Hoe kunnen we de dramatische gevolgen van de coronacrisis voor de hele breedte van het veld zo goed mogelijk opvangen? Dat was de kernvraag waarvoor de Taskforce Culturele en Creatieve Sector zich anderhalf jaar geleden gesteld zag. De lobbykoepel boekte onverwacht snel succes. ‘Iedereen is over zijn eigen schaduw heen gesprongen.’

Garantiefondsen, steunpakketten, brandbrieven, capaciteitslimieten, overbruggingskredieten, teststraten, herstelplannen, NOW-regelingen, coronaprotocollen, omzetverlies, TVL-berekeningen. Het lijkt niet het meest opwindende vocabulaire om je anderhalf jaar in onder te dompelen. Zeker niet voor iemand die het liefst de muziekwereld op zijn kop zet met spannende concertformules in Utrecht of iemand die in Den Haag in de startblokken staat om een oppervlakte van ruim zeven voetbalvelden te vullen met dans, theater en muziek. Toch zijn deze begrippen inmiddels onvermijdelijk deel van de woordenschat waarvan de Taskforce Culturele en Creatieve Sector zich bedient om het grote, diverse culturele veld door de coronacrisis heen te helpen.

Aan het hoofd van de lobbykoepel staan voorzitter Jan Zoet (voorzitter Kunsten ’92 en directeur-bestuurder van Amare & Zuiderstrandtheater in Den Haag,) en en een kleine regiegroep met daarin Jeroen Bartelse (algemeen directeur van concertzaal TivoliVredenburg in Utrecht). Al zijn zij de eersten om te benadrukken dat ze zich gesteund weten door de gezamenlijke energie van alle deelnemende koepels, verenigingen, platforms, coalities en organisaties. Het zijn er meer dan honderd, van het Erfgoedplatform tot de Federatie Auteursrechtbelangen, van Platform Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst tot Kunstenbond, van Vereniging Vrije Theater Producenten tot Beeldende Kunst Nederland, van Alliantie van Evenementenbouwers tot Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters. Organisatorisch houdt Marianne Versteegh, algemeen secretaris van Kunsten ’92 en lid van de regiegroep, de Taskforce op koers.

Ook al ontstond het netwerk in het heetst van de strijd en noodgedwongen online, toch ging de kerngroep van 25 mensen zo gestructureerd mogelijk het proces in: iedere twee weken zat een selectie met het ministerie om tafel. Met één gemeenschappelijke vijand – de pandemie – en een helder doel voor ogen: hoe kunnen we de dramatische gevolgen van de coronacrisis voor de hele breedte van de culturele en creatieve sector zo goed mogelijk opvangen.

Eendracht maakt macht

Dat het de Taskforce in anderhalf jaar tijd is gelukt de hele culturele en creatieve sector onder één lobbykoepel te (blijven) verenigen mag misschien wel de zachte winst worden genoemd van een harde coronacrisis. Zoet: ‘Iedereen is over zijn eigen schaduw heen gesprongen.’ Ook de Kring van Nederlandse Theatercritici (KNT) merkte op ‘dat de lobby richting Den Haag nog nooit zo eensgezind is geweest’. De KNT lauwerde de Taskforce met de Prijs van de Kritiek 2021 vanwege ‘de intensieve en eendrachtige behartiging van de belangen van de cultuursector tijdens de coronacrisis.’ De klap voor de culturele sector is enorm, maar ‘zonder de Taskforce zou de schade nog veel groter zijn geweest’, aldus de Kring.

