1893
Haar pleegdochter Martha heeft een naaiwinkel (atelier heet het tegenwoordig!) en is een zeer mooi meisje. Zij heeft liefde weten op te wekken bij Bruno, bij Beekman, den commensaal van juffrouw Hartman en procuratiehouder op een groot kantoor en ook nog iets, dat niet geheel liefde is, maar waarvan toch een groote begeerte uitgaat, bij den heer Ferdinand Fok, rijke grijsaard met de bloem in het knoopsgat.
(J. Vriesendorp jr. bespreekt Slecht gezaaid door Van Lier in Het Tooneel jg. 23, nr. 4)
1939
Wat de werkplaats, noem het ‘’t atelier’, zoo gij wilt, van den heer Schilling zoo aantrekkelijk maakt, is wellicht het primitieve. Hypermoderne hulpmiddelen heeft deze merkwaardige kunstenaar, wiens werk door ons geheele land te zien is, niet tot zijn beschikking. Hij zou het kunnen, maar hij wil het niet. En juist dat maakt zijn arbeid tot iets héél bijzonders.
(Redactioneel in De Tooneelspiegel-Het Tooneel jg. 10, nr. 11)
1940
Rythmische pianoklanken komen uit een deur op de vijfde verdieping van een New Yorkschen wolkenkrabber. Pampam — pamperampam — pam-pam- pam…….Heel voorzichtg draaien we de knop om van die deur, waarop in kleine, sierlijke letters „Daganova Dans Studio” is geschilderd en gluren nieuwsgierig met één oog naar binnen. Een ruime vloer met een parketvloer en hooge spiegels langs den wand zien we voor ons. In een hoek staat een piano, waarachter een man in hemdsmouwen en met een los boord zit te spelen. En in het midden van de schemerduistere ruimte danst een slank figuurtje in een wijde, zwarte rok.
(Alfred van Sprang over Atty van den Berg in De Tooneelspiegel jg. 11, nr. 12-13)
1952
Naast het Conservatoire, waarvan de naam niet ten onrechte verbonden is met het werkwoord conserver, bestaat er een voorbereidende cursus, centre d’apprentissage en zijn er verschillende z.g. ateliers en studio’s die niet als officiële opleidingsinstituten gelden, doch veelal op moderner leest zijn geschoeid dan het Conservatoire.
(W. Pos over toneelonderwijs in Het Toneel jg. 73, nr. 4)
1962
Wij hebben dan ook sedert enige tijd een Auteurs-atelier, een werkplaats voor toneelschrijvers, gesticht. Een aantal van onze Afrikaanse dramaturgen-van-de-toekomst komen bijeen, voorzien zichzelf of worden van een thema voorzien en schrijven dan gezamenlijk een toneelstuk onder de leiding van een Frans dramaturg, die hun leert, hoe een stuk in elkaar zou moeten zitten, wat de grondregelen zijn van een toneelwerk, al bestaan er natuurlijk verschillende schema’s.
(Henri Sandberg in gesprek met Maurice Sonar Senghor in Het Toneel jg. 83, nr. 3 )
1970
A sad Mickery thought: The bigger the kitchen, the bigger the mess.
(Tickery Tape in Mickery Mouth jg. 1, nr. 4)
1988
De Dogtroep is een zeer Amsterdamse groep, maar heeft zijn kantoor en werkplaats niet in de Grachtengordel. Wie een bezoek wil brengen aan het oude bedrijfspand waar het gezelschap zetelt, moet vanaf Amsterdam CS met de pont het IJ over. Aan het eind van een klein industrie-terrein in Noord, daar bouwt en repeteert en telefoneert de Dogtroep. Een beetje geïsoleerd, vinden ze zelf ook. Maar een grote loods was in het centrum niet te vinden.
(Jan Middendorp in Toneel Teatraal jg. 109, nr. 2)
1990
‘Atelier’ is een rubriek waarin de deur van de werkplaats wordt opengezet. Kunstenaars worden uitgenodigd, in een door hen zelf gekozen vorm zich uit te spreken over dingen die hen op het moment sterk bezighouden. De manier waarop is niet van te voren bepaald. De enige eis die moet worden gesteld, is dat het materiaal – tekst, foto’s tekeningen of wat dan ook – past binnen het medium van twee pagina’s Notes.
(Redactioneel Notes jg. 5, nr. 11)
2005
Thuis, op straat, in de bar, in platenwinkels, warenhuizen en supermarkten, overal werd je uitgedaagd om mee te doen. Toevallige ontmoetingen resulteerden in gezamelijke repetities in garages, optredens in een gehuurde ruimte, acts in disco’s, een cd.
(Janny Donker beschrijft Urban Arts in TM jg. 9, nr.2)
2014
Jaren terug ontmoette hij een illegale man die hij onderdak bood in zijn atelier hier op de NDSM-werf. Op een gegeven moment werd die man zijn muze en heeft hij een hele serie foto’s gemaakt waarop hij niet herkenbaar staat gefotografeerd. Half in banken, kasten of met een hondenhoofd.
(Sara van der Kooi spreekt Maaike van Langen over Michiel Voet in Theatermakerjg. 18, nr. 3)
2022
Een bijna symbolisch gebaar in dezen is de sleutel die ze al heel snel kregen: altijd welkom om te grasduinen in het onderkomen van Maatschappij Discordia aan het Singel.
(Karin Veraart over de Theatertroep in Theaterkrant Magazine jg. 143, nr.5)