Sue-Ann Bel beschouwde zichzelf altijd primair als mimer. Totdat ze zich realiseerde dat ze niet hoeft te kiezen tussen haar talenten en identiteiten. Binnen een multidisciplinair oeuvre werkt ze nu aan een nieuwe voorstelling over de geluiden en de stiltes die in onze innerlijke wereld leven. Een dreamteam staat haar terzijde. ‘Ik wil me beschermd voelen’.

In hoeverre zijn de relaties tussen in Nederland werkende theatermakers en de Nederlandse podia van vriendschappelijke aard? Specifieker gesteld en terugdenkend aan Nikki Giovanni’s beschrijving van haar vriendschap met Toni Morrison: welke Nederlandse podia bieden plekken waar makers naartoe kunnen gaan en stil kunnen zijn? Wie mag stil zijn? Een aantal van de onderzoeksvragen die Sue-Ann Bel in de aanloop naar de tweede versie van haar voorstelling Bitemarks on her tongue stelt, brengen me terug naar Morrisons onderstrepingen van de waarde van stil zijn. Morrison beschrijft stil zijn als datgene wat ze bewondert aan de manier waarop Romare Bearden jazzmuzikanten schildert, ‘(…) heilig, overdenkend. Een inzage in een anderszins verborgen aspect van hun kunst.’

‘Ik dacht na over alle Zwarte vrouwen die ik tot nu toe in de Nederlandse theaters zag staan. Ze tonen zoveel kracht, zoveel power. En, ineens dacht ik: ‘Heb ik onze mensen ook zien ademen op het podium?’ Zien ademen, zien zijn. ‘En’, vraagt Sue-Ann Bel zich af, ‘waar zit dat dan?’

In de aanloop naar Bitemarks on her tongue spreek ik Sue-Ann Bel over schreeuwen, stiltes, samenzijn en zorgzaamheid. En, op aanraden van Romana Vrede, over Grace Jones. ‘Ik kijk ontzettend naar Grace Jones op. En door haar’, herinnert Bel zich, ‘realiseerde ik me dat ik niet hoef te kiezen tussen m’n verschillende identiteiten. Jones heeft een androgyne look en in de manieren waarop ze zich presenteert, heeft ze iets onvoorspelbaars en ongrijpbaars. Toen ik in het derde of vierde jaar van m’n mime-opleiding research naar haar deed, besefte ik: ‘Als zij niet hoeft te kiezen, wie zegt dan dat ik dat wel zou moeten?’ Of: ‘Waar komt het dan vandaan dat ik het gevoel heb dat dat moet?’ Dit gevoel kwam ook heel erg voort uit mijn klas: ik was vier jaar lang de enige vrouw tussen acht mannen. Daardoor heb ik me in mijn studietijd veel bezig gehouden met vragen over wie ik ben als vrouw, wie ik ben als Zwarte vrouw en wie ik ben tegenover deze mannen. En, of ik dat dan de hele tijd zou moeten zijn. Omdat ik niet wilde opvallen, ging ik heel erg mee in hun energie waardoor het op een gegeven moment voelde alsof er geen midden was. Terwijl ik juist dat midden ben!
Ik heb heel veel interviews met Grace Jones gezien. Als ik zag hoe ze binnen kwam lopen, vond ik haar een aparte verschijning. Maar dat intrigeerde me ook heel erg. Het bracht ook een lach op m’n gezicht omdat ze zoveel authenticiteit bracht. Dat wilde ik mezelf ook gunnen. Toen ik haar twee jaar geleden live zag in Rotterdam had ik dat gevoel nog steeds. Ze belichaamt zo’n prachtige energie. Ze laat me ook anders nadenken over wat Blackness is én wat het is voorbij hoe ik Blackness heb leren kennen.’

Deze zoektocht naar meerlagigheid (maar ook zeker vanúít meerlagigheid) speelt een belangrijke rol in drie van Sue-Ann Bels meest recente projecten: de tentoonstelling My Black Hair Stories, de eerste versie van Bitemarks on her tongue en de doorontwikkeling van Bitemarks­ – waar ze nu aan werkt.

