Welke impact hadden de economische crisis, de gemeentelijke bezuinigingen, het beleid van staatssecretaris Zijlstra en het aantrekken van de economie op de podiumkunsten het afgelopen decennium? Voor Theaterjaarboek maakte de VSCD (Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties) een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar (2009-2018).
Het zal niemand zijn ontgaan in de wereld van theater en muziek: de Nederlandse podia hebben het niet makkelijk gehad. Sinds 2009 stonden zowel het aantal voorstellingen als de bezoekersaantallen onder druk. De daaruit voortkomende beladen stemming wordt tot de dag van vandaag gevoeld in de sector. Maar wordt dit sentiment ook bevestigd door de cijfers?
Uit de TAS-resultaten [zie kader] van 2018 blijkt dat er weer reden is tot optimisme: niet eerder in de afgelopen tien jaar waren de cijfers zo hoopgevend. Het aantal bezoeken en het aantal voorstellingen van deze 82 podia – 19.088 voorstellingen en 7,6 miljoen bezoeken in 2018 – was hoger dan in 2009, het jaar waarin de daling inzette.
De Nederlandse podia werden zwaar getroffen door de bezuinigingen van Halbe Zijlstra, staatssecretaris van OCW tussen 2010 en 2012; zwaarder nog dan de andere kunstsectoren. Bovendien kregen ze te maken met teruglopende gemeentelijke subsidies en de economische crisis, waarvan het zwaartepunt tussen 2009 en 2015 lag. De podia hebben veerkracht en dadendrang getoond door op innovatieve wijze nieuw publiek en inkomsten te werven, zo blijkt uit de TAS-data. Na het aantreden van minister Bussemaker en met het einde van de economische crisis in zicht, trad het herstel in 2015 in.
Dat herstel heeft doorgezet en geleid tot een nieuw hoogtepunt in 2018. De bezoeker weet de schouwburg en het concertgebouw te vinden en de podia programmeren meer voorstellingen dan voorheen. Je zou kunnen stellen dat de podiumsector de crisis voorbij is. Met minder subsidie worden meer bezoekers getrokken waardoor rendement en impact van die subsidie zijn verhoogd.
Maar het gaat nog niet overal van een leien dakje. Uit de gegevens blijkt onder meer dat de recuperatie in Zuid-Nederland op zich laat wachten. Daar is de balans tussen vraag en aanbod nog niet hersteld.
Een paar trends hebben we uit de data van de periode 2009-2019 gelicht en met behulp van grafieken op een rijtje gezet. In figuur 1 is bijvoorbeeld goed te zien dat het rijksbeleid de neergaande lijn verder versterkt.
Impact economische crisis, gemeentelijke bezuinigingen en beleid Halbe Zijlstra
Figuur 1. Index van het totale aantal bezoeken en voorstellingen (2009=100). Bezoek 2009 = 7.190.228, Voorstellingen 2009: 19.808.
Vanaf 2010 waren de gemeentelijke uitgaven aan cultuur al drastisch gedaald; de daling bedroeg 21 procent tussen 2010 en 2016. In deze daling werden de kleine gemeenten het zwaarst getroffen. Hier werd nog meer bezuinigd dan in de relatief grote gemeenten (Bron: Cultuur in Beeld, 2017). Zo bezuinigden gemeenten alleen al in de periode 2011-2013 ruim 170 miljoen euro op cultuur (Bron: Theatermaker). Van de totale cultuurbegroting van een gemeente gaat gemiddeld 60 procent van de uitgaven naar cultuurpresentatie, -productie en -participatie: de post waaronder de podia vallen. (Bron: Cultuur in Beeld, 2016)
Het aantal voorstellingen laat vanaf 2011, gelijktijdig met de daling in gemeentelijke subsidies, een afname zien. De terugval is het sterkst tussen 2012 en 2015, wanneer Halbe Zijlstra’s cultuurnota Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid echt zijn beslag krijgt. Onder staatssecretaris Zijlstra wordt tussen 2013-2016 voor 200 miljoen euro bezuinigd op de kunsten. De klappen vallen vooral in de hoek van de podiumkunsten, de subsidie van 236 miljoen slinkt naar 156 miljoen euro.
