkwaardige positie ten opzichte van bijvoorbeeld muziek en dans aan’, licht jurylid Rehana Ganga van de Toneeljury toe. ‘Er is vanzelfsprekend ruimte voor zowel de materiële als niet-materiële wereld.’

In vrijwel alle jury’s wordt die toenemende ontschotting expliciet gesignaleerd. Berith Danse van de Mime/Performancejury: ‘Mime en performance worden niet meer gezien als marginaal, maar als op zichzelf staand en gelijkwaardig. Het theater van het woord is niet meer alleen dominant. Het zou prettig zijn als deze ontwikkeling doorzet, gelijk aan de doorbraak van de dekolonisatiebeweging die nu ook andere politieke en filosofische gebieden opent. Zodat de interesse om naar theater en performances te gaan, voor een veel groter publiek aantrekkelijk wordt, of blijft.’

In de mime- en performancewereld was deze nieuwsgierigheid, of ‘de integratie van vormen die niet gerelateerd zijn aan het dominante teksttoneel’, al langer uitgangspunt, zegt Danse. ‘Maar dat perspectieven uit andere culturen of gendergerelateerde groepen nu gelijkwaardig mee mogen doen, is wel een prettige verschuiving. De beeldcultuur, gevoed door sociale media, geeft ook veel sneller toegang, waardoor er rijkelijk kan worden geput uit ‘niet-westers’, fysiek theater of danswerk, zonder dat je er de wereld voor over hoeft te reizen.’

Daan Valkhof van de Krekeljury: ‘Binnen het jeugdtheater zien we al langere tijd mogelijkheden tot meerstemmigheid, zowel in de cast als qua thematieken binnen de voorstellingen. Het publiek in het jeugdtheater is een reflectie van de maatschappij en dus moest het jeugdtheater zich er al snel toe verhouden. Bovendien ziet de jury dat dit zich de afgelopen jaren heeft doorontwikkeld, zodat er ook ruimte in artistieke teams ontstaat en daarmee andere verhalen verteld worden.’ Hij noemt onder andere de voorstellingen Anansi en de nieuwe wereld van Blokland & Blackman, Martin Luther King van Urban Myth, De Krakeling en Stip theaterproducties, en Perry van Tafel van Vijf, als mooie voorbeelden van jeugdtheater waarin het niet-westerse perspectief naar voren kwam.

In de cabaretwereld is al ten minste sinds de opkomst van stand-up comedy veel ruimte voor diverse perspectieven, licht jurylid Rosalie Fleuren van de Cabaretjury toe. ‘Cabaret is sowieso een redelijk vrij in te vullen genre, dus het lijkt logisch dat de veranderingen in de maatschappij ook te zien zijn op de cabaretpodia. Via de enorme populariteit van influencerscomedy is er bovendien een nieuwe instroommogelijkheid voor cabaretiers bijgekomen – ook expliciet voor diegenen die geen toneelschoolachtergrond hebben, zoals Jawad Es Soufi en Nienke Plas.’

De Dansjury zag dansers van vlees en bloed naast poppen, livemuziek en poëzie vermengd met dans, dans met film, circus, slapstick en technologie. Ook de Jeugddansjury constateert dat er veel overlappingen tussen stijlen zijn. De jury zag voorstellingen waar dansers, acteurs, muzikanten, zangers en acrobaten niet enkel binnen hun eigen discipline bleven, maar zich ook op elkaars terrein begaven. ‘Naast voorstellingen waarin de dans als meest prominent expressiemiddel wordt ingezet, zagen we ook dat tekst op een heel natuurlijke wijze onderdeel wordt van een voorstelling.’ Voorbeelden daarvan zijn Als het anders loopt van Het Houten Huis, Plan-d en Club Guy en Roni, Controle van 155, FTBLL van Ish, God is a DJ van Sally en Matties van Aya Danstheater.

Die toenemende meerstemmigheid leidt tot andere vormen, narratieven én publiek. Marjorie Boston van de Nederlandse Toneeljury: ‘Het sluit aan bij het multidisciplinaire dat je bijvoorbeeld in de hiphopcultuur ziet of in clubcultuur. Het is in ieder geval dichter bij de cultuurbeleving van een nieuw publiek.’

