1911
Een natuurtoneel heeft zijne bezwaren: de bespeling is afhankelijk van de weersgesteldheid en, in betrekking tot costuum, van licht en schaduw. Voor de natuurtonelen heeft men bijzondere stukken geschreven: de Duitschers vooral heldenstukken met groote volksmassa’s. De mooiste voorstellingen op een natuurtoneel zijn de dichterlijke. De meeste klassieke stukken lenen er zich toe. De vertoning van Adam in Ballingschap in de natuur te Bergen heeft het bewezen, prachtig bewezen! Willem Royaards, die vernieuwing bracht in het oude toneel, is verder gegaan. Hij heeft nu ook het Nederlandse Natuurtoneel geopend….Door Willem Royaards heeft het beroepstoneel zich verklaard voor het natuurtoneel, een feit dat vèr-strekkende gevolgen kan hebben.
(M.E.R. in Het Tooneel, jaargang 41, nr. 1)
1926
Voor costumeering van openluchtspelen
Costuumhuis Henri Schippers
spec. In Relig. en klassiek werk
(annonce in Het Tooneel, jaargang 11, nr. 12)
1937
Om zeven uur. Staat er echter slechts Reinhardt, op tennisschoenen, moe van het werk een kop koffie te drinken. Zeven uur vijftien, de deuren sluiten: daar is Toscanini, applaus…Reeds heft hij de armen, terwijl het applaus nog klinkt en de ouverture zet in: 6 weken van afwisselend een tiental opera’s plus Jedermann en Faust, benevens eenige concerten zijn begonnen.
(H. Ch. Gomperts bij de Festspiele in Salzburg in De Tooneelspiegel, jaargang 24, nr. 279)
1949
Waar er in deze tijd zoveel belemmeringen zijn voor het reizen naar het buitenland, zal voor menigeen een vacantie in het prachtige historische Amsterdam en het zonnige Scheveningen, gepaard aan eerste rangs culturele ontspanning, een ideale oplossing kunnen betekenen.
(redactie over het Holland Festival in Toneelschild, jaargang 4, Holland-Festival nummer)
1951
Elckerlyc zal helaas niet meer gegeven worden tegen de historische muren van het Prinsenhof te Delft, dat als bolwerk van protestants verzet door de eigenaars van de bijbehorende grond een al te ironisch decor voor een Rooms-katholiek stuk gezien werd. Ons afzijdig houdend van religieus-politieke rellen, bepalen wij ons nu tot de nieuwe speelgrond welke gevonden is op de Grote Markt tegen de Kerktoren, en wachten af of men hier de lofwaardige intimiteit van de sfeer zal kunnen behouden.
(uit Toneel in het zomerseizoen in Het Toneel, jaargang 72, nr. 5)
1963
Het ligt er tussen de bergen, ingekapseld en beschermd, toegewuifd door pijnbomen, geparfumeerd met de zuivere dennelucht. Zijn grijze stenen veranderen van kleur, soms roze, geel-beige, soms wit, een ondefinieerbare kleur, even ondefinieerbaar als het steeds wisselende Griekse licht, dat nog door geen schilder op het doek kon worden vastgelegd. Men heeft dit theater lief, men voelt ontzag, men is ontroerd, keer op keer. Ik kan mij niet voorstellen, dat één acteur op de wereld dit theater kan betreden zonder een diepe emotie te ondergaan. Want voor ons, toneelspelers begint het vak HIER!
(Josephine van Gasteren’s impressie van Epidaurus in Het Toneel, jaargang 84, nr.5)
1972
Het beste theaterfestival ter wereld zal dit jaar niet plaats vinden.
(Ritsaert ten Cate in Mickery Mouth, jaargang 2, nr. 17)
1989
Het had een mooie zomeravond moeten zijn, maar het regende in Nijmegen. De Goffert weide lag er droevig bij.
(Wim Brands over Met de groeten van Romeo, een brommerballet van Stichting Brekend Vaatwerk in Notes, jaargang 4, nr. 9)
1995
Heiner Müller in een strontkar getrokken door twee Belgische paarden. En Shakespeare in de modder, overvlogen door straalvliegtuigen. Het kan allemaal, in zomers Amsterdam.
(Bart Deuss en Pim Wiersma in Toneel Teatraal, jaargang 116, nr. 7,8)
2004
Ondanks het advies om de subsidie aan diverse zomerfestivals te verhogen, lijkt de Raad zich onvoldoende bewust van het artistieke potentieel van het zomercircuit. Zo geeft de Raad aan ‘dat hij voor zomerfestivals een belangrijke functie ziet in het presenteren van bestaand aanbod’. Het zelf produceren van voorstellingen door zomerfestivals ‘beschouwt de Raad daarentegen als geen goede ontwikkeling’.
(Anita Twaalfhoven over het Raadsadvies in TM, jaargang 8, nr.5)
2017
Het weer kan een grote invloed hebben, brandende zon geeft een totaal ander gevoel dan grijze miezer of harde slagregen. Vogels die plots overvliegen, wolken die het lichtplan van de zon bepalen: je moet als speler mee ademen met de hele omgeving. En er is nergens zo’n hecht contact met het publiek als op Oerol waar je elkaar gedurende tien dagen telkens weer tegenkomt en dus lang en veelvuldig na kan blijven praten.
(Fanny & Milena vragen Dagmar Slagmolen naar haar lievelingsplek in Theatermaker, jaargang 138, nr. 6)