Ten gevolge van deze ontwikkelingen zakt het aantal voorstellingen en het aantal bezoekers en in 2012 en in 2014 tot een dieptepunt (Bron: CBS).
Coping strategies
Staatssecretaris Zijlstra pleitte voor een cultuuromslag waardoor podia minder afhankelijk van overheidssubsidie zouden worden. We zien dat de podia vervolgens meer gaan investeren in marketing, ze stellen hun programmering bij en gaan op zoek naar een andere financieringsmix door meer dan daarvoor private fondsen en loterijen aan te spreken.
In figuur 2 zien we een stijging in de marketingkosten vanaf 2011. In dat jaar wordt er 10 miljoen geïnvesteerd in marketing. Het bedrag loopt in de jaren daarna verder op tot 13,5 miljoen euro in 2018. Deze marketingimpuls lijkt vanaf 2014 effect te sorteren en de bezoekersaantallen nemen toe.
Figuur 2. Index van de absolute marketingkosten en de bezoeken (2009=100). Marketing 2009 = €12.485.029. Bezoek 2009 = 7.190.228.
Tevens wordt er door de podia gezocht naar alternatieve manieren van programmeren, lees: goedkopere manieren. De afname van het aantal voorstellingen in 2012 wordt in 2013 gevolgd door een toename in het aantal amateurvoorstellingen, die voor podia goedkoper zijn.
Figuur 3. Index van amateurvoorstellingen en het bezoek hier aan. (2009=100) Voorstellingen amateur 2009 = 2.227. Bezoek amateur 2009 = 759.688.
Daarnaast wordt ook het mecenaat meer aangesproken. Volgens de Werkgroep Filantropische Studies aan de VU, die tweejaarlijks de publicatie Geven in Nederland uitbrengt, gaven private fondsen in 2013 79 miljoen euro aan cultuur, waaronder aan de podia. Maar volgens Ryclef Rienstra, die zelf een onderzoek deed onder achttien landelijke cultuurfondsen, moet het werkelijke bedrag hoger liggen. Rienstra: ‘Er zijn in Nederland ruim vierhonderd fondsen die aan cultuur geven. De achttien die ik onderzocht heb, schonken in 2013 samen 90,5 miljoen euro aan cultuur. Dat is een stijging met 50 procent vergeleken met 2005. Toen schonken ze ruim 60 miljoen euro.’ (Bron: NRC Handelsblad)
Het dieptepunt voorbij
Na het dieptepunt in het aantal voorstellingen en het aantal bezoekers in 2014, laat het jaar 2015 hierin een stijging zien. In dat jaar loopt de financiële crisis op zijn einde. Bezoekers krijgen weer meer consumentenvertrouwen en besteden meer. In juni kondigt minister Jet Bussemaker in haar uitgangspuntenbrief voor het eerst weer een extra investering in cultuur aan, van 18 miljoen. In 2017 stelt zij 9 miljoen euro extra ter beschikking om de B-lijst van aanvragers voor meerjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten voor één jaar te honoreren.
Genreanalyse
Opvallend is de schommeling bij het genre musical. Musical is meer dan andere genres afhankelijk van de producties die door (overwegend commerciële) partijen worden aangeboden. Het gaat om een relatief klein aantal voorstellingen; een of twee producties kunnen al een groot verschil maken in de cijfers. In 2014/2015 was bijvoorbeeld de musical War Horse enorm populair en daarmee verantwoordelijk voor een stijging in het aantal voorstellingen.
