Maureen Tauwnaar komt tot bloei bij jeugdtheatergezelschap Teneeter om vervolgens een glanzende theatertoekomst in te stappen. Ze is veeleisend voor zichzelf, is als speelster altijd lang op zoek en graaft diep, om dan in de premièreweek plotseling alle ballast van zich af te schudden en te gaan schitteren, zag regisseur Rinus Knobel.
In 1987 wordt Maureen Tauwnaar (Paramaribo, 1959) door regisseur Andy Daal (Aruba, 1943) naar het in Nijmegen gevestigde jeugdtheatergezelschap Teneeter gehaald, waar ze de volgende 15 jaar zal spelen in de meest uiteenlopende rollen. Maureen – in de toneelwereld bekend onder de koosnaam Maupie – is dan 28 jaar. Ze is na het overlijden van haar moeder op 5-jarige leeftijd met haar tante Sonja naar Nederland gekomen.
Andy Daal gaat bij Teneeter Yvonne, prinses van Bourgondië van Witold Gombrowicz maken. Hij zoekt voor de titelrol ‘een mooie jongedame met een exotische huidskleur’ om het stuk een extra maatschappelijke laag te geven. Met deze Yvonneverrijkt Daal het overwegend witte acteursbestand binnen het jeugdtheater met een Zwarte actrice. En wat voor een.
Bij Gombrowicz komt Yvonne, die zwijgt en door de andere personages lelijk wordt gevonden, bij toeval terecht in het koninklijk paleis van het denkbeeldige Bourgondië. Vanaf het moment dat ze er is, raakt het hele hof gaandeweg in rep en roer om het eenvoudige feit dát ze er is, en bestáát. Haar zwijgen werkt provocatief en het flinterdunne laagje van de beschaving gaat aan gruzelementen. Weggestopt verleden komt aan het licht, de koninklijke macht blijkt pure tirannie en het hof ontpopt zich tot een verzameling monsters.
Maureen Tauwnaar wás Yvonne.
Ze was Zwart in een witte wereld en stond zo’n beetje de hele voorstelling centrum toneel. Ze zweeg en observeerde. Hoe alles en iedereen ook draaide en deed, zij was degene naar wie alle aandacht toeging, die Zwarte jonge vrouw die er simpelweg was en het hare dacht van al het gedoe. Aards en zonder opsmuk. Kwaliteiten die zo kenmerkend zijn gebleven voor Maureen gedurende haar meer dan 40-jarige carrière binnen het Nederlandse theater.
De kortgeleden overleden theatermaker van Surinaamse komaf, Mike Ho Sam Sooi, had in 1980 de theatergroep Gado Tjo (Winterkoninkje) opgericht. In de productie Trawan prakseri (Tussen twee vuren), geschreven door Thea Doelwijt, zette de toen 22-jarige Maureen in regie van Rufus Collins haar eerste stap op het toneel. De voorstelling wint op het theaterfestival van Avignon in 1982 de Prix du Off des Troupes étrangères in het kader van ‘Hollande d’outre mer’. Bij Maupie moet dat naar meer gesmaakt hebben, want ze gaat bij STIPT (Stichting Interculturele Projecten op Theatergebied) workshops en trainingen van Collins volgen en speelt vervolgens in regie van Mike Ho Sam Sooi in Quetzal latino, waarmee ze opnieuw Avignon aandoet. Toch voelt zich niet helemaal op haar gemak bij de dominante en in haar ogen te activistische Collins. Uitnodigingen van zijn kant voor De n***s(Nieuwe Komedie, 1984) en Tramlijn begeerte (De Nieuw Amsterdam, 1986) laat ze aan zich voorbij gaan.
Eenmaal bij Teneeter aan de slag, wordt ze lid van het vaste ensemble en speelt ze in de vijftien jaar die volgen, in zesentwintig producties. Ze geniet ervan om niet alleen in Zwarte rollen gecast te worden. Ze is veeleisend voor zichzelf, is als speelster altijd lang op zoek en graaft diep. Het is pas goed als het personage uit haar tenen komt. Soms blijft ze tot radeloosheid van haar collega’s lang onzeker om dan in de premièreweek plotseling alle ballast van zich af te schudden en te gaan schitteren.
Naast nieuw werk van Imme Dros, Heleen Verburg, Rob de Graaf (resp. De Maan en de Muizenkoning, Assepoes en Oidipous royal baby/Drift) speelt ze indrukwekkende rollen in klassiekers als Ifigeneia Koningskind van Pauline Mol en Antigone van Jean Anouihl. Ze werkt er behalve met Andy Daal met onder anderen Liesbeth Coltof, Johan Doesburg, Yolande Bertsch, Dirk Opstaele, Andrea Fiege en ondergetekende. En ze was altijd goed, de grande dame van het jeugdtheater.
Als het feest voor Teneeter in 2001 gedwongen ophoudt, begint er voor Maureen een nieuw tijdperk. Niet langer opereert zij vanuit haar pied-à-terre in Nijmegen, maar is ze terug op haar vaste stek in Amsterdam. Ze zet haar beroepsleven voort als freelancer en vindt emplooi bij het Cosmic Theater, waar ze in het eerste decennium van deze eeuw (onder meer in regie van John Leerdam) zeven producties doet. In de lange rij engagementen die volgt, zijn er haar een paar bijzonder dierbaar: De Hongerende weg naar het boek van Ben Okri bij Huis aan de Amstel in regie van Liesbeth Coltof en de locatieprojecten De Papalagi en De Ronde Tafelbij Peergroup met Sjoerd Wagenaar.
Vanaf 2015 verdwijnt Maureen een tijdje uit het vizier. Haar hart werkt niet zoals het hoort. Niet spelen is moeilijk voor het theaterdier dat ze is. Maar het komt weer goed en ze gaat onderdeel uitmaken van De Lorentz Formule (concept Rieks Swarte) in het Teylersmuseum in Haarlem. Het meest recent was ze te zien in de voorstelling Ach, mijn wederhelft van Gavin-Viano Fabri. Momenteel bereidt ze nieuw werk voor met regisseur Arie Snel bij De Bouwmeester in Rotterdam.
Foto: Maureen Tauwnaar in Yvonne (1987) van Teneeter. Door Bas Mariën met dank aan Theatercollectie/Allard Pierson (Stichting TIN)