We beginnen bij de tentoonstelling. ‘Black Hair Stories was echt m’n hair journeyen die begon in de covidpandemie.’ Bel herinnert zich het moment dat Rutte bekendmaakte dat tal van sectoren op slot gingen. ‘Ik zat in mijn woonkamer en dacht: ‘Oh, ik hoef voorlopig toch nergens naartoe dus laat me m’n haar eruit halen.’ En, ik dacht: ‘Hè, waarom nu ineens?’ Tijdens m’n research kwam ik erachter hoeveel ik hing aan die vlechten. Ze voelden ineens als een soort masker en door mezelf daarvan te ontdoen, merkte ik hoezeer ik een wedergeboorte nodig had. Daar begon, in m’n badkamer en in een bubbel van YouTube-video’s, m’n hair journey. Ik was verbaasd dat ik direct kwikwiba kon vlechten. ‘Hoe kan het dat die technieken in m’n vingers zitten zonder dat ik daar iets voor hoef te doen?’, vroeg ik me af. Vanuit daar kwamen allemaal herinneringen boven, aan mezelf, vroeger, met m’n haar, met m’n moeder die mijn haar voor me deed en de ervaringen die ik heb gehad met m’n haar. Dat heb ik allemaal geschreven als een dagboek; Black Hair Stories had ook de vorm van dagboeknotities.
Wat ik er fijn aan vond, was dat ik voelde dat ik het via haar onder andere kon hebben over racisme en beeldvorming. Ik merkte dat mensen meer luisterden naar mijn verhaal.’
Tijdens Welcome to our guesthouse 2023 toonde Bel de eerste portretten van My Black Hair Stories als expositie. Naast de portretten waren er ingesproken verhalen te beluisteren, en kon je haar ‘afgeschoren’ kroeshaar aanraken. Tijdens de komende Bitemarks on her tongue zal deze expo meegaan op tour.

In de Theater Rotterdam-studio waarin ze werkt, omringt Bel zich met teksten, vellen papier om op te schrijven en een aantal portretten uit de My Black Hair Stories-tentoonstelling. ‘Wat ik nu aan het doen ben, staat aan de ene kant los van Black Hair Stories. Aan de andere kant is het ook in lijn met elkaar. De wedergeboorte die ik had tijdens dat maakproces, waardoor ik er nu uitzie zoals ik er uitzie, was ook een nieuwe ontmoeting met mezelf, als de performer die ik nu ben’, vertelt ze. Waar ze nu aan werkt, is de doorontwikkeling van het gelijknamige stuk waarmee ze ruim tweeëneenhalf jaar geleden ook in Theater Rotterdam stond: Bitemarks on her tongue.

In november 2021 was Sue-Ann Bel met die voorstelling onderdeel van de vijfde editie van Welcome to our guesthouse, het Artist-In-Residence-project van Productiehuis Theater Rotterdam. Ze werkte drie weken samen met Khadija El Kharraz Alami, die uiteindelijk een eindregie deed. ‘Mijn onderzoek voor deze voorstelling ging over schreeuwen. Het was de periode waarin er wereldwijd Black Lives Matter-protesten waren en ik was onderdeel van verschillende panelgesprekken hierover. In één van m’n vele gesprekken met Dionne Verwey, zei ik: ‘Ik praat nu kapot veel maar eigenlijk ben ik iemand die meer in m’n lijf zit.’ Waarop Dionne zei: ‘En dat is oké! Jij reageert vanuit de vloer.’ Ik realiseerde me toen dat ik weer terug moest naar de vloer om vanuit daar te reageren in plaats van dat ik aanschoof aan verschillende tafels. Toen kwam het idee van de schreeuw en vanuit daar kwam een eerste versie van Bitemarks on her tongue. Die versie, daar werk ik nu op door maar dan vanuit wie ik nu ben.’