Het verloop van de overige genres kent minder conjunctuur. Dans en opera worden meer geprogrammeerd dan in het indexjaar 2009. Ook cabaret en toneel zijn bezig aan een herstel.
Figuur 4. Index van het aantal voorstellingen uitgesplitst naar genre. (2009 = 100). 2009 = Toneel: 3.107, Cabaret: 3.651, Dans: 1.021, Opera: 976, Musical: 1.529.
Figuur 5. Index van het aantal bezoeken aan voorstellingen betreffende de genoemde genres. (2009 = 100). 2009 = Toneel: 720.806, Cabaret: 1.247.699, Dans: 298.161, Opera: 321.573, Musical: 821.282.
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat het bezoek aan genres min of meer gelijke tred houdt met het aantal voorstellingen. Waarbij opvalt dat dansbezoekers zeer trouw zijn en zelfs bij minder aanbod in even groten getale blijven komen. Het toneelpubliek is minder loyaal.
Verhouding vraag en aanbod
Het herstel verloopt niet overal in het land op dezelfde manier. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de balans tussen vraag en aanbod in de Randstad relatief constant is, terwijl in het zuiden het aanbod geen gelijke tred houdt met het aantal bezoekers – dat achterblijft. Het gat dat na 2009 ontstond, is nog niet gedicht.
Figuur 6. Index van het aantal voorstellingen en bezoeken in de regio Randstad. (2009=100). Voorstellingen: 9.769 Bezoeken: 3.650.194.
Figuur 7. Index van het aantal voorstellingen en bezoeken in de regio Zuid. (2009=100). Voorstellingen: 5.372 Bezoeken: 1.975.192.
Aandeel gesubsidieerde voorstellingen
Figuur 8. Absolute weergave aantal voorstellingen uitgesplitst naar gesubsidieerd en overig aanbod.
Het aandeel gesubsidieerde voorstellingen op de VSCD-podia is de afgelopen tien jaar relatief ongeveer gelijk gebleven. We zien een kleine daling in 2011. Maar vanaf 2015 neemt het aantal voorstellingen op het totale aanbod iets toe.
Conclusie
De podiumsector staat er goed voor. Niet eerder waren de cijfers zo gunstig. Maar de toekomst is niet alleen maar rooskleurig. Zo blijven de verwachte verdere gemeentelijke bezuinigingen vanwege de tekorten op Jeugdzorg en de effecten van toepassing van de Fair Practice Code op de prijs van het kaartje uitdagingen van formaat.
In de afgelopen tien jaar hebben de podia bewezen te beschikken over een ongekende flexibiliteit. Nu de grootste uitdagingen het hoofd lijken te zijn geboden is het tijd voor een gezamenlijke strategie voor 2030-2040. Dit najaar zal de VSCD hiervoor de aftrap geven om de positie en het belang van de podia in de toekomst nog verder te versterken.
Sonja Broersma is beleidsmedewerker VSCD, Gabbi Mesters is directeur VSCD.
De Vereniging Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) verzamelt jaarlijks gegevens van de aangesloten podia. Die gegevens worden opgeslagen in het Theater Analyse Systeem (TAS). Voor dit artikel hebben we gebruik gemaakt van de gegevens die door 82 podia, groot en klein, zijn verstrekt in de periode 2009-2018. Het betreft schouwburgen, concertgebouwen en culturele instellingen met een podiumfunctie in het hele land. Die podia programmeerden in 2018 bijna 19.088 voorstellingen en ontvingen in ditzelfde jaar ruim 7,6 miljoen bezoeken. Met voorstellingen bedoelen we openbare voorstellingen en uitvoeringen, zowel professioneel als van amateurs, binnenlands én buitenlands aanbod. Onder bezoeken verstaan we bezoeken aan deze openbare voorstellingen en uitvoeringen.
Advies over het gebruik van de gegevens en over de opzet van het artikel door Teunis IJdens, socioloog en onderzoeker op het gebied van kunst en cultuur.