Dit jaar viert de Bibliotheek van de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam haar vijftigjarig bestaan. Aanleiding voor een feestje met boekenmarkt, en een terug- en vooruitblik. Theaterkrant kijkt mee, ook in andere steden. Voor wie is de bieb (nog), hoe staat het ervoor na corona, hoe bied je de digitale concurrentie het hoofd en hoe ziet de toekomst van de theaterbibliotheek eruit? 

Stap het grote schoolgebouw aan de Amsterdamse Jodenbreestraat binnen, linksaf in de hal de trap op en je bent er, een lichte ruimte op de hoek van het pand. Van binnenuit een fijn uitzicht, van buitenaf goed te zien: de bibliotheek van ATD. Open opstelling, met goede bekenden: Molière, Goethe, véél Shakespeare, in verschillende – ook de recentste – vertalingen. De kleine boekjes van De Nieuwe Toneelbibliotheek, verderop de rode bandjes van het Publiekstheater. En secundaire literatuur, en bladmuziek, en werken over mode en beeldende kunst, kleinkunst, mime.

In totaal rond de 30 duizend banden, schat hoofdcoördinator Marina Moolhuijzen; op de site zijn de exacte data te vinden. Wat je niet direct ziet: het videobestand en de digitale catalogus met databanken waarop de bieb is aangesloten, met toegang tot tijdschriften en werken van andere academies en artikelen van bijvoorbeeld JSTOR. Al met al zeker geen kleine collectie voor een school van zo’n vijfhonderd leerlingen, verdeeld over tien à elf opleidingen (dat wil nog wel eens variëren per jaar).

De kunst is wel die leerlingen ook daadwerkelijk binnen te krijgen. Misschien heeft het ermee te maken dat ze nou juist op een podium willen gaan staan, en precies niet met de neus in de boeken willen zitten, oppert Moolhuijzen, hoe dan ook komen ze niet zomaar vanzelf. ‘Ik ben altijd op zoek naar contact met de theoriedocenten’, zegt ze. ‘Ik vraag ze bijvoorbeeld een les te komen geven bij ons, daar is ruimte voor. Dan hebben ze die drempel in ieder geval een keer genomen en kunnen ze ontdekken dat wij ze echt wat kunnen bijbrengen waar het informatievaardigheden betreft. Want ze denken dat ze alles online wel kunnen vinden, maar dat is niet gegeven. Met handige zoekmethoden komen ze veel sneller een stuk verder. En we kunnen ze attenderen op, bijvoorbeeld, The Black Archives.’ 

Ondanks alle inspanning wordt nog wel eens gehoord dat de bibliotheek niet toegankelijk genoeg zou zijn, of niet zichtbaar genoeg. Amsterdam staat daarin niet alleen; bij een rondgang langs andere theaterbibliotheken en -mediatheken, blijken bibliothecarissen met hetzelfde euvel te kampen. Inmiddels is er een onderling zeer gewaardeerd netwerkoverleg ontstaan, tussen onder meer de HKU, ArtEZ, Codarts, Maastricht; elke plek heeft zijn eigen accenten of zwaartepunten, maar er zijn gezamenlijke vraagstukken waarover het goed sparren is – al kon er van live contact de laatste twee jaar geen sprake zijn. 

Na die gedwongen coronastilte vond Moolhuijzen het vijftigjarig jubileum van ‘haar’ bieb reden te meer voor een feestje in mei. Om te laten zien: we zijn er (weer), om de contacten op te schudden en zo bijvoorbeeld De Nieuwe Theaterbibliotheek en de Theatre Bookshop uit te nodigen zich met een stand in de grote entreehal van de school te presenteren.
Sinds 1985 is Moolhuijzen hier al werkzaam. Van kaartjes typen voor de bekende kaartenbakken (ze doorliep net als veel van haar collega’s de aloude, inmiddels opgeheven bibliotheekopleiding), via de eerste automatiseringsstappen en een cursus Wordperfect, bedient ze zich nu vlotjes van de verschillende databases.
Met Lexis de Kiviet (tijdschriften- en uitleenadministratie) en Sylvia Alting van Geusau (videobeheer) deelt ze 2ft; eerstgenoemde is ook bibliothecaris oude stempel, laatstgenoemde theaterwetenschapper en vrolijk zelfverklaard nerd. De uitleen doen ze handmatig: zo leg je contact en houd je de boel levendig.

