1899

Wat was er nu gebeurd om het gewelddadig optreden van de met werkstaking dreigende Rotterdamsche artiesten zoo al niet te wettigen, dan toch begrijpelijk te maken? – Heel veel, en heel veel geheimzinnigs. (M.B. Mendes de Costa in Tooneel-herinneringen in Het Tooneel, jaargang 29, nr. 8)

1912
De auteur leidt ons binnen in een werkmansgezin, terwijl er een staking uitbreekt. De ellende begint te nijpen, een ziek kind is op het punt om van gebrek te sterven; dan breekt de vader, door den nood gedrongen, zijn woord tegenover zijn kameraden en gaat weer aan ‘t werk, anderen met zich medeslepend; en de staking verloopt. Doch de «onderkruiper» gaat gebukt onder de wroeging van het verraad aan zijn medestrijders gepleegd, en als de hartvochtige werkgever halsstarrig blijft weigeren de stakers weder aan te nemen, vliegt hij den patroon naar de keel en worgt hem.
(C. A.Vaillant bespreekt de tekst Solidariteit van W. Kalma, jaargang 41, nr. 8)

1947

Over de materiële zijde, die toch ook van belang is, spraken we niet of nauwelijks. Het enige wat we hierover zouden willen opmerken is, dat de inspecteurs der inkomstenbelasting voor deze categorie van werkers niet de minste belangstelling hebben.
(Willem Hofman over de positie van toneelschrijvers in Toneelschild, jaargang 2, nr. 11/12)

1965

Waar ’t heel gewoon is, dat de acteur elk dag 4 tot 6 uur in de trein, autobus of auto zit, plus minus 4 uur repeteert, en plus minus 4 uur op ’t toneel staat m.a.w. plus minus 12 uur per dag bezig is, dus plus minus 80 werkuren per week heeft, is ’t ook heel gewoon, dat hij onder deze omstandigheden niet tot een uitwisseling en tot een bezinning over zijn bestaan kan komen.
(Loudi Nijhoff in een brief waarmee ze lidmaatschap opzegt van de N.V.T, in Het Toneel, jaargang 86, nr.5)

1975

  1. Hun werkeloosheid en hun vervelende slecht betaalde werk aan zichzelf wijten, aan hun gebrek aan energie of aanleg, duidelijk maken, dat het hun schuld niet is, maar dat ze zich in een situatie bevinden die hen maar weinig kansen biedt.
  2. Hun duidelijk maken dat ze niet de enigen zijn die zich in een dergelijke situatie bevinden.
  3. Aantonen dat hun situatie niet uit de lucht komt vallen, geen natuurramp is, maar een gevolg van de manier waarop het werk, en daarvan afhankelijk het onderwijs en de rest van de maatschappij georganiseerd zijn.
  4. Aantonen dat die organisatie in het belang van weinigen en tegen het belang van velen is.

(Tom Blokdijk citeert de debatlijn van Proloog in Toneel Teatraal, jaargang 96, nr. 5/6)

1988

De enige oplossing zou zijn dat de voorstelling wordt gegeven door dansers die afzien van hun uitkering. Zo anorexia al niet een stereotype dansersziekte is, dan zou het dat in de gegeven situatie wel worden.
(Paul Bronkhorst in Notes, jaargang 3, nr.2)

1995

Hij heeft na de oorlog van meet af aan tegen de kunstenaars geroepen: zég er wat over, zeg waaróm je het wilt, dát je het wilt, en zeg hóe je het wilt. En probeer objectief te blijven, in de betekenis dat het ook zin heeft dat er ándere kunstenaars bestaan behalve jij. Dat die andere kunstenaars ook geld moeten krijgen.
(Jan Joris Lamers over Jan Kassies in Toneel Theatraal, jaargang 116, nr.10)

2010
Hoe dan ook, we hebben elk initiatief ondersteund maar we waren niet in staat een actieve rol te spelen. We werden ook niet door alle partijen op de hoogte gesteld. De acties waren voor eigen parochie en niet gezamenlijk voorbereid. In onze ogen was het paniekvoetbal zonder scheidsrechter. Zo werden er in september petities rondgestuurd om voor te lezen voor voorstellingen. Een slecht geschreven tekst…Het gevolg was dat veel gezelschappen de tekst niet hebben voorgelezen of grondig herschreven: ’Wat gaan de bezuinigingen voor u betekenen? Duurdere kaartjes en minder toneel.’
(Vincent Croiset in de column van ACT in TM, jaargang 14, nr.8)

2020

4. In het verleden geboekte resultaten geven hoop voor de toekomst!
(Florian Diepenbrock geeft 12 lessen uit de ‘tooneelistenstaking’ van 1920, op Theaterkrant.nl, 6 januari 2020)

Dossiers

Theatermaker maart 2020