Die toekenning van de Prijs van de Kritiek 2021 had Bartelse (53) zeker niet zien aankomen, zegt hij . ‘Een grote verrassing uit onverwachte hoek. Erg eervol.’ Zoet (63) zegt op zijn beurt dat de stem van critici hem altijd dierbaar is, dus ‘dat ook zij oog hebben voor de problematiek in de sector en de betekenis van die eendrachtige inspanningen hebben opgemerkt’ raakt hem zeker. Ook het ministerie van OCW sluit zich bij monde van directeur Erfgoed & Kunsten, Christianne Mattijssen (56), aan bij de complimenten. ‘De coronacrisis raakt iedereen in de totale breedte van het veld. Het is enorm complex om als ministerie generieke regelingen te maken voor een veld waarin de problematiek zo gedifferentieerd is. Ik hoop dat de sector deze samenhang weet vast te houden.’ Mattijssen benadrukt dat die reikwijdte verder gaat dan bijvoorbeeld de verschillen tussen gesubsidieerde instellingen en vrije producenten in de podiumkunsten of die tussen commerciële kunstgaleries en gesubsidieerde doorstroomlocaties in de museum- en monumentensector. Het gaat even zo goed om archeologen die niet meer mogen werken op plekken waar bouwbedrijven doorgaan, om maar een voorbeeld te noemen, of om de gevolgen voor de letteren van de sluiting van bibliotheken.

De bejubelde gezamenlijkheid blijkt nog wel kwetsbaar, mede omdat ze leunt op de kennis en schouders van specifieke personen. Valt iemand onverwacht weg, zoals bij het plotse overlijden van Museumvereniging-directeur Mirjam Moll, dan is dat direct voelbaar. Maar, zo zeggen alle betrokkenen, het gezamenlijk optrekken binnen de Taskforce heeft serieus geholpen in de politieke strijd om generieke regelingen en steunpakketten binnen de kaders van politieke keuzes zo passend mogelijk te krijgen voor de culturele en creatieve sector.

Van subsidieverantwoordelijkheid naar sectorverantwoordelijkheid

Terugkijkend op de voorbije anderhalf jaar van de Taskforce zien Bartelse en Zoet grote winst geboekt in het gegroeide onderlinge vertrouwen, zowel binnen de breed samengestelde lobbykoepel als in de relatie met het ministerie OCW en de fondsen. Daarbij zien ze als belangrijkste wapenfeit dat de Taskforce heeft kunnen bijdragen aan de verbreding van subsidieverantwoordelijkheid naar sectorverantwoordelijkheid. Zoet: ‘Het eerste noodpakket van OCW, van 300 miljoen, werd opgetuigd vanuit de subsidieverantwoordelijkheid die het ministerie heeft.’ Dus richting instellingen, fondsen en organisaties met wie het ministerie al een subsidierelatie had. ‘Als Taskforce hebben we vervolgens met data kunnen beargumenteren dat het om sectorverantwoordelijkheid moet gaan. De sector is een keten waar juist ook niet-gesubsidieerde bedrijven en zzp’ers een vitale rol vervullen. Dat was in het begin wennen voor het ministerie. Er was ook te weinig zicht op wat de gevolgen van de pandemie zouden zijn voor het publieks-gefinancierde deel van de sector en hoe een steunpakket daarvoor zou moeten worden georganiseerd. Dat is er gelukkig gaandeweg wel gekomen, door data en argumenten die de Taskforce heeft kunnen aanleveren, mede dankzij de vertegenwoordiging van vrije producenten, de Creatieve Coalitie, commerciële festivals en evenementenorganisaties.’

Dat de vrije sector zich in eerste instantie door de politiek niet gehoord voelde, ondanks hun meerderheidsaandeel (70 procent) in hetgeen op podia is te zien, blijft een doorn in het oog van Boris van der Ham (48), voorzitter van de Vereniging van Vrije Theater Producenten (VVTP): ‘Ik ben geschrokken hoe weinig kennis er bij OCW is over hoe de vrije sector in het culturele veld werkt. Welke businessmodellen hiervoor nodig zijn. Welke bedragen erin omgaan. En hoe groot die vrije sector als werkgever is. Het ministerie heeft een goed beeld van een klein deel van de sector.’ Van der Ham zegt mede daarom naar Economische Zaken te zijn toegestapt. ‘Zo’n ministerie snapt beter welke investeringen een commerciële onderneming moet doen en hoe het werkt wanneer je die in korte tijd moet terugverdienen. Die kennen de macht van de grote getallen. Dat een musical een miljoen aan investering vraagt en geen subsidiebodem van 50 duizend euro heeft om op terug te vallen. Kredietmogelijkheden voor de vrije sector moet je niet begrenzen op 50 duizend of 100 duizend euro.’

