Als Theaterfestival Boulevard in 2020 vanwege corona niet in de normale vorm kan doorgaan, vraagt het festival tien makers om met hun publiek een onderzoek te bedenken rond het thema ‘nader de ander’. De verbindende manier van werken die dan ontstaat, is van blijvende invloed op heel Boulevard. Een gesprek met drijvende kracht van het eerste uur, Coralie den Adel.

Editie 2020 kreeg de naam Afzender Boulevard, en uiteindelijk kwam hier Lijn 73 uit voort, een terugkerend programma waarin makers, publiek en het festival op uiteenlopende manieren met elkaar samenwerken op basis van gelijkwaardigheid. Coralie den Adel is sinds die eerste pioniersdagen één van de aanjagers. Ze werkt sinds 2015 bij Boulevard en ontwikkelde zich van doelgroepenmarketeer naar publieksverbinder. In die functie is ze door het jaar heen betrokken bij maatschappelijke debatten en spreekt ze groepen mensen in en rond ’s-Hertogenbosch, van wijkcentra tot de Bossche Brede Scholen en van azc tot Huis73. Ze haakt aan bij het Met Elkaar Bosschenaar, een netwerkorganisatie van professionals uit diverse maatschappelijke hoeken: gemeente, politie, welzijn, onderwijs en cultuur. Dankzij die intensieve contacten is ze in staat om met de makers binnen Lijn 73 snel de link te leggen met potentiële deelnemers aan een project, medemakers of co-creators. Bij het publiek zorgt haar inzet voor meer betrokkenheid bij het festival. Haar rol zorgt mede voor de sterke worteling van het festival in de eigen omgeving.

Wat is Lijn 73 voor programmalijn, en hoe ben je hieraan begonnen?

‘Toen in 2020 alle mogelijkheden voor makers om hun werk te doen waren weggevallen, hebben wij ze binnen de kaders van wat wél kon, uitgenodigd om toenadering te zoeken tot bewoners van de stad. Alles draaide in die tijd om afstand houden, zodat we elkaar niet zouden besmetten. Wij probeerden met de makers voorbij de coronacrisis te kijken, en daarbij werden zowel zij als wij gegrepen door een behoefte aan ontmoeting.

‘Theater Artemis maakte uiteindelijk op de parkeerplaats van een supermarkt een dans met winkelend publiek en winkelwagens, Benjamin Verdonck ging met miniatuurtheaters ter grootte van een schoenendoos op de bagagedrager per fiets op ‘wereldtournee’ door de wijken van Den Bosch, Minou Bosua wilde een kringgesprek met haar publiek over het verbreden van onze kijk op ouderschap, en de rugbyclub nodigde Oscar Kocken en Patrick Nederkoorn uit om bij hen in de kantine hun talkshow Zomaargasten te komen doen. De elf projecten dat jaar waren allemaal totaal anders, maar waar het steeds om ging: niet het product stond centraal, en misschien zelfs ook niet het proces, maar juist openheid en nieuwsgierigheid naar elkaar. Ze kwamen allemaal tot stand op basis van de specifieke vraag die we de makers voorlegden: wat zou jij graag mét mensen uit de stad willen onderzoeken?

‘Het leidde tot een heel ander proces dan gebruikelijk, vanaf onze uitnodiging aan de makers tot aan de uiteindelijke projecten die zomer. Het kwam allemaal tot stand op basis van een langer, intensief gesprek van ons met de makers, en een werkproces op basis van gelijkwaardigheid tussen maker en bewoners.’

Wat deed deze manier van werken met je publiek?

‘De rol van het publiek is daarmee diverser geworden. Publiek werd meer dan alleen ‘mensen die komen kijken’. En dan heb ik het niet alleen over participatie in het werk zelf, zoals die zomer ook bij Corpo Máquina en The100Hands gebeurde. De rugbyclub, bijvoorbeeld, kreeg er ook taken bij als het speelklaar maken van de locatie en bijdragen aan de productie van de talkshow. Het publiek bij Minoux kreeg echt de rol van inhoudelijke sparringpartner in het proces richting de voorstelling Niet de vaders. Vanaf toen is de publieksrol bij Boulevard echt geëmancipeerd.’

Wat vraagt deze manier van werken van makers? En wat levert het hen op?

