Twee bijbelbewerkingen als marathonvoorstelling gingen vorig seizoen in dezelfde maand in dezelfde stad in première. Genesis van het Nationale Toneel rijmde opvallend met Zie de mens van Toneelgroep De Appel. ‘Religie is terug in het theater’, werd her en der al gefluisterd en de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) wijdde direct een eendaags symposium aan het thema Theater en Religie.

Het afgelopen seizoen waren er vele voorstellingen met religie als onderwerp. Er was het opzienbarende Als ik de liefde niet heb van Marjolijn van Heemstra en priester Rémy Jacobs bij het Ro Theater, dat eigenlijk vooral ging over het corrupte systeem binnen de katholieke kerk. Choreograaf Samir Calixto maakte bij Korzo Producties Paradise Lost, naar John Miltons gedicht over de zondeval. In Het geloof van Leiden ging het Leidse gezelschap PS Theater op zoek naar ‘houvast en nieuwe manieren van samenleven’. In Polleke zetten het Nationale Toneel en NTjong een meisje centraal dat tussen twee culturen en geloven in opgroeide. Theatergroep Suburbia kwam eind augustus met Judas, een nieuwe tekst van Lot Vekemans over Judas’ beweegredenen om Jezus te verraden.

En dan was er natuurlijk nog die grote christelijke voorstelling: de vijfjaarlijkse Passiespelen in Tegelen, waarin het lijdensverhaal van Christus wordt verbeeld door een grote groep amateurspelers. Het hele dorp wordt betrokken bij een meeslepend schouwspel dat vijf jaar geleden nog ruim 46 duizend bezoekers trok en dat inmiddels is uitgeroepen tot immaterieel erfgoed. Opmerkelijk was dat Jezus in deze mega-productie dit jaar werd gespeeld door een moslim.

De twee producties die het meest in het oog sprongen waren echter twee marathonvoorstellingen uit Den Haag: Zie de mens van Toneelgroep de Appel en Genesis van het Nationale Toneel. Dat beide waren gebaseerd op een Bijbelboek vormde de belangrijkste aanleiding voor de suggestie dat religie terug zou zijn in het theater.

Seculiere kunst

Dit wierp de vraag op of theater in onze tijd nog religieus kan zijn en in hoeverre bovengenoemde voorstellingen daadwerkelijk over religie gingen. In 2003 wees Kees Vuyk, filosoof en destijds directeur van het Theater Instituut Nederland, in een lezing over politiek geëngageerd theater op de interessante relatie tussen theater en religie. Zowel in de Griekse oudheid als in de Noordwest-Europese middeleeuwen ontstond theater vanuit religieuze riten. Maar het belang van theater als kunstvorm nam in de loop der eeuwen toe naarmate het mythologische en religieuze denken afnam. ‘God speelt in de toneelkunst vanaf het begin een opvallend geringe rol. Toneel is een seculiere kunst’, aldus Vuyk.

Tijdens een eendaags symposium dat de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) in april dit jaar wijdde aan het thema ‘theater en religie’ kwamen de aanwezige wetenschappers niet veel verder dan een gelijkaardige observatie. Tussen godsdienst en theater bestaat een band: de (Rooms-Katholieke) liturgie heeft een sterk theatraal karakter en zowel in de kerk als in de schouwburg wordt van de aanwezigen een suspension of disbelief gevraagd. Maar er zijn ook grote verschillen: theatermakers zien het als hun plicht om lastige kwesties te adresseren en hun publiek af en toe te prikkelen en te irriteren, iets wat voor geestelijken niet of nauwelijks geldt.

Familiegeschiedenis

Het contrast met de traditionele Passiespelen maakt duidelijk hoe seculier Zie de mens en Genesis zijn. De Bijbel blijkt een onverminderd grote inspiratiebron voor theatermakers, maar theatermakers zoeken er niet naar devotie, penitentie of exaltatie, eerder naar een goed verhaal.

Bewerkster Sophie Kassies vertelde in een interview in de Volkskrant hoe ze de bewerking van het Bijbelboek Genesis aanpakte: ‘Net zoals elk ander boek dat ik bewerk. Eerst lees ik het en vervolgens stel ik mezelf de vraag: van welke thema’s gaat mijn hart sneller kloppen? Daarmee ga ik aan de slag.’ Kassies maakt kortom geen onderscheid tussen een Bijbelboek of een roman. Vanuit haar functie als toneelschrijver mag ze bewerken en kritiek leveren, vindt ze. En dus plaatst ze (komische) kanttekeningen bij de ondergewaardeerde rol van de vrouw in de Bijbel en maakt ze inzichtelijk hoe thema’s als ontheemding, het zoeken naar een eigen plek en eigen identiteit nog altijd actueel zijn. In de voorstelling zelf lijken die kanttekeningen toch wat naar de achtergrond verdwenen. Genesis is vooral een luchtige rondleiding door de Bijbel, een boekbewerking die drijft op herkenning van dit verhaal dat bij (het grootste deel van) het publiek in het culturele DNA zit.

Kassies noemt de botsing tussen individu en idealisme een cruciaal thema in haar bewerking en verbindt dat aan de waardencrisis van onze westerse maatschappij: ‘We worden geconfronteerd met mensen die geen been zien in een heilige oorlog. Kinderen reizen af naar Syrië om daar anderen te onthoofden. Daarop hebben wij geen antwoord.’ In de voorstelling zelf blijft dit thema, net als andere actuele thema’s, wat onderbelicht. Het is vooral een familiegeschiedenis, een vertelling over mensen. Herkenbaar, invoelbaar, grappig en meeslepend.
Regisseur Johan Doesburg geeft in interviews over Genesis aan dat hij ‘Grote Verhalen’ wil vertellen. Kennelijk bedoelt hij de term niet zoals de Franse filosoof Jean-François Lyotard hem introduceerde, namelijk min of meer als synoniem voor ‘ideologieën’ maar meer in de zin van ‘thema’s die voor onze samenleving belangrijk zijn’. Hij doelt op immigratie en vorming van identiteit.