‘We zijn nu ruim twee jaar verder. Ik heb onder andere door Australië en Indonesië gereisd. Daar vond ik een soort innerlijke rust doordat ik het gevoel had dat ik niets hoefde te bewijzen. Ook heb ik verder gezocht naar wat rust voor mij is. Ik bid meer, vind meer rust in mijn geloof. Ik zoek de stiltes meer op en ik denk tegelijkertijd dieper na over schreeuwen. Zo ondervond ik onlangs tijdens mijn onderzoek dat als ik mijn mond wijder open en een schreeuw produceer deze schreeuw niet alleen van mij is maar ook die van mijn voorouders. Wil ik schreeuwen? Moet ik schreeuwen? En, moet ik dan altijd schreeuwen? Mag ik ook rusten? Vanuit de schreeuw voel ik dat ik naar geborgenheid zoek. Ik wil me gewoon gedragen voelen.’ Can I be held? vraagt Bel zich zoals zovelen van ons af.

Het ontvouwen van vragen over wat geborgenheid, de schreeuw ernaar en de stiltes eromheen betekenen in onze levens, verlangt ruimte. Ruimte en een gezelschap dat luistert om te verstaan in plaats van om te vertalen. Voor de komende versie van Bitemarks on her tongue heeft Sue-Ann Bel een droomteam om mee samen te werken: Romana Vrede als regie-adviseur, Yahmani Blackman als dramaturg, Nicole Geertruida als artistiek coach en Dionne Verwey als sparringpartnerextraordinaire. Verwey, wier veelzijdigheid zelfs de meest sharpe verbeelding altijd zeven stappen voor blijft, en Bel kennen elkaar al lang.

‘Dionne is sowieso de persoon bij wie ik altijd aanklop. Op de Mime Opleiding was ze m’n mentor en dat is ze nog steeds. We zijn inmiddels ook vriendinnen die elkaar mentoren en ze blijft iemand tegen wie ik erg opkijk. Dionne heeft me een heel belangrijk ding geleerd wat ik nog steeds voel: ‘Je bent een mimer én je bent een zangeres én je bent dit én je bent dat’. Ze heeft altijd gezegd: ‘En, en, en, en, en.’ Vroeger dacht ik: ‘Jaahaaa, ik ben gewoon een mimer!’ Nu ik afgestudeerd ben, ben ik zo blij dat ze me dat heeft geleerd want hierdoor durf ik nu te putten uit meer tools dan alleen het fysieke. Zij is voor mij een inspirator in groots denken. Maar, ze is ook m’n zus die me vraagt of ik al gegeten heb en die voor me op de rem trapt wanneer ik dat zelf nog niet doe.’

Een vraag die centraal staat in Bitemarks on her tongue is: Hoe kan ik mezelf vasthouden in een onvoorspelbare wereld? Op haar Instagram schrijft Sue-Ann Bel dat het haar dramaturg Yahmani Blackman was die haar onlangs uitnodigde om dit letterlijk te nemen. Bel koos Blackman, die de wandelende vorm van het woord ‘liefde’ is, als dramaturg. ‘Yahmani ken ik via Dionne en ik ben gefascineerd door haar onderzoek naar niet-Westerse dramaturgie. Ik voel me geborgen bij haar en ze helpt me om met andere ogen naar m’n proces te kijken. Bijvoorbeeld: het maken van een wandeling is ook materiaal. En ze stelt ook vragen als: ‘Moet je nu niet stoppen met zoeken?’ Ik vind haar zo’n fijne persoon! Yahmani neemt dat wat ik haar aanreik en daarop associeert ze door, waardoor ze me nog meer tools geeft. Ze inspireert me, helemaal als mimer. Zij geeft woorden aan het fysieke werk dat ik maak.’