Inhoudelijk is een bibliotheek sowieso in beweging. Maatschappelijke trends en ontwikkelingen wisselen elkaar snel af, en dat weerspiegelen de curricula: teksttheater is verhoudingsgewijs minder dominant geworden, de traditionele kleinkunst lijkt een beetje uit beeld. Maar daarmee verdwijnt het niet meteen uit de bieb, het kan over een paar jaar weer anders zijn.
Boekbewerkingen kwamen ‘in’, gezondheid & dans is een thema van nu, identiteit en inclusie. Zo hebben ze gekeken naar de dekolonisatie van de bibliotheek, zijn alle trefwoorden nagelopen op ongewenste en ouderwetse terminologieën, en is er een nieuwe rubriek gelanceerd, ‘Geschiedenis en Gender’. Er kwamen studenten aan de balie die protesteerden tegen het stereotiepe slanke dansbeeld in een bepaald boek, en tegen de aanwezigheid van Les Nègres van Jean Genet op de plank.
‘Vroeger was Euripides de basis. Totdat er mensen op school kwamen die dat werk niet hadden meegekregen, en wij moesten bedenken hoe ze zich zo snel mogelijk konden inlezen in de klassieken. Volgende vraag voor ons: wat zijn hún inspiratiebronnen? Hoe kunnen we daaraan komen?’

Moolhuijzen beschikt over een adequaat inkoopbudget, waaruit ook (dure) tijdschriftenabonnementen moeten worden bekostigd. Eerder ging ze onveranderd langs bij de Film & Theatre Bookshop van Anita Snoek aan het Leidseplein. In december 2020 moest die de deuren sluiten: niet rendabel meer. ‘Een groot verlies, voor alle collega’s ook’, zegt ze.’ Als je iets wilt bestellen dan vind je het wel, maar Anita was zo’n grote bron van informatie en inspiratie. Dat missen we enorm.’ De aanschaf geschiedt dan nu veel via bol.com, al heeft Moolhuijzen ook een lijntje met Pantheon, de boekhandel aan de overkant van de straat, waarvan er iemand even aanwipt met elke nieuwe bestelling.
Verder is het: vakliteratuur bijhouden, nieuwsbrieven lezen, praten met docenten over wat ze nodig denken te hebben voor hun lessen, en inspelen op verzoeken van studenten. ‘Ik zou wel graag wat eerder willen horen van de opleidingen met welke projecten ze het jaar ingaan’, zegt ze. Maar het contact wordt bemoeilijkt door de vaak tijdelijk aanstelling van (contract-) docenten die in hun beperkte tijd de bieb niet snel zullen betrekken bij wat ze doen. Een ander punt van aandacht: ‘Momenteel wordt er veel gemaakt en geschreven binnen de gezelschappen zelf, en die teksten zou ik heel graag automatisch ook willen krijgen. Ik heb wel eens wat rondgebeld, maar die groepen zijn daar helemaal niet mee bezig.’

Om in te kunnen spelen op al die ontwikkelingen is in het kader van het jubileum aan de alumni gevraagd te reflecteren op functie en toegankelijkheid en/of op collectie en inhoud van de bibliotheek. Eén en ander moet resulteren in een publicatie die in november online wordt gepubliceerd.