Zoet en Bartelse benadrukken hoe belangrijk in het lobbyproces harde gegevens zijn uit álle delen van de sector. Bartelse: ‘De cijfers van gesubsidieerde instellingen zien fondsen en OCW terug in jaarrekeningen. Die van de vrije sector niet. Omdat we met transparante berekeningen kwamen over de impact van corona op de inkomsten van culturele sector, groeide het gevoel dat we meer invloed konden uitoefenen. We kwamen niet alleen iets vragen maar hadden ook iets te bieden. In een klap werd duidelijk dat de culturele en creatieve sector ook een economische factor van belang is, die het enorm zwaar te verduren kreeg.’

Die harde data had het ministerie OCW vervolgens weer nodig om bij het ministerie van Financiën te kunnen aankloppen voor nieuwe steunpakketten. Zoet: ‘Natuurlijk is het zinvol te blijven hameren op de immateriële waarde van kunst en cultuur tijdens een coronacrisis. Maar in het politieke spel heb je economische cijfers nodig om argumenten te onderbouwen en ministeries te overtuigen.’

Luidruchtige appgroepen, ludieke acties en stille diplomatie

Viktorien van Hulst (49), directeur-bestuurder van het Fonds Podiumkunsten, merkt op hoe snel ze de Taskforce aan gezag zag winnen ‘omdat de kernleden de lobby zo goed met cijfers konden onderbouwen.’ Van Hulst roemt de stille diplomatie van Zoet en Bartelse. ‘Zij zijn echt culturele diplomaten. De sector heeft niet altijd in de gaten hoe slim zij achter de schermen opereren. Zij zijn zich er goed van bewust dat het soms effectiever is om in stilte aan iets te werken, goed te luisteren en met één stem te spreken, dan allemaal hardop te roepen of je voor of tegen een coronapas bent of wat je op dat moment aan het coronabeleid vindt mankeren.’

Bartelse: ‘Timing is alles in zo’n crisis, je moet op strategische momenten om tafel kunnen gaan zitten. En je moet weten wanneer je wat via de media speelt. Hoe lastig ook, soms moet je accepteren dat het even stil blijft vanuit het ministerie of dat de deur tijdelijk dicht gaat. Meestal blijkt het ministerie dan tijd nodig te hebben om voorstellen uit te werken en besluiten politiek voor te bereiden. Soms moet je gewoon ook van elkaar accepteren dat je even anders in de wedstrijd zit.’

Beiden zeggen ongelukkig te zijn geweest met de beruchte ingezonden brief in NRC Handelsblad, 10 mei 2021, waarin een groot aantal kunstenaars en directeuren van culturele instellingen zich keerde tegen de Tijdelijke Wet Coronatoegangsbewijzen die sneltesten als voorwaarde voor museum- en theaterbezoek mogelijk maakte. Zoet: ‘In die discussie sloop een schisma omdat principiële bezwaren het pragmatische debat gingen overheersen. De discussie werd versmald tot ‘ben je voor of tegen de coronapas’. Terwijl het de Taskforce erom ging hoe instellingen die wet in de praktijk mochten toepassen. De woede over het uitblijven van de heropening van de cultuursector vertroebelde de discussie over de mogelijkheden die de Tijdelijke Testwet bood.’ Zoet vond de brief ook niet solidair richting andere delen van de sector, zoals festivals en poppodia, die voor doorgang wel van de Testwet afhankelijk waren. Hij herinnert zich een moment tijdens de ketendemonstratie Cultuur in Actie!, begin juni 2020, dat journalist Frénk van der Linden als debatmoderator voorstelde ‘een Taskforce Cultuur op te richten’. ‘Je kunt dan als Taskforce-voorzitter boos worden omdat zo’n journalist niet weet dat zo’n netwerk al lang bestaat en hard aan het lobbyen is. Maar verstandiger is het te achterhalen waarom zo iemand dat nog niet weet. Blijkbaar hadden we het bestaan ervan nog onvoldoende gecommuniceerd.’

