1950
Kort voor het ter perse gaan van dit nummer bereikte ons het bericht van het overlijden van Vaslav Nijinski – die wel ’s werelds grootste balletdanser aller tijden genoemd is. Nijinski danste al meer dan dertig jaren niet meer als gevolg van een ernstige storing in zijn geestelijke vermogens, maar zijn naam is ook voor het balletpubliek van nu een begrip. Wij hopen in het volgend nummer aan Nijinski, zijn loopbaan en zijn betekenis, een uitvoeriger artikel te kunnen wijden.
(redactioneel mededeling in Toneelschild, jaargang 5 nr. 4)
1969
Het theater is op weg zijn vrijheid van uitdrukking te verkrijgen. De vrijheid die nu bij het theater bestaat, moet overal komen; het theater moet de straat op.
(Lilly van den Berg interviewt Arrabal voor het toneel*teatraal, jaargang 90, nr.1)
1972
In de vorige TT heb ik het mogen hebben over een soort van grote geasfalteerde parkeerplaats, midden in het groen, bestemd voor naar ik aanneem zaken als daar zijn voetbal, hinkelen, acrobatisch fietsen, of al die dingen die je op een namaak-(maar afgepaalde) straat zou moeten kunnen doen zonder overhoop te worden gereden. In het respectabele woonparadijs de Bijlmer bedoel ik. Wat is er nu vlak naast gemaakt? U zult het niet geloven, een soort van Grieks-achtig openluchttheater. Ware het niet dat het te duur is moet zijn om zo iets te maken, dan zou ik aan een practical joke denken.
(Ritsaert ten Cates Tickery Tape in Mickery Mouth, 15/16)
1981
Vaak zijn het amateurs, die met geweldig plezier gelegenheidsstukjes maken, waar de mogelijkheden van (straat)-theater, mime, clownerie, poppenkast, performance, dans en happenings in een onuitputtelijke doos van Pandora veranderen, waar gretig oude en nieuwe ideeën uit opgediept worden. De grote Vredesdemonstratie van 21 november 1981 gaf een aardige staalkaart van deze spontane, vluchtige uitingen van anti-kernwapenfools. Hierbij een foto-impressie.
(Fotobijschrift bij collage in TT, jaargang 103, nr. 3)
1988
Werk in uitvoering- Verbod om te keren- Wegversmalling- Woonerf- Parkeerverbod- Einde bebouwde kom- Naderende voorrangskruising- Slipgevaar.
(Nico van Rossen zoekt een nieuw lexicon voor het werk van William Forsythe in Toneel Teatraal, jaargang 109, nr.1)
1988
De groepen die in de jaren zeventig ontstonden, grepen weer terug op de voorstellingen en happenings van de late jaren vijftig en de jaren zestig in New York. Er is een geschiedenis die verdergaat. Opeens merkten wij dat er vanuit de hoek van de ‘nieuwe wilden’ en de punks veel belangstelling was voor ons werk… Is dat dan jaren negentig? Je hebt niet zoveel aan die terminologie. Ik denk dat er weer ruimte komt voor beeldende dingen die zich buiten afspelen.
(Warner van Wely van de Dogtroep in gesprek met Jan Middendorp in Toneel Teatraal, jaargang 109, nr. 2)
1991
Er is sindsdien zoveel ervaring opgedaan, ver buiten de perken van het traditionele theater; is de ervaring dan zo verbrokkeld en verspreid geraakt dat mensen toch telkens weer het wiel menen te moeten uitvinden? Marleen Stikker vindt het terecht dat ‘experimenteel en vernieuwend’ holle begrippen zijn geworden. Het is in wezen ook heel raar dat de kunst zo snel verandert. Veranderingen in menselijke emoties, daar gaan eeuwen overheen. Maar als die innovatie-neurose wegvalt, is er toch geen reden meer waarom mensen verder moeten aanmodderen alsof ze allemaal pioniers zijn voorbij elke grens, zonder kaart of kompas. Het zou dan toch ook niet meer nodig moeten zijn, de geschiedenis zich elke twintig jaar te zien herhalen, de zelfde argumenten elke generatie opnieuw aan te horen? Want dat is in feite wat je als toeschouwer overkomt: je wordt om de zoveel jaar gesommeerd te accepteren wat je al geaccepteerd had.
(Janny Donker in Notes naar aanleiding van Metropolis; een dansmanifestatie op verschillende ondergrondse locaties zoals het metrostation Weesperplein, jaargang 6, nr. 9)
2004
Het lichaam is een alien geworden. Net zo onzeker als de wereld zelf. Het verstopte, onechte lichaam is net zo echt als het pure, naakte lichaam van Coogan en Beutler. Het spreekt geen waarheid meer maar is een projectiescherm, een transmittor geworden.
(Gabriel Smeets over het liegende lichaam in TM, jaargang 8, nr. 3)
2015
De openbare ruimte is nauwelijks nog een afspiegeling van de samenleving, omdat alles wat controversieel zou kunnen zijn, eruit is verwijderd. De publieke ruimte is steeds schoner geworden. Dus als iemand zich aan de norm onttrekt wordt dat als schokkend ervaren. Als er, kortom ergens over verschillende en vooral ook ongewone perspectieven zou moeten worden onderhandeld, dan is dat op het stadsplein.
(Dries Verhoeven in gesprek met Robbert van Heuven in Theatermaker, jaargang 19, nr. 5)