‘We zitten op dit moment in een transitiefase’, zegt Nicolien van den Brule van de ArtEZ-vestiging in Arnhem. Sinds het energieke hoofd mediatheek Mark Jansen is aangetreden en de coronamaatregelen zijn afgeschaald wordt ook hier gekeken naar hoe de zichtbaarheid een boost kan krijgen. Van den Brule zelf is als senior informatiespecialist sinds 4 jaar verantwoordelijk voor het aandachtsgebied theater. Sinds 2 jaar heeft ze er een collega in Zwolle bij: Robert van Munster (studeerde Creative Writing, ArtEZ), die de theatercollectie aldaar bestiert.
Net als de AHK in Amsterdam (waaronder ATD valt) is het huidige intituut ArtEZ het resultaat van een heel aantal scholenfusies in de afgelopen decennia. De Arnhemse locatie beschikt over een fraai Rietveldgebouw uit 1963. Er schuin achter, via een glazen luchtbrug verbonden, huist de mediatheek, met werkplekken met een prachtig uitzicht over de Rijn; aanpalend een ruimte voor presentaties. De boeken bevinden zich daar weer achter, voor een deel in een lage wat donkere ruimte: 1218 meter in totaal. Van den Brule heeft een theaterjaarbudget van 4537 euro, Van Munster in Zwolle iets minder dan de helft. Respectievelijk bedienen ze 128 en 73 theater(docent-)studenten. 

De genoemde transitie zit ‘m onder meer hierin dat ook Van den Brule en Van Munster moeten – en willen – werken aan meer zichtbaarheid: ‘Van collectie naar connectie’ noemen ze dat. Iets dat dat een verandering van houding vergt: meer presentaties in en over de mediatheek bijvoorbeeld – die overigens mogelijk ook weer ‘echt’ bibliotheek gaat heten. Voor sommige boekenwurmen kan dat naar buiten treden misschien veelgevraagd zijn, maar Van den Brule is er al mee begonnen, met pop-up biebs tussen de theater- en danslokalen (thema’s: Kleur, en: Queer). En Van Munster wijst erop dat ook de school als geheel alert moet zijn: in Zwolle was men intern op zoek naar een leuke expositieruimte, maar de bibliotheek viel af, omdat ze ‘te mysterieus’ werd bevonden. Inderdaad, zegt hij, een merkwaardige woordkeus ook nog.

Kleur? Gender? Leuk initiatief van ArtEZ, maar hier speelt dat helemaal niet, meende de Maastrichtse tak tijdens het halfjaarlijkse overleg met de collega’s in den lande. Helen Korpel steekt meteen hand in eigen boezem en moet er nog om lachen: ‘Binnen een half jaar speelde het natuurlijk wel.’
Korpel runt momenteel praktisch in haar eentje het knusse  biebje van twee verdiepingen van de Toneelacademie aan de Lenculenstraat. 10.019 Boeken beheert ze, en 150 dvd’s. Korpel is een pietje precies, Australische van origine, met een achtergrond in financiën. Ze is 13 jaar betrokken bij Zuyd Hogeschool, waaronder de academie valt. Toen ze van de afdeling Gezondheidszorg overstapte naar de theaterbibliotheek, stuitte ze op de erfenis van een voorganger die er 30 jaar lang in zijn eentje de scepter had gezwaaid, en de laatste 6 maanden daarvan ziek had thuisgezeten. Chaos. ‘Ik had geen achtergrond in het theater, en ik heb zo ontzettend veel aan het netwerkoverleg gehad’, benadrukt ze.
Kortgeleden is haar vaste collega met pensioen gegaan, en ook Korpel spreekt over een transitieperiode. Veel docenten zijn de laatste jaren vertrokken, op leeftijd allemaal. En de nieuwkomers moet je de bibliotheek weer laten vinden. Die ligt achter de centrale hal, en dat is eigenlijk wel een nadeel. ‘Ik ben uit de loop, je hoeft er nooit langs.’ Van de 120 tot 150 studenten weten met name de regiestudenten uit zichzelf waar ze moeten zijn, zegt ze; die maken ook echt van de werkplekken gebruik. Voor anderen is een bibliotheek niet meer zo vanzelfsprekend als pakweg 10 jaar terug, toen ze lange rijen voor haar balie had; en corona heeft ook niet geholpen, studenten zijn hun info vaker elders gaan zoeken.
Dit voorjaar werd bekend dat er plannen liggen voor nieuwbouw, waarin toneelacademie en conservatorium samengaan en ook de bibliotheken fuseren. ‘Toekomstmuziek’, zegt ze met een glimlach, ‘dat ga ik niet meer meemaken.’