De Mime/Performancejury ziet steeds meer aandacht voor de ‘performatieve en structurerende kracht’ van rituelen. Berith Danse: ‘De opzet van rituelen is vaak onderhevig aan een opbouw met bepaalde terugkerende elementen. In voorstellingen worden die vaker gebruikt en ligt er ook minder taboe op.’ Als voorbeelden van ritualistische voorstellingen noemt ze het werk van Cherish Menzo, Boogaerdt/VanderSchoot of Davy Pieters. ‘Mimetheater als dit gaat anders om met de beleving van tijd en ruimte. Ernaar kijken of meedoen is al een opgave op zichzelf, omdat je niet kan ontsnappen uit de gebeurtenissen. Dit is een enorm verschil met de meer komische, slapstickachtige mimevoorstellingen, zoals het werk van Artemis of Bambie.’

De jury constateert dat ‘de lichaamstaal van de nachtclub’ het theater in is gekomen, in vooral kleine voorstellingen als die van Melyn Chow, queer performances in voorstellingen geïnspireerd door bijvoorbeeld House of Vineyard of Yoniverse van Cherella Gessel, een mix van mime, dans, nachtclub, spoken word, mode en meer.

Identiteit

Identiteit blijft een prominent thema dat op de podia op uiteenlopende wijze onderzocht wordt. Meer dan ooit waren er uitgesproken emancipatoire voorstellingen te zien, waarin gemarginaliseerde groepen expliciet hun stem opeisten. In Geschiedenis van geweld werden klassenongelijkheid en homofobie onderzocht via het autobiografische verhaal van Édouard Louis, in Yara’s Weddingwerd het identiteitsdebat gegoten in een, volgens de Toneeljury, ‘exuberant, overlopend internationaal spektakel van zang, dans en teksttoneel’.

De Krekeljury zag een hele trits aan emancipatoir jongerentheater waarin het queer perspectief gevierd werd, zoals Queer Planet, The Ozard of Wiz en The Hot Peaches. Voorstellingen die voor de uitvoerenden vaak heel persoonlijk en kwetsbaar zijn, en die tijdens besloten uitvoeringen voor scholieren soms flink wat weerstand bij het publiek opriepen. Dat werd dermate heftig, dat voorstellingen moesten worden stilgelegd of dat spelers overwogen om überhaupt geen schoolvoorstellingen meer te spelen.

De Krekeljury erkent de moed die er voor de makers nodig is om dit soort werk in deze context te brengen, en stelt dat deze ontmoetingen en confronterende momenten met het publiek juist de relevantie van het jeugdtheater laten zien. ‘Dáár hoor je verhalen die je niet kende, verhalen die in een nieuw perspectief worden gezet. Laat deze meerstemmigheid niet verdwijnen, laat het klinken. Juist dat publiek ziet en ervaart dingen, die ze misschien niet in hun eigen omgeving tegenkomen: laten we ze de eyeopeners niet ontnemen.’

 Ook cabaretiers reageren in hun programma’s op de identiteitscultuur, door na te denken over hun eigen identiteit. ‘Peter Pannekoek neemt zichzelf als ‘alleenstaande man’ onder de loep, Jan Beuving bestudeert hoe hij wiskundige en christen-zijn kan combineren en Saman Amini buigt zich over zijn status als vluchteling’, schrijft de Cabaretjury. In een tijd waarin talloze gemarginaliseerde groepen opkomen voor het veranderen van verouderde wetten en regels die gebaseerd zijn op vormen van uitsluiting, voegt de jury eraan toe, voelt het bevragen van stereotypen ook als ene belangrijke kerntaak voor een maatschappelijk bewuste maker.

Vrouwelijk perspectief

Het vrouwelijk perspectief werd expliciet centraal gesteld in voorstellingen als De jaren van Eline Arbo bij Het Nationale Theater of Women in Troy, as told by our mothers van Dood Paard. Cabaretiers als Soundos, Anne Neuteboom en Nina de la Parra verbergen hun woede niet langer en leveren krachtige aanklachten tegen de status quo. Yela de Koning imponeerde als vrouwelijke Coriolanus bij Het Nationale Theater en Elfie Tromp omarmde in haar kleinkunstvoorstelling Op de barricade van het hart de woede die al haar leven lang in haar huist.

