Nog steeds hangt er een zweem van romantiek rondom het circusleven, maar de arbeidsomstandigheden waaronder de artiesten werken zijn ronduit slecht. Ondanks dat bulkt de sector van optimisme, vertrouwen en creativiteit, zo wijst onderzoek uit. ‘Het wordt tijd dat er in dit erfgoed geïnvesteerd gaat worden.’
Sla online de Nationale Beroepengids er maar eens op na. Iedereen zal de wenkbrauwen fronsen bij de daar omschreven secundaire arbeidsvoorwaarden voor het beroep van circusartiest: ‘Slaapplek dicht bij het circus, opleidingsmogelijkheden en eventueel bonussen, vakantiedagen, aantrekkelijke regelingen wat betreft de gezondheidszorg en een reiskostenvergoeding.’ Oké, die slaapplek dicht bij een circus zie je wel voor je, met een vrolijke caravan op een grasveld of festivalterrein. Maar bonussen? Vakantiedagen? Aantrekkelijke regelingen wat betreft gezondheidszorg?
Het tegendeel is het geval, blijkt uit een nieuwe publicatie van arbeidssocioloog Fabian Dekker (43), gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op onderzoek naar de gevolgen van flexibilisering van de arbeidsmarkt voor sociale zekerheid. ‘Inkomensonzekerheid en onvoorspelbaarheid zijn synoniemen voor het werken in deze branche’, schrijft Dekker in het voorwoord van zijn in februari verschenen boekje Vergeten beroepen: Leven en werken in het Nederlandse circus. Het is de aftrap van een serie; het volgende werk gaat over nachtwerkers zoals havenarbeiders, beveiligers en prostituanten, vertelt hij vanuit zijn woonplaats Krimpen aan den IJssel waar hij als kind ooit vol bewondering keek naar het rondreizende Circus Aladdin. Hij herinnert zich nog een artikel in De Telegraaf, waarin dit kleine circusje werd betiteld als ‘zieligste circus van Nederland’. De jonge Fabian vond het echter geweldig. Voor deze nieuwe boekenserie onderzoekt hij beroepen ‘die van blijvende waarde zijn voor een samenleving, maar waar tegelijkertijd weinig naar wordt omgekeken.’
Op basis van 28 interviews, in een van de kleinste beroepsgroepen van Nederland (volgens de standaard beroepenclassificatie 1992 van het CBS), concludeert Dekker dat het werkveld binnen het Nederlandse circus gezien kan worden als metafoor voor de huidige Nederlandse arbeidsmarkt, met verregaande flexibilisering, globalisering, baanonzekerheid, onderverzekering en een toenemend aantal ‘workers-on-demand’. Oftewel, circusartiesten werken in een moderne klusseneconomie (ook wel gig economy genoemd), net als maaltijdbezorgers, taxichauffeurs en fietskoeriers.
‘Natuurlijk hangt er nog steeds een grote romantiek rond het circusleven’, zegt Dekker. ‘De wereld ligt, ook letterlijk, aan de voeten van circusacrobaten. Ze genieten veel vrijheid in een ongebonden, nomadisch bestaan. Ze kunnen zichzelf sterk ontplooien. Maar ze lopen ook een hoog risico, concurreren met enorm veel buitenlandse arbeidskrachten en verdienen nauwelijks genoeg om zich ergens te kunnen settelen.’
Geen verzekering
Sinds de reizende familiecircussen vol autodidacten bijna allemaal zijn verdwenen, mede als gevolg van aangescherpte milieuregels en het in 2015 ingestelde verbod op het gebruik van wilde zoogdieren, bestaat de beroepsgroep procentueel steeds meer uit hedendaagse circusartiesten die zijn geschoold aan één van de 2 hbo-circusopleidingen in Nederland: ACaPA in Tilburg (Academy for Circus and Performance Art aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten) en Circus Arts aan Codarts Rotterdam, Hogeschool voor de Kunsten. ‘Zij zijn beter onderlegd in ondernemerschap, hebben een marketingplan. Ze weten wat er te koop is’, merkt Dekker op. ‘In tegenstelling tot die familiecircussen waarin iedereen alles deed, van de kassa en de verkoop van suikerspinnen tot het trapezewerk en de verzorging van dieren.’
Toch, zegt Dekker, is het schrijnend te constateren hoe slecht hun arbeidspositie nog steeds is. Veel circusartiesten vertelden hem, veelal anoniem, dat ze geen verzekeraars kunnen vinden die hen WA willen verzekeren. ‘Vanwege het te hoge risico. Slechts 10 procent van de artiesten is verzekerd.’
Ook vindt hij dat er een mbo-opleiding moet komen voor circusartiesten: ‘Er is nu geen doorlopende leerlijn. De jeugdcircussen doen het heel goed in Nederland. De hbo-opleidingen ook. Maar daartussen zit een gat.’