Drie mediathecarissen telt de locatie Kruisplein van Codarts: Jeltje Kingma voor de circus- en danscollectie, Timea Molnár voor muziektheater en Janine Buisman voor de klassieke muziek. Laatstgenoemde is muziekwetenschapper, de andere twee volgden nog een klassieke biebopleiding, Molnár in Hongarije. Rotterdam heeft een naam opgebouwd als circusstad, en dat vindt zijn weerslag hier in een fraaie collectie oude circus(-theater) boeken, waaronder veel biografieën en essays over de discipline. 

Kingma onderhoudt een goede samenwerking met de docenten circus- en dansgeschiedenis; zij geven opdrachten waarvoor de studenten de bibliotheek nodig hebben. Molnár ontmoet de muziektheaterleerlingen veelal aan het begin van het jaar, wanneer ze ze enthousiasmeert voor de vele songbooks die ze heeft. Beiden erkennen dat hun studenten niet per se ‘bookish’ zijn ingesteld. Kingma: ‘Sommigen zijn heel onhandig met een boek, ze zijn niet meer gewend aan een inhoudsopgave, of een index.’ Molnár: ‘Ze googelen natuurlijk bijna alles en bladeren in een boek is dan alweer een hele stap. In de lessen wordt natuurlijk ook veel met kopieën gewerkt, die krijgen ze gewoon uitgereikt.’ Beiden zien het dan ook als grootste uitdaging: de bezoekers informatievaardig te maken – en te houden. Daartoe moet je ze wel eerst binnenkrijgen en zo hebben ook Kingma en Molnár een pop-up bieb georganiseerd bij de locatie Jazz Pop en Wereldmuziek aan de Pieter de Hoochweg. ‘Broodnodig, want voor hen ben je echt minder zichtbaar.’

Op vrijwel alle landelijke locaties is door de jaren heen wel eens sprake geweest van drastische bezuinigingen, of zelfs opheffing van de fysieke bibliotheek ‘omdat alles toch digitaal kan.’ Meestal komt dat vanuit de bestuurlijke hoek, niet van de gebruikers. In Rotterdam was dat al niet anders, al voelde het nooit als een wezenlijke bedreiging, zeggen ze. Uiteindelijk verscheen er een rapport waaruit bleek dat bepaald ‘niet alles digitaal’ kan, of als zodanig te koop is, zoals de prachtige oude circusverzameling. 

Maar momenteel zien ze het bij Fontys Hogeschool voor de Kunsten somber in. De mediatheek – pal naast Theaters Tilburg – met daarin dans, theater, beeldend en muziek, kreeg 30 maart te horen dat ze wordt opgeheven. Theaterbibliothecaris Susanne de Ranitz – Van Gurp: ‘We zitten midden in het zwartste scenario.’ December 2023 moet het allemaal rond zijn. We hebben wel bezwaar gemaakt, zegt ze, ‘maar er gaan zeker dingen gebeuren’.
De Ranitz werkt ook alweer 30 jaar bij Fontys, de laatste 7 jaar bij theater; 21 strekkende meter uitleenbare theaterteksten heeft ze. Het andere theaterwerk is moeilijker te becijferen omdat ze hier het SISO-systeem (Schema voor de Indeling van de Systematische Catalogus in Openbare Bibliotheken) aanhouden en de disciplines met elkaar geïntegreerd zijn. De collectievorming gaat in goede samenspraak met de drie andere collega’s hier, en de aanschaf loopt om de tijd bij een ander boekenconcern, omdat een grote hogeschool als Fontys – net als Zuyd, overigens – dat via Europese aanbesteding moet laten verlopen.
In mei dit jaar lieten betrokken lectoren in een ongevraagd advies aan het bestuur weten het niet eens te zijn met de opheffingsplannen (waarin ze ook niet waren gekend) waarbij ze erop wijzen, zo valt te lezen op de site, dat ‘een moderne, zichtbare en toegankelijke mediatheek een belangrijke plek kan vervullen als ontmoetings- en kennisplaats’.
En al merken ze in Tilburg ook dat de informatievaardigheden voor verbetering vatbaar zijn (bij studenten én docenten), komt het toch heel regelmatig voor dat de studenten ‘zich voor een kast op hun gat laten zakken’ en lekker gaan zitten bladeren, aldus De Ranitz.