In de familiegeschiedenis waartoe het boek Genesis in deze voorstelling is gereduceerd, zijn dit inderdaad vooraanstaande onderwerpen. De ontmoeting tussen Jakob en zijn zoon Jozef nadat ze jarenlang in verschillende werelden hebben gewoond – wat bij Jakob zelfs leidde tot de overtuiging dat zijn zoon dood was – is pijnlijk en aangrijpend. Ze komen niet tot elkaar, niet echt. Zo zien we hoe mensen ook in de Bijbelse tijden al worstelden met identiteitsvorming in een situatie van ontheemding. Dat werkt relativerend en zelfs een beetje ontluisterend. Het is jammer dat Genesis niet verder gaat, de herkenning niet overstijgt, niet met nieuwe vergezichten komt.

Twijfelende jongeman

Dat doet Zie de mens van Toneelgroep de Appel op een zekere manier wel. Voor deze productie van bewerker Erik-Ward Geerlings en regisseur Arie de Mol vormde het Nieuwe Testament de inspiratiebron. De Mol wilde de nadruk echter niet leggen op Jezus, maar om de mensen om hem heen. Hoe graag willen ze geloven in iemand die groter is dan zijzelf, iemand die wonderen kan verrichten?

Jezus is hier helemaal niet zo charismatisch; hij is eerder een twijfelende jongeman die manieren zoekt om vanuit liefde en mededogen te leven. Hij is nauwelijks de hoofdfiguur te noemen van deze voorstelling. Zie de mens gaat met name over de emoties, beweegredenen en fascinaties van zijn volgelingen. Jezus wordt een projectiescherm voor hun onzekerheden, hun angsten, hun zoektocht naar troost en perspectief. En vooral naar hoe te leven zonder angst. Hun antwoord is: het volgen van een ideaal, vertegenwoordigd door de Messias. Maar dat brengt misschien wel meer ellende dan goeds. Het is dan ook fascinerend om te zien hoe ze zichzelf in bochten wringen om hem te blijven volgen, ook al neemt hij geen stelling, spreekt hij in raadsels en maant hij hen niet tot concrete daden.

Prachtig is de scène waarin Petrus en Magdalena de boodschappen van Jezus verkondigen, onder meer die van de ‘andere wang toekeren’. Hun toehoorders reageren lacherig: ‘We gaan ons toch niet laten slaan?’ Dat is volkomen idioot.’ Waarop Petrus bijna verontschuldigend antwoordt: ‘Het is moeilijk uit te leggen – Jezus kan dat zelf veel beter dan wij – maar hij heeft ons dit geleerd – en wij geloven hem.’

In een aangrijpende poging van Jezus’ moeder Maria om haar zoon van de kruisiging te redden – ‘Mijn zoon is de Messias niet, ik kan daarvan getuigen, ik heb hem toch gebaard?’ – brandt de relativering de discipelen in het gezicht, maar zelfs dat brengt hen niet van hun zelf geconstrueerde overtuigingen af.

Erik-Ward Geerlings schreef een aangrijpend stuk waarin de idiotie van het geloven, het volgen en het nastreven van idealen wordt uitgebeend. Tegelijkertijd maakt hij invoelbaar hoe gemakkelijk je daarin te ver gaat. Zonder expliciet te worden, komen verbanden met extremisme, charismatisch leiderschap en de hedendaagse behoefte aan ‘waarheden’ (van samenzweringstheorieën tot superfoods en diëten) naar voren. De voorstelling nodigt je uit om zelf je gedachten te vormen over dit soort vraagstukken, dat is de grote verdienste van De Mol en Geerlings.

Zo zou je kunnen beweren dat Zie de mens meer gaat over de Grote Verhalen die er nu echt toe doen dan Genesis. Zie de mens overstijgt de herkenning en zet aan tot reflectie op je eigen overtuigingen en handelen. De voorstelling biedt een handvat voor reflectie op hoe wij de samenleving willen vormgeven, welke kernwaarden we centraal willen stellen. De voorstelling creëert hiermee een aanzet voor een nieuw, nog ongeschreven Groot Verhaal dat niets meer met religie te maken heeft. Een Groot Verhaal voor onze toekomst.

Je zou kunnen betogen dat deze seculiere Bijbelvoorstellingen de misschien wel definitieve overgang van de Bijbel van heilig boek naar ‘regulier’ cultureel erfgoed markeren. De Bijbel heeft nog waarde als verhaal maar niet meer als (vertegenwoordiger van de) waarheid. Het christendom – bij uitstek een van de Grote Verhalen waarop Lyotard doelde – is zodoende een verzameling kleinere Grote Verhalen geworden. Toneel dat de bijbel als bron gebruikt kan zich erop toeleggen de hedendaagse relevantie van die verhalen over het voetlicht te brengen. En wellicht is daarin zelfs een kiem te vinden voor een nieuw Groot Verhaal voor onze toekomst. Wereldser kun je het toch eigenlijk niet krijgen?

foto: Genesis, Kurt Van der Elst

Zie de mens
Door Toneelgroep De Appel

18 september t/m 11 oktober 2015.

www.toneelgroepdeappel.nl

Dossiers

Theatermaker september 2015