Met een camera in de hand en met een flinke knipoog naar haar eigen trauma’s bevraagt Samira Elagoz de genderrollen van mannen en vrouwen. Deze net afgestudeerde maker ontwikkelt een genre waarin documentaire en fictie hand in hand gaan.
De afgelopen jaren creëerde Elagoz drie werken, die zeer uiteenlopend zijn qua vorm en in verschillende internationale circuits te zien zijn. Haar afstudeerwerk Cock, Cock, Who’s There? is een lecture-performance over de verwerking van een trauma, waarin Elagoz film mengt met live-performance en put uit videomateriaal dat ze jarenlang verzamelde. Haar film Craigslist Allstars kent een sterk documentaire insteek en toont vele via social media gearrangeerde ontmoetingen met mannen, die ze gedurende enkele jaren registreerde en vervolgens monteerde tot een volwaardige film. Intimiteit is een gegeven, maar in de ontmoetingen ligt het geweld voortdurend op de loer. Haar laatste project The Young and the Willing is een film met een hoog performatief gehalte. Net als in Craigslist Allstars registreert Elagoz haar eerste ontmoetingen met mannen in verschillende werelddelen. Maar ditmaal bezoekt ze hen niet thuis. Op een romantische plek in een vreemde stad – de Eifeltoren, de Brooklyn Bridge, noem maar op – zijn we getuige van een, vaak ongemakkelijke, eerste kus.
Je bent opgeleid als choreograaf, maar jouw werk is uitermate cross-disciplinair. Hoe ben je daartoe gekomen?
‘Als ik terugkijk op mijn jeugd, dan was er vooral veel input uit de film. Ik woonde in de Finse provincie en er was verder niet zoveel te beleven. Er was ook nog geen internet, niet in het eerste deel van mijn jeugd tenminste. We hadden ook geen geld voor een instrument, dus het enige wat ik had was mijn lichaam, dat was er altijd. Al was dans niet mijn grootste passie, als tiener volgde ik lessen in ballet en hedendaagse dans op een speciale middelbare school in Helsinki. Het was een manier om aan het provinciale te ontsnappen, danseres worden werd een grote droom. Uiteindelijk ging ik naar de Salzburg Experimental Academy of Dance (SEAD) om na een jaar te vertrekken naar de choreografieopleiding in Amsterdam (SNDO).’
In Cock, Cock, Who’s There? gebruik je zeer persoonlijk beeldmateriaal uit je pubertijd. Hoe autobiografisch is jouw werk?
‘Dit werk is geen biografie, maar concentreert zich op een persoonlijk verhaal. Het is een rauw en eerlijk verslag van een schokkende verkrachtingservaring, die veel vrouwen kennen. Je kunt dit werk beschouwen als de lichamelijke verwerking van een trauma. Ik ontdekte hoe film mij mogelijkheden biedt om verschillende stadia van mijn leven te laten zien. Theater biedt ingangen tot een re-enactment of dramatisering van een gebeurtenis. Door film toe te voegen kan ik authentieke progressie of verandering tonen. Het publiek ziet twee documentaires: in de filmbeelden is mijn vroegere zelf veelal gevoelig en verward, op het podium is mijn huidige zelf geïnformeerd en contemplatief. Mijn ontmoetingen met mannen zou je kunnen beschrijven als exposure therapy. Ik werk graag vanuit de realiteit. Ik denk dat de reacties van de mannen die ik film veel unieker en subtieler zijn dan wanneer ik met acteurs zou werken. Ik toon het publiek echte mensen op zoek naar aandacht, bevestiging of een vorm van intimiteit, geen karikaturen.’
Hoe komen jouw concepten tot stand?
‘Ik begon met het filmen van vreemden omdat ik wilde ontsnappen aan de studio en aan het werken met professionals. Ik wilde een spontaan, “ongescript” werk maken met mensen die ik nog nooit had ontmoet. Wat er gebeurt als de regisseur zelf protagonist is in zo’n proces, een actieve participant? Die vraag hield me al een tijdje bezig. Ik wilde onderzoeken hoe ik in mijn ontmoetingen kon wisselen tussen participatie en performance. De camera verandert het gedrag van degene die in beeld is, maar wat gebeurt er als men zich bewust is van het maakproces van de film? Ik realiseerde me dat het alleen mannen waren die ik filmde. Ik raakte gefascineerd door de machtsverhoudingen die ontstonden en ging op zoek naar wat mijn vrouwelijkheid kon provoceren. Toen viel alles op zijn plek. Ik heb de film Craigslist Allstars gemaakt zonder een berekend plan, dat gaf veel voldoening.