Hardcovers zijn vaak prijzig, zegt Ria Douma van de HKU-theaterbibliotheek, ‘maar de docenten vinden het over het algemeen toch fijner om met een papieren, mooi vormgegeven boek te werken. Ik schaf ze dan toch aan, ook de papieren tijdschriften, terwijl ze bij de universiteit alleen nog online verkrijgbaar zijn.’
Douma – 30 jaar in dienst, ‘klassiek geschoold’ als bibliothecaris/documentalist – is overduidelijk dol op haar theaterbibliotheek aan het Utrechtse Janskerkhof. Ze heeft er twee pluchen rode bankjes staan (uit de boedel van de musical Grace), een ronde tafel, wat werkplekken: een kleine, fijne ruimte is het, op een superplek in de stad.
Douma heeft in totaal driemaal zoveel als hier (10 duizend items) staat en stapt met regelmaat op de fiets om gevraagde boeken (circus, poppenspel) uit depot op te halen. Samen met bibliotheekmedewerker Alexandra Nicolau (afgestudeerd HKU Fine Arts) kan ze bogen op een unieke collectie toneelteksten, een studiecollectie voor alle vijf de studierichtingen van HKU Theater, dvd’s en vaktijdschriften. Dat ze niet alles kwijt kan neemt ze graag op de koop toe; als je niet met je bibliotheek in hetzelfde gebouw zit als de studenten, komen ze heel veel minder. Dat heeft ze (tot 2017) 23 jaar lang meegemaakt, in een pand om de hoek.

Alles gaat in golven, is de ervaring van Douma. Ooit was theater: alles wat zich in de maatschappij afspeelde. ‘Ik had twee kasten met feminisme, emancipatie, migranten. Toen moesten we helemaal terug naar theater, en nu zie je dat ik weer boeken over autisme aanschaf, en is ‘diversiteit en inclusie’ een van de grootste thema’s waar we mee bezig zijn.’
Ze overhandigt een boekje dat HKU-theater intern heeft uitgebracht: Reis langs verschillende perspectieven, met onderwerpen als Vrouwen van Kleur, Geestelijke Gezondheid en LHBTIQ+. Bij iedere ‘reis’ die je kiest staan er tips voor boeken, films, voorstellingen.
‘Je moet een denkkader neerleggen’, aldus Douma. In de introductieweek overstelpt ze de studenten met namen, Peter Brook, Marina Abramović– ‘Ik zeg: je onthoudt het misschien niet direct, maar je moet ’t ooit gehoord hebben.’ En wat ze wel onthouden: dat Douma het weet, dus dat je naar de bieb kunt met je vragen.
Zoekstrategieën legt ze ook uit, ‘want iedereen doet maar wat’, en, zegt ze enigszins besmuikt, de meesten zijn niet meer gewend op alfabet te zoeken.
Veel docenten verwijzen hun studenten graag door naar de bibliotheek, en toch: naar een steady plek in de organisatie is het speuren geweest, zegt ook Douma. Opmerkelijk genoeg hebben ze tijdens corona opeens veel waardering gekregen: ‘Doordat we nieuwsbrieven hebben uitgebracht, waarin we onder meer het online aanbod zijn gaan ontsluiten’. In dit kader heeft Douma een heerlijk cheezy filmpje laten maken waarin ze met haar aanstekelijk enthousiasme bijvoorbeeld vertelt over een tool om te zoeken naar stukken met een specifieke rolbezetting: vijf personen, twee vrouwen- en drie mannenrollen. Handig voor een maker-in-opleiding die het niet voor het kiezen heeft waar het (aantallen) spelers betreft. Douma: ‘Ik stop alles wat ik weet in de catalogus van de bibliotheek. Ja, bij ons is het uitdrukkelijk bibliotheek, geen mediatheek. Bibliotheek heeft klasse.’

foto’s Anna van Kooij

De fotoserie van Anna van Kooij bij dit artikel kwam tot stand dankzij een bijdrage van de Academie voor Theater en Dans.

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2022