Een leven lang theater… Gevleugelde woorden die op het leven van René van der Pluijm geschreven waren. Programmeur, communicator, aanjager van het laten zien van theater dat over de grenzen van ons Nederlands taalgebied strekt, en met een groot historisch besef. Op donderdag 13 juni 2024 overleed hij na een ziekte die twee jaar geleden begon, bij tijden beheersbaar leek, maar uiteindelijk alsnog genadeloos toesloeg.
Opgegroeid in een liefdevolle familie in Rotterdam, begon zijn theaterleven in 1979 met zijn verhuizing naar Amsterdam voor een studie Neerlandistiek. De vormende jaren waren de jaren tachtig, de tijd van overvolle collegebanken met in de Nederlandse taal geïnteresseerde studenten. Studievriend Fred Kolman memoreerde bij Renés afscheidsceremonie op 20 juni in ITA: ‘We zagen ons omringd door medestudenten die later belangrijke bijdragen zouden leveren aan het literaire en culturele leven: Connie Palmen, Jessica Durlacher, Brigitte Kaandorp… Maar voor René was de keuze een opmaat naar zijn echte passie: theater.’ De studie Theaterwetenschap bestond in Nederland pas sinds 1964. Alleen nog in Amsterdam, en enkel als bovenbouw studie. René stortte zich erin, las alles wat de studie hem bood, zag alles wat er in de theaters te zien was. En is daar nooit meer mee gestopt.
Zijn eerste banen waren vooral organisatorisch: stafmedewerker publiciteit bij het Luxor Theater in Rotterdam (1987-1988), hoofd Planning en Publiciteit bij het Zuidelijk Toneel in Eindhoven (1988-1992), hoofd Planning, Publiciteit en Educatie bij Toneelgroep Amsterdam (1992-2000). Daarna volgden de jaren waarin hij ook zijn inhoudelijke kennis kwijt mocht. Hij werd programmeur in de Stadsschouwburg Groningen en de Oosterpoort (2000-2009), hoofd programmering Stadsschouwburg Amsterdam (2009-2017) en hoofd programmering en planning na de fusie tussen schouwburg en het gezelschap tot Internationaal Theater Amsterdam (2017-2024).
In dat leven vol theater liepen duidelijke rode lijnen. Veruit op één: theater zien en beleven. Twee: anderen enthousiasmeren voor dat waar hij enthousiast over was, of dat nu vrienden, studenten of potentiële toeschouwers waren. Drie: laten zien wat er nog meer is buiten het Nederlandse taal- en cultuurgebied. Vier: het leven vieren. Die vier kwamen voor hem samen in de fysieke plek die het theater biedt. Via programmeren van het Nederlands theater en internationale producties, het initiëren van het gesprek in randprogrammering, het bedenken van formats waar dit alles samenkwam. De stadsschouwburg van Amsterdam was daarbij voor hem zijn tweede thuis.
Een leven lang theater. Het was ook de titel van het programma dat hij rond 2016 bedacht – een titel die René Mendel eerder introduceerde voor een online theatergallerij met interviews. Het format was eenvoudig: een gast van een zekere generatie, een interviewer – vaak Volkskrant-theaterredacteur Hein Janssen – een simpel gesprek, gelardeerd met fragmenten van historische voorstellingen, strak georkestreerd door zijn team. Het leverde legendarische zondagmiddagen op. Illustere theatericonen als Hans Kemna, Petra Laseur en Jan Joris Lamers, toneel op toneel, met op de achtergrond het rode pluche. En vaak met op de tribune even illustere namen als de interviewer en de geïnterviewde. Na afloop was er wijn. En verhalen. Talloze verhalen. Studenten en jonge theatermakers die zich onder het publiek begaven, laafden zich aan de levende geschiedenis die zich in de gesprekken aan hun ogen voltrok. En René stond erbij en genoot. Zoals hij dat deed bij alles wat maar iets met theater te maken had.
Maar naast zijn bijdrage aan het beschermen van de Nederlandse theaterhistorie zal hij voor altijd verbonden blijven aan internationale programmering. Het introduceren van makers, vaak mid-career, in reguliere internationale gastprogrammering bij ITA vond zijn hoogtepunt in het oprichten van het Festival Brandhaarden. Edities rondom vrouwelijke regisseurs (Female Voices), een Duits theater (Münchner Kammerspiele) of collectief (Rimini Protokoll) of een Zwitserse theatermaker (Milo Rau) confronteerden het publiek met andere perspectieven. Het is het festival waarvan hij in de laatste maanden van zijn leven aangaf: daar wil ik om herinnerd worden. Het René van der Pluijm Fonds zal daar in de toekomst een blijvende bijdrage aan leveren.
‘Ik leef op als ik over theater kan praten, ik voel me beroerd als dat niet meer kan’, zei hij een paar weken voor zijn overlijden. Kort hierop ontving hij een appje van een ander theatericoon, Arthur Sonnen. ‘René, ik heb het gehoord. Houd vol, ik kom eraan.’ Arthur verbleef in Italië, maar wilde René nog graag bezoeken. Eenmaal in Amsterdam bleek dat niet meer te lukken. Niemand had verwacht dat het Nederlandse theaterveld binnen 24 uur tijd beide gepassioneerde theater mensen zou verliezen. Hopelijk hebben ze elkaar ergens gevonden. En zetten ze hun levenslange gesprek voort.
foto Anneke Janssen / ANP