Over boosheid gesproken, beide heren kennen natuurlijk ook het tromgeroffel in ‘luidruchtige’ appgroepen waarin een groot aantal betrokkenen uit de cultuursector, creatieve industrie en politieke oppositie, snel informatie deelt alsook ergernissen en meningen ventileert. Bartelse: ‘Ik zit in een stuk of vijf van die grote appgroepen. Extreem belangrijk om geluiden te horen en emoties te peilen. Maar ik ga meestal niet daarin meediscussiëren, dat werkt niet. Liever bel ik iemand op, om te horen welke argumentatie achter een frustratie schuilgaat.’ De mannen hopen in ieder geval dat deze appgroepen na de coronacrisis actief blijven. Met als tip van Bartelse: ‘Ga vooral in meerdere appgroepen zitten. Ze zijn een graadmeter van het wel en wee van deelsectoren.’

‘Als eerste dicht, als laatste open’

In het begin van de pandemie heerste er echt paniek, zo vatten Zoet en Bartelse het gevoel tijdens die eerste coronagolf samen. ‘Alles viel in een klap weg. De meest acute vraag in die eerste weken was de liquiditeitsvraag: hoe zorgen we dat salarissen, huren en energierekeningen kunnen worden betaald? Daarna kwamen de zorgen over economische schade en faillissementen.’ De Taskforce riep daarom in april 2020 de ‘Bewaar-je-ticket-geniet-later’-regeling in het leven. Entreebewijzen voor verplaatste evenementen bleven geldig en tickets voor afgelaste evenementen konden worden ingeruild voor vouchers. De regeling werd ondersteund door het ministerie van OCW en EZK en – ook belangrijk – volgde de regels van de Autoriteit Consument en Markt. Toen de pandemie langer aanhield dan gedacht, werd de regeling verlengd: zo bleven entreebewijzen 26 maanden geldig en konden vouchers 24 maanden lang worden ingewisseld. Met dank aan het publiek is dit een van de grootste steunpakketten geweest.

Zoet: ‘De culturele en creatieve sector bleek enorm pandemiegevoelig. Gesubsidieerde instellingen mogen bijvoorbeeld geen grote reserves hebben, met acute liquiditeitsproblemen tot gevolg. En de publieks-gefinancierde sector mocht niks meer verkopen – hun verdienmodel crashte direct. We hebben geprobeerd in kaart te brengen waaraan verschillende organisaties failliet zouden gaan.’

Vervolgens heeft de Taskforce onder meer gelobbyd voor een extra steunpakket voor cultuur en een ruimhartigere NOW-regeling (Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid).De TVL-regeling (Tegemoetkoming Vaste Lasten en TOZO (Tijdelijk overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) bleken niet toegesneden op de culturele en creatieve sector. Bartelse: ‘De belangrijkste vraag werd: hoe maken we rijks- en gemeentelijke overheden duidelijk dat wij anders zijn dan de rest van Nederland? Zo vielen artiesten en zzp’ers in de culturele sector, maar liefst 65 procent van de werkenden in onze sector, veelal buiten de steun. En de TVL-regeling bleek onbedoeld te stimuleren vooral ‘niets’ te doen. Terwijl je in coronatijd juist wel cultuur wilt bieden en velen in de culturele en creatieve sector popelden iets nieuws te doen. We hebben gezamenlijk met het ministerie en fondsen gezocht naar regelingen om dat wat er wel gebeurt te stimuleren.’

Bartelse en Zoet onderschrijven de breed gedeelde frustratie dat bij de heropeningsplannen van het kabinet ‘bij tijd en wijle’ onnavolgbaar waren. Die leidde tot de begrijpelijke slogan: ‘Als eerste dicht, als laatste open’. Bartelse: ‘Je wilt niet in een wedstrijd belanden welke sector als eerste weer open mag, maar op sommige momenten was het niet uit te leggen waarom in onze sector de heropening zo langzaam ging. Winkels open, musea nog dicht, was daar een voorbeeld van.’ Mede daarom heeft de Taskforce meegewerkt aan de implementatie van de Tijdelijke Testwet die onder meer de corona-app en coronacheck tijdelijk mogelijk maakte. Zoet: ‘Tja, dan werk je mee aan iets waar je misschien niet 100 procent achterstaat maar wat in die omstandigheden wel noodzakelijk is om de sector open te krijgen.’ Tegelijk moesten ze als Taskforce de overheid duidelijk zien te maken, dat het in de culturele en creatieve sector anders werkt dan in de horeca. Zoet: ‘Als een kroeg weer open mag, slaat die een vat bier aan. Maar als een podium of festival binnen alle restricties weer publiek mag ontvangen, heb je wel op maat gesneden artistiek aanbod nodig dat productietijd en investeringen vereist.’