Over de genomineerden voor de Theo d’Or zei Abdelkader Benali in de tv-uitzending Theater Maas: ‘Het zijn sterke vrouwen, die voelen en weten dat ze daar staan, niet alleen als vouw, als individu, maar als vertegenwoordigers van een generatie.’ Het is de eeuw van de vrouw, stelt hij. ‘De man heeft zoiets: wat gebeurt er? Ik stond toch in het midden, waarom sta ik nu aan de zijkant? Je voelt daarin de last van de geschiedenis, de tradities.’ In voorstellingen als Geschiedenis van geweld, Recht en The Underground, leveranciers van de (laatste) genomineerden voor de Louis d’Or, worstelen personages op existentieel niveau met thema’s als identiteit en seksualiteit, stelt hij: ‘Wat is als man mijn plek in deze wereld en op dit moment?’

Voornamelijk in de kleine zalen viel de Dansjury op dat vrouwelijke dansmakers ‘krachtige eigen werelden’ scheppen in dansvoorstellingen waarin het vrouwelijk perspectief fysiek invoelbaar wordt gemaakt, of die specifiek gaan over het vrouwelijk lichaam. Ze plaatsen een kanttekening: ‘Deze vrouwelijke makers dringen maar mondjesmaat door tot de grotere danshuizen en podia.’

Hetzelfde geldt bovendien, volgens de Dansjury, voor makers en dansers van kleur of met een andere academische achtergrond. ‘Hun danstalen zijn krachtig, de bronnen waaruit zij putten zijn diep en herbergen grote schatten. Zij belichamen de ervaringen en dromen van grote groepen in de samenleving: de verschillende hiphop-idiomen zijn te zien als de taal van de verbeelding van een hele generatie die opgroeit in een verstedelijkte wereld, waarin mensen van de meest uiteenlopende achtergronden naast en met elkaar leven.’

Een opvallende notitie die Cabaretjury maakt in het kader van de emancipatoire rol van theater, gaat over de vele cabaretprogramma’s over vaderschap (onder meer Kommil Foo, Paul de Leeuw, Kasper van der Laan, Henry van Loon en Patrick Nederkoorn maakten programma’s die expliciet over vaderschap gingen). Veel van die voorstellingen vielen bij de nominaties van de Poelifinario in de categorie Entertainment, maar de jury wijst er nadrukkelijk op dat de ‘de emancipatoire rol die deze liefdevolle en eerlijke vaders spelen in onze sociaalhistorische context’ ook een vorm van emancipatoir engagement is. ‘Zagen we voorheen veel jonge mannen een afstandelijke en mopperende houding aannemen ten aanzien van baby’s en kinderen, zien we nu talloze voorbeelden van hoe betrokken en emotioneel benaderbaar een vader ook zou kunnen zijn.’

Engagement

De Cabaretjury zag dit seizoen minder voorstellingen die ingingen op de waan van de dag. De jury schrijft: ‘Veel cabaretiers zetten in hun programma’s hedendaagse morele dilemma’s centraal, rondom milieukwesties, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag.’

Ook de Mime-Performancejury viel de aandacht voor ‘grote actuele thema’s, waaronder klimaatverandering’ op. Over het algemeen zag de jury voorstellingen die veel drang hebben om het over de wereld te hebben en de verhouding daartoe fysiek vorm te geven. Danse: ‘Voorbeelden daarvan zijn De Internet Trilogie van Urland of Metamorphose van Nicole Beutler. Beide heel verschillend, maar ze gaan allebei over wat er in de (westerse) wereld gebeurt of aan het veranderen is. Bij Urland via de ontwikkeling van de digitale wereld en bij Beutler ging het over het uiteenvallen van het patriarchaat.’

In de zoektocht naar mogelijke antwoorden op de grote vragen van deze tijd, zag de Toneeljury in meerdere voorstellingen een expliciet accent op intergenerationele wortels. ‘Makers zoeken verbanden in de tijd en zijn – mogelijk ingeleid door prangende sociale en ecologische vraagstukken – op zoek naar kennis uit het verleden voor de grote vragen de toekomst. Voorbeelden daarvan zijn The Story of Travis, De Jaren of Monumentaal van Sadettin Kirmiziyuz.’

