1948
Te midden van metselaars, verfpotten, hamers en planken, rijzen een paar slanke zuiltjes op en enkele versieringen geven reeds een indruk van wat er komen gaat. Het theater wordt gebouwd in de stijl van de oude franse theatertjes, vertelt de architect met voldoening.
(G.M.B bericht van een nieuwe schouwburg De kleine Komedie in Toneelschild, jaargang 3, nr. 4)
1958
Le Theatre dans le Monde heeft wederom een wereldomspannende enquête op touw gezet om aan de deskundigen op toneelgebied in de verschillende cultuurcentra een antwoord op deze vraag te ontlokken, die men gesplitst had in meer onderdelen. Moet een theater, zo luidde de eerste vraag bijvoorbeeld, worden geconcipieerd als een uitzonderlijk bouwwerk, dat zich door zijn architectuur direct als zodanig laat kennen, of moet het zich voordoen als een verlengstuk van het dagelijks leven.
(Redactie bericht met daarnaast een foto van het ontwerp van de nieuwe Opera van Sydney in Het Toneel, jaargang 79, nr. 4)
1968
Daar staat dus een nieuw gebouw, schitterende ideeën, prachtig glazenierswerk – alleen het ritueel is afgezaagd. Dit gebouw schreeuwt om een nieuwe ceremonie, maar natuurlijk had de ceremonie er eerst moeten zijn – de ceremonie in elke denkbare betekenis had de vorm van het gebouw moeten dikteren, zoals dat gebeurd is toen alle grote moskeeën, kathedralen en tempels gebouwd werden.
(Peter Brook in het toneel*teatraal, jaargang 89, nr. 2)
1972
Zoeken naar een theaterruimte in Amsterdam is trouwens net een soort van ganzenborden, of beter nog monopolie misschien.
(Tickery Tape n.a.v. de verhuizing van Loenersloot naar de Noorderkerk in Mickery Mouth, nr. 14)
1984
Voor de entree, de foyers en de trappenhuizen heeft Quist al de schetsontwerpen klaar, de invulling van de zaal en het toneelhuis is echter nog een open zaak, Quist voelt zich hiervoor niet capabel, temeer daar de principaal, de gemeente Rotterdam, niet duidelijk weet te maken wat zij nu eigenlijk wil met deze zaal.
(Hans Wolff doet verslag van een symposium over theaterarchitectuur in Rotterdam, Toneel Teatraal, jaargang 105, nr. 7)
1995
Steeds opnieuw maken de architecten dezelfde fouten. Ze trekken zich niks aan van de vernieuwingen in het theater, ze winnen uitsluitend adviezen in bij gespecialiseerde technici en bij deskundigen op het terrein van de akoustiek. Aan de bespelers wordt nooit iets gevraagd. Zeer zelden zijn de toneelmakers de opdrachtgevers voor nieuw te bouwen theater. Altijd is het de overheid. En dat is goed te zien ook: prestigieuze bouw, modern en oogstrelend, en niet te vergeten geldverslindend. Maar met de wetten en de evolutie van het theater hebben die gebouwen meestal weinig van doen….Een lijst van negen meter breed is mooi. Maar de Hollanders bouwen bij voorkeur tonelen van veertien meter breed. Zodat er ook dans in kan. En musicals. Een typisch polderlands compromis, dat slechte theaters oplevert.
(Rieks Swarte interviewt theaterarchitect Iain Mackintosh, Toneel Theatraal, jaargang 116, nr. 4)
1996
Blijft het danscentrum een luchtkasteel?
(Klazien Brummel in Notes, jaargang 11, nr. 5.)
2005
Met de aankoop van Théâtre Mogador in Parijs, komt het aantal Europese theaters in handen van Stage Holding op zeventien. Stage Holding bezit al negen theaters in diverse Duitse steden, vier in Madrid, één in Moskou en twee in Nederland. Lissabon en Milaan staan nog op het verlanglijstje en de onderhandelingen over een tweede theater in Parijs zijn reeds gestart. In 2006 begint de bouw van het Amsterdamse musicaltheater tegenover de RAI. Harry de Winter heeft definitief toestemming gekregen voor de realisatie van zijn plannen voor een cultureel centrum De Hallen, in de oude tramremise aan de Tollenstraat in Amsterdam. Het complex gaat onderdak bieden aan onder meer twee theaterzalen, een poppodium, een jazzclub en een bioscoop.
(Kort in TM, jaargang 9, nr. 4)
2016
De ingang van het verbouwde theater komt aan de achterkant te liggen, waar door een glazen wand het rode trappenhuis zichtbaar is. In de wandelgangen heet dat al de stairway to heaven.
(redactie in Agenda & Tips, Theatermaker, jaargang 137, nr. 6)