Toen Dora van der Groen op 8 november 2015 stierf, 87 jaar oud, bolden de Vlaamse couranten via speciale bijlagen uit hun dinsdagedities. Haar niet geheel onverwachte overlijden werd vorstelijk herdacht. Hoe kon het ook anders?
‘Een goede Nederlandse acteur haalt me nooit overhoop.’ Dat zei ze ooit. Met de toevoeging: ‘De Nederlandse acteur begint met nadenken, en dat is al uitstel van executie, begrijpt ge?’ We begrepen het.
Het was in 1975 dat ik Dora van der Groen voor het eerst zag spelen. In de bioscoop. Op een podium spelen deed ze toen al jaren niet meer. Mevrouw Mies vertolkte ze, in de eerste speelfilm van de Nederlandse documentairefilmer Bert Haanstra, Dokter Pulder zaait papavers, die ze samen schraagde met de meest introverte Nederlandse denk-, pieker- en uitstel-van-executie-acteur ever, Kees Brusse (1925-2013). Zij waren in die film niet zelden toeter-bezopen en in het kwadraat lazarus. Brusse (Pulder) deed dat door grandioos diep in glaasjes te turen. Van der Groen daarentegen nam bij elke verse slok als het ware een snoekduik in dat glas, dat zij vervolgens met glas, drank en al verzwolg.
Dit desolate zuipen maakte op mij destijds een verpletterende indruk. Het was mijn eerste bewassing in een Vlaamse Toneelgolf. Juist door de berekenende karigheid waarmee ze alles speelde. Later hoorde ik dat ze als docente haar leerlingen vaak uitnodigde de ziel van de te veroveren toneelfiguur in een theekopje of in een glas te ranselen. ‘Die ziel moet in da’ kupke!’ Zij begeleidde zo’n groots werk meedogenloos, zo vertellen haar leerlingen in kleurrijke verhalen. Dora van der Groen liet zich niet met kluitjes van middelmatigheid in het riet sturen. Zij runde immers geen circusschool voor te dresseren aapjes. Luk Perceval, haar leerling tussen 1976 en 1979, schreef in een sterk in memoriam voor De Morgen: ‘Zij wilde je tijdens je opleiding bewust maken van je biografie, je energie, je talent. Ze leerde je om te uiten wie of wat je bent. Zij was daarin haar tijd ver vooruit.’
Dora van der Groen, geboren Antwerpse, heeft een gelukkige jeugd in een kunstzinnig gezin. Vanaf 1943 neemt ze toneellessen bij de reus Joris Diels, ze danst bij de Vlaamse pionier van de Ausdruckstanz, Lea Daan, en ze behoort tot de eerste lichting afstudeerders aan de Studio Herman Teirlinck, geleid door de expressionistische ‘rotsmens’, de ‘serene geweldenaar’, zoals Van der Groen haar leraar Teirlinck noemde.
Alles bij elkaar staat ze nog geen zes jaar op de planken: avond aan avond toneelspelen en kinderen opvoeden, dat gaat niet samen. In 1962 heeft ze er drie, uit twee toneelrelaties. Ze gaat bij de Vlaamse radio en televisie werken, daaraan dankt ze haar enorme populariteit bij het grote publiek. In het midden van de jaren zeventig wordt ze docent, later artistiek leider van de toneelafdeling aan het Antwerps conservatorium, waar ze tot ver na haar pensioen les blijft geven. Haar werk is niet toneelspelers opleiden. Daar is ze altijd beslist over geweest: ‘Ze zíjn namelijk al acteur. Ze weten het alleen nog niet. Het moet ontdekt worden. Door henzelf natuurlijk. En door hun leraren.’ Luk Perceval: ‘Dora vórmt geen acteurs. Dora legt hun kunstenaarsziel bloot – zij ontdekken die ziel in een door haar gecreëerde, relatieve rust. Relatief, omdat het proces er altijd een is van ontdekken en versnellen, en daarna je eigen weg zoeken. Je moest je nadien altijd losscheuren van haar. Haar studenten zijn haar grootste erfenis.’
Veel Vlaamse toneelspelers en regisseurs hebben onder haar straffe leiding de eerste kinderpassen – sommigen spreken ook van een ware ‘wedergeboorte’ – op de planken gezet. Van Sara De Roo, Warre Borgmans, Jolente De Keersmaeker, tot Chris Nietveld, Dirk Tanghe, Lucas Vandervost en Katelijne Damen. Onder haar priemende ogen ontstonden de meest uiteenlopende Vlaamse toneelgroepen, de Blauwe Maandag Compagnie en De Tijd, maar ook toneelspelerscollectieven als STAN en De Roovers.
Ook Ivo van Hove heeft altijd benadrukt hoezeer hij schatplichtig is aan zijn lerares. Die er overigens van overtuigd was dat ieder mens wordt geboren met een flink pak wreedheden in zijn donder, waarschijnlijk om te overleven. Van der Groen: ‘Ook de acteur is een wandelende voorraadkamer van vreselijkheden. Die moet je zorgvuldig wakker schudden. Ik kan dat.’ En dat was zeer waar. Dora kon dat.