In 1987 zag ik Frank Sheppard voor het eerst spelen in het spraakmakende stuk The Meeting van Jeff Stetson over de fictieve ontmoeting tussen Malcolm X en Martin Luther King. John Leerdam, toen nog student aan de regieschool, regisseerde. Leerdam wilde de voorstelling in het Engels maken, hij vond dat de rauwheid en kracht van het stuk ten goede komen. Studieleider Loek Zonneveld ging niet akkoord. Rufus Collins, artistiek leider bij DNA en Leerdams begeleider, ging samen met hem de discussie aan. Het werd toegestaan.
Frank Sheppard was vanuit San Francisco in Amsterdam terecht gekomen toen hij met een theatertournee Europa aandeed. Het beviel hem zo goed dat hij bleef. Hij deed auditie voor de rol van Martin Luther King. Zijn tegenspeler, Gylan Kain, van de befaamde Last Poets uit New York, die toen ook in Amsterdam woonde, deed auditie voor Malcom X. Ze werden aangenomen. Maar Leerdam besloot de rollen om te draaien. Kain wilde absoluut geen King spelen, hij was bij de Black Panthers geweest en vond Kings gedachtengoed verwerpelijk. Frank zat meer op de lijn van King en stond niet te springen om Malcolm X te spelen. Uiteindelijk stemden ze beiden toe en de voorstelling werd legendarisch. Ik zat in de zaal en had het gevoel dat ik getuige was van een historische gebeurtenis. Alsof King en X opeens in Amsterdam elkaar ontmoetten. De acteurs en hun personages vochten voor hun oordeel over de geschiedenis met de tekst van iemand anders. Frank kreeg geweldige recensies en de voorstelling won de eerste prijs in het Festival in de Nes (georganiseerd door Hans Man in ’t Veld). Frank en Gylan stonden in een uitverkochte Melkweg en maakten een uitgebreide tournee door Nederland en langs alle zes eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen waar de rol van Gylan werd overgenomen door Felix Burleson. De IKON maakte een televisieopname, de voorstelling werd uitgezonden op 1 januari 1988 vlak na het nieuws, prime time. Het succes was compleet.
Cosmic
Één van Franks volgende stukken was A Coon’s Carnival in de Stadsschouwburg in 1987, in regie van Collins. Bij dat stuk kwam hij de Engelsman Michael Manicardi tegen en ze gingen een langdurige samenwerking aan, speelden vaak samen in theater De Bochel dat Manicardi had opgericht in het Badhuis in Amsterdam-Oost.
De Amerikaanse regisseur Michael Matthews kwam in de artistieke leiding van Cosmic. Leerdam introduceerde Frank bij hem. Hij speelde in 1992 in Kras van Judith Herzberg en in This Sporting Life, beide in de regie van Matthews. Matthews maakte spraakmakende voorstellingen tot hij in 1996 overleed.
‘You know, before I became an actor I used to be a private dick’
Frank en ik repeteerden samen voor de opening van het theaterseizoen van de Nestheaters, voor de deur van De Brakke Grond. Hij was detective geweest en op latere leeftijd in het acteervak gerold. Hij was een acteur met heel veel liefde voor het vakmanschap, zoals ik dat ook in Amerika geleerd had. Research en analyse. We hadden allebei in de VS gewoond, ik vier jaar in New York en hij kwam uit San Francisco. Frank hield van gesprekken over wat hij wilde vertellen op het toneel en hoe je dat moest spelen.
Hij verstond Nederlands en sprak het ook, maar deed het nooit. Hij zei dat als hij Nederlands zou spreken met een Amerikaans accent, de mensen hem niet serieus zouden nemen. ‘I don’t want to be that American with a bad accent’. ‘They have more respect for me when I speak English’. Ik merkte dat hij het moeilijk vond dat er weinig werk was voor Engels sprekende acteurs.
Zijn leven was zo veel meer dan het theater, waar ik hem van ken. Hij speelde in de minimal movies van Pim de la Parra, gaf acteerlessen, maakte muziek en nog heel veel meer. Soms zag ik hem op tv in de rol van blueszanger, of Amerikaanse soldaat. Af en toe kwam ik hem tegen in de Blincker. Hij was een imposante verschijning in de Amsterdamse cafés, altijd goed voor een biertje en een praatje, hij was een local celebrity.
In 1995 maakten Frank en ik Mona Lisa. Een stuk van een half uur, een ‘Cosmic Instant’ met een repetitieperiode van één dag, gespeeld tussen de bureaus op het kantoor van Cosmic in de regie van Ad van Kempen. Datzelfde jaar speelden we ook in het stuk van Norman de Palm: Hotel Hotel in de regie van John Leerdam. Weer volgden lange gesprekken en discussies, hij kon koppig zijn.
O.J.
Er kwam nog een tweede groot succes voor Frank. In 1998 werd de monoloog O.J.Othello gemaakt op initiatief en in de regie van John Leerdam, geschreven door Maarten van Hinte bij Cosmic. De tragiek van O.J. Simpson werd in het stuk versneden met de tragiek van Othello van Shakespeare. Weer uitverkochte zalen. Het stuk werd openingsvoorstelling van het Theaterfestival terwijl het niet bij de selectie hoorde. Je kon toen spraakmakend zijn maar niet bij ‘de selectie van Het Nederlands Toneel’ horen.
De voorstelling werd geselecteerd voor het Festival Fringe in Edinburgh en won daar zelfs de First Fringe Award. Ik was toen regieassistent en herinner me de vele discussies met Frank en de crew over of O.J. Simpson de moorden nou wel of niet gepleegd had. Als gewezen detective was hij er van overtuigd van niet.
King
Onze wegen kruisten elkaar weer in 2018 toen Stichting Julius Leeft! de opdracht kreeg van de Amsterdamse Nieuwe Kerk om drie monologen bij de tentoonstelling Wereldverbeteraars te maken. Ik zou een monoloog over Martin Luther King schrijven en Leerdam zou regisseren. Ik moest meteen aan Frank denken. Toen ik hem na lange tijd zag schrok ik, hij was erg mager en breekbaar geworden.
Hij was enorm enthousiast dat hij King ging spelen en sprak vol vuur over mensen die hij gekend had die in de March on Selma hadden gelopen en nog bij de ‘I have a dream’ toespraak van King waren geweest. Eigenlijk wilde hij al die verhalen in het stuk hebben. Naast de jonge King van Gershwin Bonevacia speelde hij uiteindelijk een prachtige oudere Martin Luther King.
Foto: Jean van Lingen