Vanuit Productiehuis Theater Rotterdam is Nicole Geertruida als artistiek coach aan Bel verbonden. ‘Nicole liep net binnen in de studio en alleen al haar aanwezigheid, weten dat je in een instituut werkt waar er een Nicole is, geeft zo’n geborgenheid. Ik kende haar hiervoor niet, maar we leren elkaar steeds beter kennen nu en ze snapt me zo goed. Wat ik fijn aan haar vind, is dat ze aandacht heeft voor nabije doelen in plaats van per se het grote plaatje. Ze vraagt bijvoorbeeld: ‘Waar zit je nú? Wat wil je nú?’ Ze heeft een stap-voor-stap manier van werken waarbinnen ik me gedragen voel. Ze snapt me en het is heerlijk om een artistiek coach te hebben aan wie je jezelf niet uit hoeft te leggen. Ze snapt wie ik ben, ze snapt m’n researchmateriaal, ze snapt m’n taal en ze snapt waaraan ik refereer’

Voor regieadvies vroeg Bel het theatericoon die met The Story of Travis haar regiedebuut beleefde bij Theater Rotterdam: Romana Vrede. ‘Aan de ene kant vroeg ik haar omdat ik deze versie van Bitemarks on her tongue op tekstueel gebied naar een nieuw level wil trekken. Wat me ook erg aanspreekt in haar manieren van werken, is dat ze in zichzelf en hoe ze op het podium is tot kernen kan komen. Maar wat ze doet, is ook herhaalbaar. Ze doet iets waarbij ze iets voor zichzelf houdt. Anders kan je dat niet. Terugkijkend op de Bitemarks die ik eerder had gemaakt, dacht ik: oh mijn God, ik houd precies niks voor mezelf. Ik geef zoveel! Als iemand mij daar niet in beschermt, en ik doe dat zelf dus niet, is m’n werk niet speelbaar. Dan kan ik het niet reproduceren. Ik koos Romana omdat de diepte die zij pakt in thematiek en overgave in materiaal… die voel ik ook. En, die wil ik ook! Ik heb het gevoel dat zij me de tools kan geven om me te beschermen met dit werk en me kan leren hoe ik die kern kan beschermen. Ik vertrouw haar daarmee. Ze is een fascinerende speler en voor mij valt alles samen in hoe ze dat doet. En, geeft Bel lachend toe, ‘Ik ben ook een beetje star-struck.’ Wat voor eenieder die snapt dat Romana Vrede de Grace Jones van de Nederlandse theaterwereld is, compleet begrijpelijk is.

Met de tweede versie van Bitemarks on her tongue hoopt Sue-Ann Bel een ruimte te creëren die compleet eigen is. ‘Dat ik er sta en denk: deze is voor mij. Dat ik vrij ben van mechanismes die dicteren wat ik moet doen om likeable gevonden te worden, die te veel bezig zijn met de blikken of restricties van anderen. Al ben ik me er ook zeker van bewust dat dit, dat vrijmaken, een doorlopende oefening zonder makkelijke meetmomenten is. En, ik wil me beschermd voelen. Ik wil dat het theater ook voor mij een plek is waar ik mag dwalen, waar mijn fantasie de ruimte krijgt. Ik wil dat het een plek is waar wat ik vertel niet altijd gelinkt hoeft te worden aan wat ik allemaal meemaak. Een plek waar ik, bijvoorbeeld, een astronaut kan zijn die naar de wereld kijkt en vertelt wat ze vanuit die positie ziet. ‘Ergens’, cirkelt Bel terug naar onze geliefde artiest, ‘geeft Grace Jones me het idee dat zij die vrijheid meer pakt. Dat zij bijvoorbeeld besluit iets te maken over… rozen! En dat iedereen daar dan, op basis van wie zij is en hoe zij gelezen wordt, allemaal lagen en contexten aan geeft. Terwijl zij puur denkt: ‘Ik wilde het gewoon hebben over rozen.’ Dat hoop ik te vinden. Ik voel dat daarin iets zit waarin het niet alleen maar gaat over het geven aan anderen maar, waarin ik ook iets aan mezelf geef.’

Foto Bart Grieten

Dossiers

Theaterkrant Magazine juli 2024