1901
In den beginne was er geen enkele inrichting voor toneelonderwijs en in de verwildering van het toneelleven riep men om een school in de overtuiging, dat die school aIleen een betere toestand in het leven zou kunnen roepen. De school kwam en met de school kwam de kritiek, totdat er van alle kanten stemmen opgingen, die of riepen: in ’t geheel geen school, maar beurzen of: een andere school, anders, heel anders ingericht.
(Marcellus Emants in het Verslag Algemene Vergadering in Het Tooneel jrg. 30, nr. 23)
1947
En ik beschouw het als een voorrecht van symbolische waarde, dat de toneelschool juist in deze dagen door de medewerking van de Jodjana’s de maar al te zeer misbruikte spreuk: ‘East is east and west is west and never the twain shall meet’ tot een voor mensen van goeden wille onhoudbare fictie mag degraderen.
(Willij Pos presenteert leerplan in Toneelschild jrg. 2, nr. 8)
1952
Ik voor mij kan langzamerhand veel officiële voorstellingen missen, zo niet alle… Maar voor het eindexamen stel ik met liefde mijn zomerreisje uit, want dat te derven betekent: een in een vol jaar niet in te halen schade aan mijn ziel.
(Top Naeff over ‘Het Voorportaal’ in Het Toneel jrg. 73, nr. 4)
1963
De tegenstander van de ontwikkelde acteur zal voorbeelden aanhalen van de problemen waarmee hij te maken heeft gehad bij het opleiden van de academisch gevormde leerling, die op de toneelschool komt met bepaalde opvattingen en niet als tabula rasa, in onschuldige onwetendheid. Van dit type leerling wordt beweerd dat hij eigenzinnig is en zich verzet tegen het vormende stempel dat de school op zijn leerlingen drukt. Maar als dat zo is, moeten we dat dan niet eerder zien als kritiek op de gevolgde onderwijsmethode dan als kritiek op de student?
(Hugh Hunt in Het Toneel, jrg. 84 nr. 1)
1971
Er waren ook anderen: die geen gebruik maakten van de geboden mogelijkheden, die niet aflieten hun privéproblemen de klas in te spuiten, die de werklust ondermijnden, die alleen met zichzelf en nimmer met hun werk bezig waren. Die de school wel aanvaardden als ‘springplank’, (ze hadden er het eerste jaar al afgedonderd moeten worden), als mogelijkheid om na het toch wel begeerde diploma het nog meer begeerde eerste-jaars-salaris te ontvangen. En die vervolgens hun gebrek aan inzicht, hun lamlendigheid en verdoemde egocentrie rationaliseerden met de tekorten van school en bestel.
(Willij Pos in open brief aan Tom Blokdijk in Toneel-Teatraal jrg. 92, nr. 4)
1988
Je moet die leegte in. Ga maar buiten op een kleedje staan. De functie van de school is om het steeds weer onder je vandaan te trekken en te kijken waar je terecht komt. We bieden je een gelegenheid om jezelf te testen.
(Rob List in gesprek met Lis van der Kleij in Notes jrg. 3 nr. 10)
1994
Ondertussen vraag je je af hoe men lesgeeft, wat het beeld van de dansers deze dagen inhoudt, wat er op de leerlingen geprojecteerd wordt, hoe het met de zelfevaluatie van de docenten zit en wat men in petto heeft voor de mens die de danser ook is. Het rapport van de evaluatiecommissie laat hier begrijpelijkerwijze niet zoveel over los. Maar bij het lezen van de raadselachtige opmerking in het rapport van de visitatiecommissie dat een docent aan het Haags Conservatorium ‘angst als methode’ zou gebruiken, kan ik alleen maar denken: er is niet zoveel mis met de structuur, het gaat om de invulling.
(Klazien Brummel in Notes jrg. 9 nr.4)
2004
Ik ben misschien een ouwe lul maar voor mij is theater lange-termijn denken. Acteurs en regisseurs zijn als goede flessen wijn: als je ze twintig jaar laat liggen heb je er meer aan dan als je ze gelijk opdrinkt.
(Jappe Claes in gesprek met Maartje Somers in TM jrg. 8, nr.1)
2018
‘Ondernemendheid is de term die we nu gebruiken. Het vermogen om jezelf te organiseren; doelgericht en weerbaar in de wereld te staan.’
Jan Zoet in gesprek met Moos van den Broek in Theatermaker jrg. 139, nr.1
2021
Aram spreekt vol lof over Akwasi die hij nauw is blijven volgen: ‘Dat is voor mij zo’n voorbeeld van wederzijdse inspiratie, hij heeft wat aan mij gehad, maar inspireerde mij weer enorm met zijn taalgebruik, zijn maatschappelijke inzet en zijn daadkracht.’
Aram Adriaanse kijkt met Bart Deuss terug in Theaterkrant Magazine jrg. 142, nr.1