1881

Ik bleef te Batavia tot 1835, en toen werd de Komedie een keer per maand geopend en bespeeld door liefhebbers. Nu kan ik voor een knaap van 16 a 17 jaar geen vertrouwen vragen omtrent de juistheid van mijn oordeel aangaande de kunstwaarde van hetgeen het publiek werd aangeboden; maar thans nog komt het mij voor, dat ik zelden sedert dien tijd ook door Nederlandsche acteurs tooneelwerken heb zien opvoeren, zoo goed, zoo geacheveerd en zoo degelijk bezet als ik het te Batavia zag. (Een oudgast vertelt in Het Nederlandsch Tooneel, jrg. 10, nr. 12)

1912

franco per post voor Belgie, Indie en het verdere buitenland f 2.90. (Colofon Het Tooneel, jrg. 42, nr. 3)

1928

Zij vond een medewerkster die met haar de verre reis wilde ondernemen in Jeanne Koning-Couterier, die de laatste paar jaren bekendheid verwierf als schrijfster van kinderboeken en die in haar ‘Lousje’s kunstreis door Indië’ heel wat avontuurtjes te boek heeft gesteld, die zij met Anna Klaasen op haar reizen door Indië heeft beleefd. In Maart 1919, toen de mijnenvelden op zee de navigatie nog zeer gevaarlijk maakten, vingen beide dappere kunstzusters de verre reis naar Indië aan. (Over het 30-jarig jubileum van Anna Klaassen in Het Tooneel, jrg. 14, nr. 1)

1932

Het tooneelleven in Indië wordt beheerst door den “import” naar ik reeds deed uitkomen, daarnaast echter is hetgeen door eigen tooneel gepresenteerd wordt van belang. Hiermede doel ik niet op het inlandsche tooneel, dat vrijwel buiten het Europeesche uitgaansleven omgaat. Toch niet geheel, er is o.a. een reizend inlandsch gezelschap met een inlandsche actrice – Miss Riboet als ster en leidster – dat terecht, ook bij de Europeesche bevolking belangstelling en tot zekere hoogte waardering kan vinden, naar Westerschen maatstaf, vooral die miss Riboet. Maar dit valt, hoe belangrijk ook, buiten mijn onderwerp. (W.C. van Meurs in Het Tooneel, jrg. 18, nr. 221)

1946

Een misvatting is het, dat Javanen het stuk beter zouden kunnen spelen dan Europeanen, zoals dikwijls is gezegd. (George Grongrijp over Açoka in Tooneelschild, jrg. 1, nr. 6)

1959

Van der Meer is er echter achter gekomen, dat oom Arthur nooit de kolonel is geweest waarvoor hij zich uitgeeft, dat hij ook Atjeh nooit heeft gezien en niet meer was dan een sergeant-majoor bij de administratie in Batavia. (Ed. Hoornik over een nieuw stuk van Cees Nooteboom in Het Toneel, jrg. 80, nr. 2)

1968

Als voorbeeld stond Artaud het Balinese theater voor ogen. Tijdens de Koloniale Tentoonstelling in Parijs in 1931 had hij in het Nederlandsch-Indische Paviljoen een aantal voorstellingen van Balinese dansers bijgewoond. (Paul Binnerts over Artaud in toneel teatraal, jrg. 89, nr. 4)

1974

Van der Kooi: Helen lijkt me voor een groot publiek meer van belang dan De Stille Kracht. Helen gaat over herkenbare mensen en problemen van nu, terwijl De Stille Kracht veel meer nadruk legt op de esteet Couperus en mystieke krachten.
Heinen: Couperus is niet in de eerste plaats een esteet. Hij heeft uitstekend geanalyseerd hoe die verhoudingen onder koloniale omstandigheden waren. En ik vind het jammer dat dat niet voldoende in onze produktie zit. Dat ben ik helemaal met je eens.
Solleveld: De Stille Kracht was als produktie het maximum wat facilitair haalbaar was. Op allerlei gebied zijn er konsessies gedaan maar het zag er toch goed uit. (Gesprek Walter van der Kooi met tv-makers Hugo Heinen en René Solleveld in Toneel Teatraal jrg. 95, nr. 8)

1980

Het is van de hand van een Indonesisch auteur, Arifin C. Noor, en het voert een Indonesische kleine man ten tonele. Koloniale herinneringen zullen Nederlandsche toeschouwers misschien helpen bepaalde toestanden en verwijzingen meer van binnen uit te vatten. Al speelt Kapai-Kapai zich niet af in de koloniale tijd. (Jeff de Roek behandelt oeuvre TIE 3 in Toneel Teatraal jrg. 101, nr. 9/10)

1996

Johan Doesburg is nog steeds in voor Soekarno II. (Loek Zonneveld in Toneel Theatraal, jrg. 117, nr.1)

2002

Bij opvoeringen van het Vrouwenparlement van Aristophanes in 1986 werden acteurs tijdens de voorstellingen backstage door de politie geïntimideerd met vragen als: ‘Hoe heet je?’ ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Ben je student of is dit je gebruikelijke werk?’ ‘Wat bedoel je precies met die dialoog?’ Ondertussen speelde zich vier meter verderop de theatrale actie af. (Portret van Koma uit Jakarta door Emile Schra in TM, jrg. 6, nr. 5)

2015

Op een zondagmiddag in oktober dit jaar vond in café Stanislavski van Stadsschouwburg Amsterdam een uitzonderlijke mengeling van publiek plaats. Zeshonderd bezoekers, de meerderheid met een Molukse achtergrond, hadden net de voorstelling Het geheim van de Gebroeders Timisela bezocht. Ze raakten in gesprek met bezoekers van De stille kracht van Toneelgroep Amsterdam. (Reportage van Jorgen Tjong a Fong in Theatermaker, jrg. 19, nr. 6)

2022

Alles wat in koffers of herinneringen paste nam jij mee van Indonesië naar Nederland, maar je stopte ze
diep
diep
diep weg op een plek waar niemand ooit zou gaan zoeken. Je bouwde een kamer. Diep in jezelf. (Melissa Knollenburg, Theaterkrant Magazine, jrg. 143, nr. 5)

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2023