‘Van de makers verwachten we nieuwsgierigheid naar de kennis en kunde van de inwoners van Den Bosch, en de openheid om die van invloed te laten zijn op het werk dat ze doen. Zo maken ze bewoners uit de stad en een gesprek met ons onderdeel van hun proces. In samenspraak met hun deelnemers formuleren ze hun wensen en aanpak voor een traject. Ze bespreken met ons welke stap in hun makerschap ze willen zetten, wat voor soort samenwerking ze zoeken, hoe de rollen verdeeld worden en op welke manier wij als organisatie eraan kunnen bijdragen. Want wij hebben de afgelopen vier jaar natuurlijk heel veel kennis over verschillende doelgroepen en hun wensen opgedaan. Daarom ben ik ook vaak op pad in de stad; zo zit ik soms op een dinsdagmiddag ergens mee te breien, en praat ik op woensdag met de Quiet Community over de wensen van mensen met een kleine beurs, om maar een voorbeeld te geven.

‘Door dat te doen ontwikkelen makers een speciale betrokkenheid bij de stad. Wij stimuleren ze om buiten de binnenstad te werken, en rond een specifieke thematiek of onderzoeksvraag, net zoals die eerste keer in 2020. We zetten nu in op langer lopende samenwerkingen. Daardoor kweken we hechtere onderlinge banden en kunnen we doorbouwen op het ontstane vertrouwen.

‘Een goed voorbeeld is het langlopende traject dat we doen met de Indische en Molukse gemeenschappen in Den Bosch en dansmakers. In 2020 stonden we stil bij 75 jaar Japanse capitulatie en daaruit vloeide een dansproject voort met mensen uit die groepen en choreograaf Jija Sohn. In 2023 maakten zij samen de dansvoorstelling But First We are Going to Eat, die onderdeel was van het Europese samenwerkingsverband Performing Gender: Dancing in your Shoes (DIYS). De community gaf aan dat ze graag verder wilde met het beoefenen van performancekunst en het uiten van hun ‘Indisch zijn’. Dus hebben we hen gekoppeld aan choreograaf Cheroney Pelupessy die ze leerden kennen als gastchoreograaf tijdens Dancing In your Shoes en die een geweldige klik met de groep had. Cheroney doet voor een nieuwe voorstelling onderzoek naar de Nederlandse, Molukse en Indonesische vrouw, in het bijzonder de verhouding tussen moeders en dochters. Ze werken samen toe naar een project in 2025, wanneer de 80-jarige herdenking is van de capitulatie van Japan.

‘Ook Guilherme Miotto en zijn Corpo Máquina Society keren terug dit jaar, na eerdere projecten vanaf 2020 toen hij begon met Instinctive Neighbourhood met bewoners uit de Aawijk. Guilherme ontwikkelde sindsdien een hele lijn met werk met een grote sociale component, met jongeren uit Tilburg bijvoorbeeld. Hij gaat dit jaar open werksessies geven in de stad in aanloop naar zijn voorstelling Mondo Perfetto. En de vrouwen uit Instinctive Neighbourhood leveren daar ook weer een bijdrage aan.

Ik kan me voorstellen dat deze manier van werken met je makers en je publiek ook een effect heeft op jullie, als organisatie van het festival.

‘Ja, onze rol begon ook te verschuiven, dat ging heel organisch met die veranderende rollen van maker en publiek. Al die rollen werden beweeglijker. Als ik moet omschrijven wat Lijn 73 is, kom ik uit op een dans van drie planeten: van de maker, het publiek en het festival. Het is een telkens wisselende constellatie. Binnen die ‘dans’ gaat het om empowerment. Van het publiek dus, dat invloed heeft op de inhoud van het werk, een nieuwe kant van zichzelf ontdekt en zich in een verhaal herkent, én van de maker, die niet met een ‘affe’ voorstelling een paar keer komt spelen in Den Bosch, maar die met die stad en met ons een diepere connectie maakt. ‘En van ons: dankzij de aanpak die we vanaf 2020 zijn gaan ontwikkelen is er in onze organisatie veel veranderd. Ons vierjarenplan voor 2025-28 is doordrenkt van die beweeglijke rollen en de wil om te verbinden. Daarom is publieksverbinding vanaf dag één onderdeel van het gesprek met veel van de makers op ons programma, om ze meer bewustzijn te geven van het Bossche publiek of bepaalde communities waarmee we warme relaties hebben; en om hun visie aan te scherpen op de impact van hun werk.