Het complexe trickle-down effect

Een van de lastigste vraagstukken waarmee de Taskforce tot op de dag van vandaag worstelt, is het zogenoemde trickle-down effect: hoe zorg je voor een juridische grondslag om gelden uit steunpakketten te laten doorvloeien naar zzp’ers, freelancers en werknemers zonder vast dienstverband, die in groten getale in de culturele en creatieve sector hun brood verdienen. Door het afzeggen van activiteiten en het niet inzetten van flexibel personeel besparen podia en festivals kosten, maar verliezen artiesten, makers, technici, producenten, impresariaten en podiumbouwers en andere creatieve professionals hun inkomsten.

Bartelse: ‘Ik heb zo veel mensen gezien die werden gedwongen hun spaargeld op te eten of terugvielen naar bijstandsniveau.’ Zoet: ‘Vanaf dag één hebben we gepleit voor een transitiefonds; dat is er nog steeds niet gekomen. Het lastige is dat dit een kabinetsbrede oplossing vereist voor alle sectoren, met rechtsgeldige grondslag.’ Juridisch ligt het namelijk ingewikkeld, omdat je iemand geen geld mag geven als je diegene geen opdracht verleent. Een fonds kan dat wel. Een ander pleidooi vanaf het begin was de TOZO-regeling zo in te richten dat iemand kon bijverdienen. Ook dat is niet gebeurd. Landelijk klinkt de roep steeds luider om een Nationaal Transitiefonds, dat steun moet bieden aan mensen die door de coronacrisis hun baan verliezen ondanks alle overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld voor omscholing naar kansrijke beroepen of eenmalige investeringen en verhuistoelagen.

Ook Van Hulst en Van der Ham delen de grote zorgen over het uitblijven van het trickle-downeffect. Bij een aantal instellingen zijn nu coronareserves ontstaan. Hoe organiseer je als overheden en fondsen de verplichting om het geld daar te krijgen waar het ook voor bedoeld is, zoals bij professionals zonder dienstverband?

Diezelfde zorgen betreffen overigens ook de gemeentelijke gelden. Ook daar bestaat geen verplichting om coronasteunpakketten van het kabinet voor gemeenten ten behoeve van de lokale culturele infrastructuur door te laten sijpelen en ook daadwerkelijk aan cultuur ten goede te laten komen. Wat het precieze beeld is van het achterblijven van de doorstroming, zal pas blijken uit jaarrekeningen over 2021. Maar het besef groeit dat er actiever werk gemaakt moet worden van doorstroming van (steun)gelden. Voor de toekomst moet hieruit geleerd worden, bijvoorbeeld door cultuur (weer) een wettelijke taak te maken voor een gemeente.

Het verankeren van solidariteit

Allemaal vinden ze het belangrijk om het opgebouwde vertrouwen binnen de brede coalitie vast te houden en te zorgen dat de culturele en creatieve sector zo veel mogelijk met één stem blijft praten, nu herstelplannen worden geformuleerd, de fase van transitie is ingaan, een nieuw regeerakkoord wordt geformuleerd en de vraag om een stelselherziening steeds nijpender wordt. Bartelse: ‘Voor je het weet klinken er straks weer driehonderd stemmen uit het veld richting politiek en bestuur. Door het opgebouwde vertrouwen en onderlinge afstemming hebben we de sector vaker met één stem kunnen laten spreken, hoe gevarieerd die ook is en hoe verschillend de belangen ook kunnen zijn.’ Zoet: ‘De Taskforce is dé plek waar je elkaar eerlijk in de ogen kunt kijken. Het is een groot goed dat te behouden en daarop voort te bouwen.’