Op de site van de Nationale Beroepengids klinkt ook het carrièreperspectief nogal achterhaald: ‘Als een circusartiest goed functioneert en veel ervaring heeft, kan hij misschien ‘circusdirecteur’ worden.’ En ‘de baankans is slecht’. ‘Niet waar’, zegt Dekker. Driekwart van de artiesten haalt het primaire inkomen uit het circus. Slechts een kwart heeft hiervoor een andere baan nodig, bijvoorbeeld in de entertainmentindustrie, detailhandel of onderwijs.’ Ook uit onderzoek van de bijna tien jaar oude hbo-opleidingen blijkt dat de meerderheid van hun (nog kleine groep) alumni haar brood kan verdienen in het circus. Een aantal werkt in het traditionele circus of het variété, anderen hebben eigen gezelschappen opgericht die zich manifesteren in het moderne circus, weer anderen vinden emplooi bij dansgezelschappen, opera’s of een van de afdelingen van het wereldwijd vertakte Cirque du Soleil. Wel verdient de meerderheid beneden modaal, blijkt uit zijn onderzoek. Zeker in vergelijking met landen als Frankrijk, België en Duitsland die al decennialang meer investeren in circusgezelschappen.
Veerkracht
Dekker houdt dan ook een stevig pleidooi, gericht op Nederlandse overheden, om zich te bekommeren om deze in zijn ogen vergeten beroepsgroep. ‘Ze verdienen betere wetgeving, regelgeving en bescherming. Er moet een sociaal vangnet komen.’ Of, zoals hij Stardust-oprichter Henk van der Meijden citeert: ‘Het is topsport zonder topsportbegeleiding.’ Deze producent van het grootschalige Wereldkerstcircus in Carré werd twee jaar geleden zelf wreed geconfronteerd met het hoge risicogehalte. Honderden toeschouwers zagen toen hoe luchtacrobate Kristina Vorobeva tijdens een voorstelling het Wereldkerstcircus van twaalf meter hoog uit de nok van theater Carré naar beneden stortte. De vrouwelijke helft van het duo Sky Angels zou volgens artsen nooit meer kunnen lopen. Een vangnet of veiligheidslijn hadden ze niet, daar zouden ze alleen maar verstrikt in raken. En in de circuswereld zijn veiligheidsvoorschriften niet verplicht, wat artiesten doen is hun eigen verantwoordelijkheid. Inmiddels knokt Vorobeva zich ondanks een dwarslaesie dapper naar haar droom van een comeback in de piste, eventueel met een meer theatrale, emotioneel geladen act.
Dekker heeft zich vaker verwonderd over de enorme psychologische veerkracht in de circusgemeenschap, ook bij grote tegenslagen door de coronacrisis. ‘Ik ben een paar keer uitgenodigd mee te lopen. Van het opbouwen van tenten tot de creatieve zoektocht naar alternatieve presentatievormen. De psychologische veerkracht en het werkgeluk zijn bovenmatig groot. Deze sector bulkt van optimisme, vertrouwen en creativiteit. Daar kan Nederland echt nog wat van leren.’
De impact van de coronacrisis is in dit deel van de culturele sector extreem voelbaar, al hoor je bijna niemand klagen. ‘Het moderne circus is iets minder kwetsbaar omdat een aantal groepen en makers inmiddels in meerjarige subsidieregelingen is opgenomen en de circusartiesten theoretischer zijn geschoold. Maar de meeste circusartiesten pieken nog steeds op internationale festivals en in bepaalde seizoenen. In die zin is circuswerk ook seizoensarbeid. In een half jaar moeten ze een inkomen zien te verdienen waar ze een heel jaar van moeten leven.’ Dekker memoreert nog de abrupt afgekondigde lockdown in december. ‘Die kwam echt op een rotmoment. Voor de kerstcircussen waren 350 duizend kaarten verkocht! Die inkomsten vielen in één klap weg.’ Toch trof hij bij geen enkele van de geïnterviewden de moedeloze constatering om ‘eruit te willen stappen’.
Gelukkig bieden festivals als Circolo in Tilburg en Circusstad Festival in Rotterdam maar ook andere multidisciplinaire festivals als Cultura Nova in Heerlen, Noorderzon in Groningen en Theaterfestival Boulevard in Den Bosch steeds meer facilitaire ondersteuning en mogelijkheden. En in samenwerking met Circuspunt (Platform voor de Nederlandse Circussector) en Circomundo (koepel van Nederlandse jeugdcircussen) wordt jaarlijks de BNG Bank Circus Prijs toegekend.
Dekker hoopt dat het de circuswereld lukt ook de maatschappelijke impact beter zichtbaar te maken. ‘Jeugdcircussen worden bijvoorbeeld nooit genoemd bij het tegengaan van obesitas onder kinderen. Maar ze spelen daar wel een belangrijke rol in. Hetzelfde geldt voor de vele circusinitiatieven in de zorg’
Om het onderwerp op de politieke agenda te krijgen, zit Dekker op 8 mei, tijdens het Rotterdamse Circusstad Festival, rond de tafel met circusartiesten en beleidsmakers. ‘Sinds 2013 heeft circus eindelijk de status van cultureel erfgoed. Het wordt tijd dat er in dit erfgoed geïnvesteerd gaat worden.’
Foto: Duo Musa. Foto door Kars Tuinder
Deel 1 in een boekenserie: Vergeten beroepen: Leven en werken in het Nederlandse circus. Uitgeverij Boekscout.
ISBN: 9 789464 502992. Debat over de arbeidspositie van circusartiesten: 8 mei 2022 tijdens Rotterdam Circusstad Festival in debatcentrum Arminius.