Terwijl identiteitspolitiek op een hoogtepunt lijkt te zijn gekomen, zag de Mime/Performance-jury dit seizoen nauwelijks egodocumenten. Danse: ‘De mimevoorstellingen die we hebben geselecteerd overstijgen de selfie-voorstellingen. Ze laten levensthema’s zien – zoals de dood (One Song van Miet Warlop) en seksuele identiteit (Een leuk avondje uit van Artemis, Het Zuidelijk Toneel en hetpaleis) – of politieke thema’s. Het werk lijkt tijdlozer en kan makkelijker rondreizen door andere (westerse) landen waar dezelfde thema’s in de maatschappij spelen, omdat die een vergelijkbare blauwdruk hebben: de Europese cultuur.’

 Meer makers laten zich, impliciet of expliciet, beïnvloeden door de internetcultuur. Theatermakers als Booi Kluiving en Eva Line de Boer maken al jaren (jeugd)theater waarin de digitale cultuur als uitgangspunt dient – respectievelijk maakten zij in seizoen 22-23 SatisFactory (over het online-fenomeen ASMR) en Infinity Chan (over de gevaren van extreemrechtse internetfora als 4chan). Ook de trailervoorstellingen voor middelbare scholieren Filter en El Mektoub, van Theater Oostpool en Sonnevanck, speelden zich (deels) af in een digitale arena.

De toenemende digitalisering werkt ook implicieter door in de theaterwereld. De relatief grote tijd die men tegenwoordig doorgaans doorbrengt op sociale media, resulteert in korte spanningsbogen bij het publiek. Dor spoort volgens de Cabaretjury aan tot een andere manier van luisteren en maken. ‘We zagen voorstellingen met meerdere, korte spanningsbogen en losse scènes in plaats van één boog.’ Als voorbeeld noemen ze jonge makers als n00b, Christian van Eijkelenburg en Merijn Scholten, die ‘hun maatschappelijke observaties met vrolijk absurdisme uitwerken tot programma’s die grappig zijn en tegelijkertijd onze tijd goed vatten’. Deze ontwikkeling is overigens niet voorbehouden aan de nieuwe generatie makers, schrijft de jury: ‘Ook Lenette van Dongen zorgt voor korte bogen door met haar telefoon een ongedwongen fotopresentatie te houden op het podium.’

De Jeugddansjury voelde de urgentie van choreografen om het publiek op een andere manier naar zichzelf en de wereld om zich heen te laten kijken. Ze zagen hoe verschillende makers manieren bedachten om de voorstelling ook na afloop nog te laten doorwerken. Jurylid Liesbeth Wildschut: ‘Als het anders loopt geeft meerdere perspectieven op mensen die te kampen hebben met fysieke beperkingen. Direct na de voorstelling worden toeschouwers aangespoord om met het ter beschikking gestelde materiaal een kaart te maken en deze te versturen naar iemand uit hun eigen omgeving. Hiermee kan de toeschouwer op speelse manier de stap maken van de fictieve wereld van de voorstelling naar de eigen realiteit.’ Een ander voorbeeld is Matties: ‘Gedurende de voorstelling onthullen de dansers hun verhaal over hoe ze het ervaren om als buitenlander in Nederland te zijn. Je kunt het zien als een verhaal met personages, maar als de jongeren daarna de video’s bekijken van de website van AYA, waar de dansers ‘als zichzelf’ hun levensverhaal vertellen, krijgt de voorstelling met terugwerkende kracht nog meer impact.’

Toegankelijkheid, inclusiviteit en betrokkenheid

De Dansjury zag bovendien dat er in toenemende mate wordt nagedacht over toegankelijkheid en inclusiviteit, met zichtbaar meer aandacht voor prikkelarm werk, hulp bij het horen of zien en het streamen van podiumkunstwerken naar bijvoorbeeld wooninstellingen voor ouderen.

Steeds meer theaterinstellingen bieden programma’s aan in prikkelarme context, waarbij bezoekers voorafgaand, tijdens en na afloop van hun bezoek gebruik kunnen maken van een speciaal ingerichte, prikkelarme rustruimte. De Koninklijke Schouwburg in Den Haag werkt daarnaast bijvoorbeeld met een ‘voorbij-de-rij’-verklaring, waardoor je de drukte bij de ingang kan vermijden.