Voor de discussie over de beoogde stelselherziening in de cultuurwereld is het belangrijk om met zo’n gezamenlijk gedragen koepel als de Taskforce met fondsen en overheden aan tafel te kunnen blijven zitten. Van der Ham: ‘Er is nu meer kennis bij de ministeries over de hele sector. En het is positief dat we dwars door alle creatieve sectoren elkaar sneller weten te vinden. We hebben elkaar hard nodig.’

Als één ding duidelijk is geworden in de afgelopen anderhalf jaar, is het hoe moeilijk solidariteit via regelingen concreet af te dwingen is en in beleid en subsidiestelsels te verankeren is. Terwijl daar wel behoefte aan is. Aan broederschap en saamhorigheid heeft het op belangrijke momenten helaas ook in de culturele en creatieve sector ontbroken. Van Hulst: ‘Uiteindelijk heeft de coronacrisis de zwakke plekken van het bestel pijnlijk blootgelegd: de positie van zzp’ers, vraag- en aanbodkwesties, solidariteit doorheen organisaties, generaties en disciplines. Solidariteit is de enige weg vooruit. Dat laat de Taskforce zien en dat is de collectieve opdracht voor de toekomst.’

Wat is een Taskforce?

Ze nemen flink in aantal toe. Van Schiphol tot Natuurbrand, van oncologie tot vaccinatie, inmiddels is bijna overal in Nederland een taskforce voor:een tijdelijke organisatie met als doel in korte tijd op een bepaald (maatschappelijk) knelpunt een aantal verbeteringen te forceren. De overheid noemt het ‘een ideaal, informeel en indirect beleidsinstrument om actie en gedragsverandering op specifieke terreinen te stimuleren’, zo meldt de website van het Kenniscentrum Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid: ‘Een taskforce biedt de mogelijkheid een zetje in de goede richting te geven door op aansprekende wijze de urgentie van het probleem aan te tonen en tegelijk voor voldoende draagvlak te zorgen.’

De Taskforce Culturele en Creatieve Sector werd in maart 2020 opgericht door belangenorganisatie Kunsten ’92 met collega-koepels Creatieve Coalitie, Kunstenbond, Federatie Creatieve Industrie, Federatie Cultuur en Erfgoed Platform, direct nadat het kabinet op 12 maart 2020 bekendmaakte dat ‘alle evenementen en bijeenkomsten met meer dan honderd personen in heel Nederland werden afgelast, ook op publieke locaties’. Voorzitter Jan Zoet: ‘Iedereen zocht een overlegstructuur om namens de sector met kabinetsleden te onderhandelen. Het ministerie vroeg het veld zich te organiseren en met één stem te spreken. Dat hebben we gedaan. Gelukkig landde de Taskforce snel. Iedere koepelorganisatie in het culturele veld die zich kon vinden in de doelstellingen van de Taskforce, kon aansluiten. Het is een open netwerk zonder ballotage.’ Het kernteam bestaat uit ongeveer 25 mensen. Samen vertegenwoordigen ze meer dan 100 branche-, beroeps- en belangenorganisaties.

Voor de agendering zorgde de Taskforce zelf, zoals het beschrijven van de sectorspecifieke problematiek n.a.v. de coronacrisis , het inventariseren van de financiële schade op korte en langere termijn en het formuleren van adequate oplossingen.

 

Zie voor de chronologie van de Taskforce-stappen: https://www.boekman.nl/actualiteit/gevolgen-coronavirus-voor-culturele-sector/ en voor de lijst van deelnemende koepels, verenigingen, platforms, coalities en organisaties: https://www.kunsten92.nl/onderwerpen/taskforce-culturele-creatieve-sector/.

België kent ook een Corona Eventsector Taskforce; daar is de Crisiscel Cultuur opgericht, met woordvoering vanuit de Artiestencoalitie. Ook de Crisiscel Cultuur verenigt de gesubsidieerde én niet-gesubsidieerde sector en dringt aan op nauwere betrokkenheid bij het crisisbeleid van overheden.

Dossiers

Theaterjaarboek 2020/2021