In Puccini’s Turandot is de titelheldin een Chinese ijsprinses. Miranda Lakerveld, artistiek leider van het World Opera Lab uit Amsterdam-West, bracht deze opera terug naar de basis: Turan Dokht, een verhaal uit het epische mystiek gedicht Haft Peykar, van de twaalfde-eeuwse Perzische schrijver en mysticus Nizami Ganjavi. Ondanks de nodige obstakels beleefde de voorstelling in februari haar première in Teheran. In juni staat ze op het Holland Festival.
Ze heeft veel te vertellen. Opgejaagd door koffie en tijdsdruk probeert Miranda Lakerveld een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van haar werk en de totstandkoming ervan. Eerst enigszins schoorvoetend, maar dan toch vol overtuiging geeft ze toe: ze heeft een missie. Haar opera’s zijn een poging om te reflecteren op de hedendaagse mens die steeds meer in een interculturele omgeving leeft, om te begrijpen wat die interculturaliteit kan betekenen voor iemands persoonlijkheid en hoe mensen ondanks grote culturele verschillen toch kunnen samenleven.
Na haar studie theaterwetenschap was Lakerveld regieassistent bij een grote Wagneropera. ‘Ik zat bij de première in de zaal en zag: er kloppen hier twee dingen niet. Ten eerste zaten er vooral rijke, hoogopgeleide mensen, van wie een deel leek te slapen. En ten tweede: tijdens de repetities was het vaak magisch, sjamanistisch, iets heel krachtigs – maar eenmaal op het podium, was dat ineens zo abstract. De essentie van het werk was weg.’ Lakerveld zag de potentie van de verbindende kwaliteit van opera en besloot op zoek te gaan naar hoe opera van iedereen zou kunnen zijn.
Cultureel erfgoed
Haar zoektocht leidde haar langs allerlei traditionele muziektheatervormen. Ze deed onderzoek in landen als India, Guatemala en ook in Iran. Daar kwam ze in aanraking met de theatertraditie van de Ta’ziye. ‘Ta’ziye gaat over het lijden van de imam Houssein, de belangrijkste heilige in de Sjiitische cultuur. Het duurt tien dagen en mensen komen daar met duizenden naar kijken. Ze zitten om het speelvlak heen. Symbolen en kleuren zijn hierin heel belangrijk. Extra interessant is dat die symbolen heel mobiel zijn, ze kunnen gemakkelijk van betekenis veranderen. Hamid Dabashi, een van de meest invloedrijke hedendaagse postkoloniale denkers, noemt dat meta-morphic. Hij komt naar Nederland om een lezing te geven bij Turan Dokht. Na de revolutie is geprobeerd om deze kunstvorm te verbieden maar dat lukte niet, het volk stond dat gewoon niet toe. Dat een kunstvorm zoveel kracht heeft, vind ik iets om heel vrolijk van te worden.’
Lakerveld liet zich door dit vitale culturele erfgoed inspireren. Daarnaast deed ze in Iran wat ze in alle landen doet waar ze komt: ze gaf workshops in het maken van hedendaags muziektheater. ‘Ik draag dan een Europese mythe aan en vraag de deelnemers of zij verhalen en symbolen kennen die daarop lijken. Deze manier van uitwisseling levert altijd veel nieuwe kennis op. Door het gebruik van mythologie en traditionele muziek komt er vaak andere kennis bovendrijven, embodied knowledge: kennis die mensen met zich meedragen, maar waarvan ze zich vaak niet bewust zijn. Die kennis is vaak heel waardevol in creatieve uitwisselingen.’
Na de revolutie in Iran werd opera verboden. Vrouwen mogen er nog steeds niet solo zingen. Maar in de laatste zes, zeven jaar is er een hele interessante muziektheatervorm ontstaan, aldus Lakerveld. Eentje die ruimte zoekt in wat er wel mag en wat niet, met gebruik van traditionele muziek. ‘Ik was een paar jaar geleden al in gesprek met een producent en die zei: “We willen eigenlijk heel graag de operatraditie terugbrengen maar weten niet meer hoe het moet. Dat zijn dan per definitie slechte producties want we kennen dat systeem niet meer.” Zo ontstond vijf jaar geleden al een plan om daar kennis te delen over opera-maken en misschien een voorstelling te maken. Eigenlijk is Iran de ideale plek om een nieuwe, interculturele vorm van opera te introduceren: er zijn veel Europese opera’s die zich in Perzië afspelen, er is een hele rijke theaterscene en er is een fantastisch publiek dat enorm goed metaforen kan lezen.’