‘Het onbekende van een situatie fascineert me. De vreemden met wie ik werk zijn mijn tegenspelers, zij hebben een aandeel in wat er gaat gebeuren. Wie is deze persoon? Hoe ziet het huis eruit? Wat zal onze chemie zijn? Ik had geen idee hoe het zou uitpakken! Filmregisseurs adviseren een jonge garde vaak om erop uit te gaan en ervaring op te doen. In het performatieve circuit luidt het advies eerder: blijf bij jezelf, onderzoek je innerlijk. Ik was altijd vooral geïntrigeerd door het gegeven dat het leven zelf kunst is. Ik doe de dingen niet voor mijn werk, ze komen voort uit mijn leven. Ik bedenk de vorm niet van tevoren, ze ontstaat. Het idee voor Cock, Cock, Who’s There? begon heel simpel. Een jaar na de verkrachting wilde ik niet in triestheid vervallen. Zo kwam ik op het idee om het jaar te vieren en vroeg ik mijn vrienden om een videoboodschap.’
Is dat ironie?
‘Op sommige mensen zal het overkomen als een soort donker cynisme. Humor is een manier om te overleven. Een grapje transformeert een machteloos gevoel en stelt je in staat iets onder controle te krijgen, het heft in eigen hand te nemen. Een grap verzacht. Een grap kan effectief zijn op momenten van tegenspoed en in de goddeloosheid van een traumatische ervaring. Stand-up comedians zijn een bron van inspiratie voor mij. Het observerende gehalte van hun humor, het sociale commentaar, de filosofische beweringen en de verbijsterde ontzetting die komieken als de Amerikaanse George Carlin en Louis C.K. uitdragen voeden mijn onderwerpen en mijn stilistische keuzes eerder dan de films van mijn favoriete regisseurs.’
Organiseer of archiveer je jouw leven rondom bepaalde thema’s of gebeurtenissen?
‘Zodra ik begon met het verzamelen van materiaal werd de camera mijn partner in crime. De camera werd soms zelfs een biechtstoel of kreeg de functie van een dagboek. Maar pas twee maanden vóór de première van Cock, Cock, Who’s There? wist ik dat ik genoeg materiaal had voor een performance. Ik was alweer vergeten dat ik mijn vrienden had gevraagd om de videoboodschap. Je kunt niet zomaar een stuk maken over een dergelijke gebeurtenis. Het kostte me vier jaar. Ik wilde niet het onderwerp, maar eerder de patronen en een cultuur blootleggen. Hoe persoonlijk het ook is, als kunstenaar maak je nu eenmaal werk dat bekeken wordt door anderen. Maar het zou ook een masochistische oefening kunnen worden, waarin iemand zich openbaar etiketteert als slachtoffer. Bij het maken van deze voorstelling was een van mijn belangrijkste vragen hoe ik het publiek kon ontlasten van het ongemak om mij als slachtoffer te zien. Ik heb elk detail zorgvuldig overwogen. Daarom had ik zoveel tijd nodig om dit werk te maken. Ik moest klaar zijn om mijn verhaal te delen; het moest het persoonlijke verhaal ontstijgen.’
De ontmoetingen in je laatste twee projecten beginnen online via social media. Is dat een essentieel onderdeel in het proces? Hoe bescherm je jezelf in de fysieke ontmoeting die daarop volgt?
‘De virtuele dating is functioneel. Het is een middel om mensen te ontmoeten. De mensen die meewerken hebben ervoor gekozen, net zoals ik. Online kun je intimiteit creëren vanuit anonimiteit. Anonimiteit haalt schaamte weg, je kunt gemakkelijker bij jezelf blijven en toch open zijn. Die openheid probeer ik vast te houden in de ontmoeting. Natuurlijk is eenzaamheid ook een gegeven en een motor in het werk. Maar de fysieke ontmoeting is elementair in het onderzoek. Ik heb een systeem en er zijn regels om mijn veiligheid te garanderen. Er is bijvoorbeeld altijd iemand die weet waar ik ben. Ik ben niet op zoek naar risico, dat is geen onderdeel van mijn onderzoek. Binnen de parameters die worden gezet, kan ik focussen op de interacties tussen mij en de ander.’
Craigslist Allstars kwam uit op het IDFA, de film bracht je in de wereld van de documentaire. Hoe ga je om met het onderhouden van al die verschillende internationale circuits?
‘Ik ben heel blij met de aansluiting die ik onmiddellijk na mijn afstuderen vond bij al die circuits. Maar inderdaad, ik heb geen producent, ook niet voor mijn werk in het theater. Er komt veel administratie bij kijken, maar ik heb ook enorm veel geleerd het afgelopen jaar. De film is heel goed ontvangen door de filmwereld en belandde zelfs in de hoofdcompetitie op CPH:DOX, een groot Deens documentairefestival. Plotseling stond ik naast gevestigde documentairemakers. Sommige mensen waren in de war; de waardering voor de film varieerde van twee tot vijf sterren. Maar voor mij is het belangrijk dat ik mijn werk kan toetsen op verschillende plekken, in verschillende landen en culturen. Intussen heb ik een filmdistributeur, dus hopelijk kan ik mij spoedig weer concentreren op de planning van mijn nieuwe werk. Ik zoek steeds een andere context en wil mijn formats uitbreiden. Wellicht wordt het volgende project een installatie in een galerie.’
Cock, Cock.. who’s there? is op 25 en 26 oktober nog te zien in Theater Bellevue in Amsterdam