‘We hebben het trouwens ook liever niet over ‘het publiek’, we zijn er voor vele verschillende ‘publieken’. Of deelnemers, of medemakers, want ook ‘publieken’ dekt dus niet helemaal de lading. We willen echt zoveel mogelijk verschillende mensen verwelkomen, dus reiken we ze de hand en kiezen we ervoor om het maken van een festival met ze te delen. Wij geloven dat die verbindingen ons sterker maken als festival. Want met deze aanpak vergroten we de toegankelijkheid van voorstellingen voor nieuwe groepen mensen of specifieke publieken. We verlagen drempels doordat we mensen persoonlijk benaderen, met openheid en gastvrijheid, met empathie en door hen te faciliteren waar we kunnen.

‘Het traject van Donna Chittick binnen Lijn 73 is hiervan een goed voorbeeld: zij gaat werken met dansers met en zonder auditieve beperking. Bij Boulevard werken we al een aantal jaar samen met Theater met Tolk, dus we hebben een band met die community. Hun kennis van verschillende zintuiglijke belevingen voedt het onderzoek naar de beleving van geluid en hoe doven en slechthorenden actief kunnen mee-maken in een creatief maakproces. In 2025 presenteren zij hun resultaat, de voorstelling Sound.

‘We hadden vorig jaar het dansproject SOTTOBOSCO met de Italiaanse maker Chiara Bersani, die een heel eigen fysiek heeft en een aantal dagen heeft gewerkt met zeven mensen uit heel Nederland die rolstoelgebruiker zijn of op een andere manier fysiek uniek. Aan het einde van de voorstelling riep Chiara de deelnemers aan de workshop op de vloer, een voor een, met speciale liefdevolle gebaren. Zij vormden als het ware een ‘tribe’ met haar, van mensen die door hun beperking een bepaalde kwaliteit hebben. Echt een voorbeeld hoe we het idee van kwaliteit willen helpen verschuiven, want het laat zien dat zeggingskracht niet alleen maar door één soort lichaam kan worden bereikt.

‘Over de hele linie zijn we meer mensgericht gaan werken, en dat zie je bijvoorbeeld terug in Lijn 73. Maar ook daarbuiten zie je het terug in onze programma’s. De afgelopen edities en de komende ook weer, zie je opvallend veel makers terug bij wie die emancipatie speelt. Ik kijk uit naar choreograaf Joop Oonk die aankomende editie naar Boulevard komt met haar inclusieve dansgezelschap Misiconi, en naar de voorstelling van Het Houten Huis met Theater Stap. Daaromheen organiseren we elke editie contextprogrammering over de thema’s toegankelijkheid en inclusie, samengesteld in samenspraak met een focusgroep die bestaat uit ervaringsdeskundigen – bijvoorbeeld rolstoelgebruikers, dove en blinde bezoekers en makers.

‘Ik denk dat we met deze manier van werk ontwikkelen bijdragen aan het oprekken van de norm binnen de professionele kunsten. We werken aan een ander begrip van kwaliteit. De programmering van het festival verandert daarin mee, maar ook zaken als de inrichting van ons festivalhart en de locaties. In het hele team is er meer aandacht voor die verbindende rol; ook ons hoofd productie en de ontwerper van het festivalhart komen uit zichzelf met initiatieven, zoals op elke locatie een mobiel rolstoeltoegankelijk toilet, en een verlaagde balie bij de kassa op het centrale plein; bij de afdeling communicatie staat digitale toegankelijkheid hoog in het vaandel.

‘We willen in de 11 dagen Boulevard festival echt een mini-maatschappij zijn en een utopie creëren. We willen anderen graag inspireren met de manier van werken die we via Lijn 73 hebben ontwikkeld. Want we zien dat het werkt en dat het zoveel moois oplevert.’

Foto Jean Philipse

Theaterfestival Boulevard vindt dit jaar plaats van 1 t/m 11 augustus. Festivalboulevard.nl

Dossiers

Theaterkrant Magazine juli 2024