Delfts Blauw
Vijf jaar geleden lukte het niet om die productie te maken, volgens de regisseur omdat je naast een moeilijke regering ook een productiesysteem hebt dat heel ingewikkeld is. De Iraans/Nederlandse componiste Aftab Darvishi met wie Lakerveld al eerder samenwerkte in Nederland, wilde in Iran laten zien wat muziektheater kan zijn. ‘Ik had al eerder teksten van Nizami gebruikt en Turan Dokhtis een van de verhalen uit diens romantisch epische gedicht Haft Peykar(De zeven schoonheden). Aftab en ik hadden al besloten dat we weer samen wilden werken. We kenden al mensen die we daarvoor wilden vragen, en toen kwam dit verhaal voorbij. Het paste allemaal goed in elkaar.’
Lakerveld en Darvishi kwamen uit op een bijzondere mix van traditioneel muziektheater, moderne muziek en Westerse opera. Lakerveld: ‘Veel toeschouwers in Iran zeggen dat een Iraanse regisseur nooit zo’n “Iraanse” voorstelling had kunnen maken. Dat is interessant. Iedereen heeft een ietwat dubbelhartige verhouding tot zijn of haar eigen culturele erfgoed. Wij hebben nu vol overtuiging Perzische miniaturen in het decor gebruikt, maar ik zou in Nederland ook geen voorstelling met Delfts Blauw maken. Door het oog van buiten word je je misschien beter bewust van je eigen cultuur.’
Trio van zangeressen
Het productieproces zat vol obstakels en tot een paar dagen voor de première was het onzeker of Turan Dokht uitgevoerd zou kunnen worden. Lakerveld: ‘Er zijn enorme spanningen in het land en alles wat uit het Westen komt, ligt onder een vergrootglas. Toen we het eerste plan ontwikkelden, zag het er allemaal veel rooskleuriger uit en was de relatie met het Westen goed. Oorspronkelijk wilden we de voorstelling maken als bewijs van die toegenomen vrijheid. Maar toen trok Trump zich terug uit de nucleaire deal met Iran en kelderde de Iraanse munt, de rial, gigantisch. Ik ging erheen om afspraken te maken maar dat mislukte omdat niemand wist wat de prijzen over een week zouden zijn.’
De beoogde hoofrolspeelster, mezzosopraan Ekaterina Levental, werd de toegang tot het land geweigerd. Het festival waarin ze zouden spelen verdween van de radar. ‘Uiteindelijk hebben we een Iraanse zangeres gevonden die de rol kon overnemen’, vertelt Lakerveld. ‘Solo zingen mag echter niet dus daar hebben we allerlei trucs voor verzonnen die in het stuk verwerkt zitten. Er is een trio van zangeressen dat de hele tijd met de hoofdrolzangeres meezingt. Ze mag ook niet te hard zingen, niet boven de andere stemmen uitkomen. Maar het feit dat zij een hoofdrol in een opera zingt, is wel een enorme overwinning.’
In Nederland zal Levental wel de hoofdrol vertolken. ‘We hopen dat alle musici over kunnen komen. Maar de beslissingen over de visa worden in Nederland genomen en alle deelnemende kunstenaars zitten in risicogroep A, het zijn relatief jonge mensen.’
Een paar dagen na het gesprek krijgen alle musici te horen dat ze een visum krijgen.
Hoewel het proces erg intensief is, vindt Lakerveld het belangrijk om internationale producties te maken. ‘Mensen leven meer en meer in een interculturele wereld. Ik werk veel in Amsterdam West en mijn buren leven vaak niet alleen in Nederland maar vaak in een of meerdere andere landen. Hoe gaan we als kunstenaars reageren op die toenemende mondialisering? We staan pas aan het begin. Als we daar iets over willen zeggen, als we willen begrijpen hoe mensen in meerdere culturen tegelijk leven en hoe dat hun identiteit of hun zijn beïnvloedt, dan moeten we kunstvormen hebben die daarop kunnen reflecteren.’
Turan Dokhtis een poging daartoe, een poging waarin schoonheid essentieel is. ‘Theater dat moeilijke thema’s bevraagt is vaak heel existentialistisch of juist deconstructivistisch. Terwijl ik nu denk: de wereld is al moeilijk genoeg, we moeten juist iets construeren. Maar dan wel inclusief iedereen. Het feit dat mensen met elkaar in contact kunnen staan, moet gevierd worden. We hebben hoop nodig, kracht, handen in onze rug. Met schoonheid kun je mensen hoop geven.’
Foto: Ali Zamani
Turan Dokhtvan Aftab Darvishi, Miranda Lakerveld, Nilper Orchestra en World Opera Lab speelt 5 en 6 juni in het Holland Festival