Er is bovendien steeds meer aandacht voor regionale samenwerking in de sector. Dat zie je onder meer terug in het aantal grootschalige locatieproducties, waarin regio-gebonden thematieken worden behandeld zoals boerenopstanden. Steeds meer theaterinstellingen gaan zelf produceren: ze kiezen daarvoor voor voorstellingen over lokale thema’s, zoeken naast opgeleide acteurs de samenwerking op met plaatselijke amateurspelers en -verenigingen, en loodsen daarmee een publiek de zalen in dat doorgaans die weg niet zo goed weet te vinden. Beperkte deze trend zich in eerdere seizoenen vooral tot de zomermaanden, sinds dit seizoen is daar de kerstvakantie aan toegevoegd. Het Wilminktheater en Muziekcentrum Enschede brachten bijvoorbeeld een uitgebreide eigen kerstprogrammering met onder meer de musical Scrooge en een eindejaarsconference, en Stadsschouwburg Haarlem produceerde en programmeerde Moby Dick, de musical rondom de feestdagen.

Rehana Ganga van de Toneeljury: ‘Wat opviel waren producties met professionele regisseurs, tekstschrijvers en muzikanten en amateurspelers in de diasporagemeenschappen. Soms specifiek aan een stad verbonden, maar vaker regio-overstijgend met makers uit één gemeenschap door heel Nederland, vanuit de noodzaak om het eigen verhaal te vertellen, met welk budget dan ook.’  Ter illustratie noemt ze bijvoorbeeld Duizend dagen van Lusu, over de ervaringen van Javaanse-Surinamers in Nederland, of Kula Skoro van Apinti & Sambura, over het verzet in Suriname tegen de Rode Slavernij door de Inheemsen en het gesloten verbond met de Marrons.

Duurzaamheid

Duurzaamheid en klimaat zijn belangrijke thema’s voor theatergezelschappen en -instellingen: Oerol stelde bijvoorbeeld een Ecologisch Kompas in waar makers rekening mee moeten houden bij de totstandkoming en uitvoering van hun werk. Er wordt minder gebruik gemaakt van hardcopy publiciteitsmateriaal en vaker gekozen voor planten dan bloemen op premières. Decorontwerpers zijn vaker geneigd om in de opslag te kijken in plaats van naar de winkel te gaan. Het klimaat wordt steeds expliciet geagendeerd door (vaak jonge) makers, zoals De Amazones of Joeri Heegstra. Daarnaast is er The Theatre Green Book, een initiatief voor duurzame podiumkunsten dat voor de hele sector en vooral ook voor de makers en producenten als leidraad kan dienen.

Ook in de hele programmeringsketen kan er duurzamer met werk worden omgegaan. De Krekeljury pleit ervoor om voorstellingen vaker en langer op het repertoire te houden. En dat is nog niet gemakkelijk, constateert jurylid Daan Valkhof: ‘Binnen het jeugdtheater zien we helaas dat voorstellingen op het repertoire houden een moeilijke exercitie is, en dat dat dus vanwege allerlei verschillende belangen en partijen, zelden gebeurt. We zijn ons tegelijkertijd bewust van het feit dat gezelschappen en makers afhankelijk zijn van de vraag naar voorstellingen door zowel programmeurs als publiek, en de wensen vanuit de subsidiënten en de eigen artistieke drang om nieuw werk te maken.’ Toch pleit de Krekeljury ervoor om te onderzoeken hoe dit wel mogelijk zou zijn. ‘We zien bij diverse voorstellingen naast een artistieke waarde, ook een educatieve waarde waarvan we hopen dat die door nog meer (schoolgaand) publiek kan worden gezien.’

foto Mark Bolk

Elk seizoen buigen zeven vakjury’s – bestaande uit theaterdirecteuren, programmeurs, (voormalig) theatermakers en journalisten – zich namens de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) over het aanbod in en rondom de theaterzalen. Behalve de Klassieke Muziekjury, focussen deze jury’s zich daarbij expliciet op de scenische podiumkunsten. De jury’s selecteren voorstellingen en kennen prijzen toe voor opvallende prestaties op het podium of achter de schermen. Om dat te doen, komen de juryleden gedurende het seizoen geregeld met hun jury samen om het aanbod door te nemen. Zo voeren ze een doorlopend gesprek over het podiumkunstenveld als geheel en hun specifieke expertise daarbinnen.

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2024