Een opera over Eichmann en de vrije wil. Het is niet zo gemakkelijk je daar iets bij voor te stellen. De Diamantfabriek durft het waagstuk aan, met librettist Bo Tarenskeen en componiste Maria Alejandra Castro Espejo. Tarenskeen is behalve theatermaker ook filosoof. ‘Het theater begint waar de filosofie ophoudt.’
Door Max Arian, foto Robert Benschop
‘Theater, en kunst in het algemeen, gaat voor mij over het onaffe, over datgene wat in de lucht blijft hangen. Die momenten dat je niet eens weet wat je zou moeten vragen. De voorstelling zelf kan een vraag zijn, een vraag die nog niet letterlijk gearticuleerd was. Of een statement dat heel veel vragen oproept. Zoals Rutger Kopland het formuleerde: “Wie wat vindt heeft slecht gezocht.” Voor mij is het theater ook een voortzetting van de filosofie. Waar ik niet uitkom in de filosofie, daar maak ik een voorstelling van.’
Bo Tarenskeen (1981) formuleert rustig en zoekend. Hij studeerde wijsbegeerte in Amsterdam en Berlijn en doorliep daarna de regieopleiding aan het RITS in Brussel. Sylvia Stoetzer, artistiek leider van de Diamantfabriek in Amsterdam, de in 2009 opgerichte productiekern voor hedendaags muziektheater, koppelde hem aan Maria Alejandra Castro Espejo (Peru, 1978) voor een muziektheaterproductie van een halfuur, Echo & Narcissus (2010). Nu maken ze samen een avonddurende voorstelling, die op 9 december in première gaat in het Muziekgebouw aan ’t IJ: EICHMANN, een opera over de vrije wil. Het was een thema waarmee Tarenskeen allang rondliep.
Massamoordenaars
‘Al op de regieopleiding was ik bezig met de theorie die Hannah Arendt ontwikkelde over de “banaliteit van het kwaad” nadat zij het Eichmannproces in Jeruzalem had bijgewoond. Heel gechargeerd zou de consequentie van haar theorie zijn dat we allemaal potentiële massamoordenaars zijn, dat wij allemaal onder de juiste omstandigheden een Eichmann zouden kunnen worden. Volgens haar zijn gewone mensen in staat tot verschrikkelijke dingen, waarbij verantwoordelijkheidsgevoel en empathie heel gemakkelijk worden uitgeschakeld en wij als automaten meegaan in een moorddadig systeem. Het kwaad schuilt dan niet in slechte intenties, maar in de afwezigheid van gedachten. Maar Ahrendt heeft nooit uitgelegd wat dat denken, en die onnadenkendheid, eigenlijk is. Daar moet die voorstelling dan maar over gaan. Waar haar boek Eichmann in Jeruzalem stopt, begint voor mij de voorstelling.
Daar komen nog andere verhaallijnen bij, zoals het belang van het automatische, intuïtieve handelen en de vraag of de vrije wil wel bestaat. We hebben ons ook afgevraagd waarom die theorie van Hannah Arendt zo populair is geworden, ondanks de polemiek die ze opriep. Misschien is dat omdat de theorie ons van onze verantwoordelijkheid lijkt te ontslaan. Potentieel zijn we immers allemaal massamoordenaars. Het gaat om de omstandigheden. Maar Abram de Swaan heeft geschreven dat de ‘metafoor’ Eichmann wel klopt, maar niet van toepassing is op de persoon Eichmann zelf. Die dacht wel degelijk na en was heel creatief in het organiseren van de treinen naar de vernietigingskampen.’
Angst voor vrijheid
De volgende stap was om dat theoretische uitgangspunt te vertalen naar een opera. ‘We noemen het een opera omdat we dat associëren met iets monumentaals. Je kunt het ook muziektheater noemen of zelfs een oratorium. We wilden een denkruimte neerzetten, een stemmenspel, waarin theater en muziek allebei een autonome status hebben. Vrij intuïtief kwam ik toen op een aantal karakters of archetypen: de verlichtingsfilosoof, de recidivist, de hippie, de calvinist, de golem, de moslima en de geest van Hannah Arendt zelf. In zekere zin vertegenwoordigen die allemaal een kant van de problematiek.
‘Het viel me tijdens het schrijven op dat ze allemaal zo ontzettend bang zijn voor vrijheid. Daarom zijn de boeken van neurowetenschappers als Dick Swaab en Victor Lamme ook zo populair, omdat die de vrije wil in twijfel trekken. Als onze hersenen voor ons beslissen, dan is verantwoordelijkheid een illusie. Zulke populaire wetenschappers nemen eigenlijk de rol van Calvijn over, die zei dat alles van tevoren is voorbeschikt. Ze zeggen: je lot ligt niet in de handen van God, maar van je eigen hersenen. Blijkbaar vinden we het doodeng om vrij te zijn.
‘De personages in onze opera delen die angst en spreken steeds meer bezweringen uit, excuses, rechtvaardigingen. Als het kwaad inderdaad in onnadenkendheid zit, dan vraag ik me af wat dat is: wat is denken, wat is niet-denken en wat is ons belang bij niet-denken? Het gevaar is dat we gaan proberen een theorie door middel van theater te bewijzen. Maar ik zou het leuk vinden als het steeds kantelt. Dat je nu eens denkt dat de verlichtingsfilosoof Eichmann is, en dan weer de recidivist of zelfs de hippie en de calvinist, als zij een pleidooi houden voor niet-nadenken. Er is ook nog een moslima, een zwijgende rol voor de violiste. Die moeten we nog uitwerken, haar wordt steeds de mond gesnoerd. En dan is er nog de golem, eigenlijk de eerste robot, gecreëerd door een rabbijn in Praag. Een automaat die op een nacht doordraait, alles vernietigt en zich tegen de mens keert. Zo hebben ook de drie monotheïstische godsdiensten een plek gekregen in het stuk.’
Muzikale lagen
Tarenskeen benadrukt dat tekst en muziek onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan en elkaar eventueel zouden kunnen tegenspreken. Maria Alejandra Castro bevestigt dat in een telefonisch interview: ‘Het is wel een opera, maar het is niet gebaseerd op een verhaal waar iemand verliefd wordt op een ander en iemand wordt vermoord en iemand doodgaat. Het is meer een ideeënruimte die we creëren, waarin personages over hun levensvisie vertellen en een relatie met elkaar aangaan. Dat gebeurt misschien vooral in de muziek. Als ze samen zingen; dat is iets puurs, dan komen ze echt tot elkaar. Ik heb niet alleen de muziek op deze speciale mensen geschreven, maar we hebben ze er ook op uitgezocht dat ze dubbeltalenten zijn, die kunnen acteren en zingen, of acteren en muziek maken. Gewoonlijk denk je als componist in instrumenten, maar hier componeerde ik voor performers. Dat is iets heel anders. Soms staat de muziek op de voorgrond, in de liederen bijvoorbeeld, dan weer vormt de muziek de achtergrond voor de gesproken tekst.
‘De personages hebben van mij geen leidmotieven gekregen, het gaat meer om bepaalde sferen die ik oproep. Er is machinemuziek waarin ze gevangen kunnen zitten, maar ook gekke Kurt Weill-achtige liedjes. Het zijn verschillende muzikale lagen en het is heel spannend hoe het klinkt als we het straks in elkaar gaan monteren. Bo en ik hebben veel gelezen: Mulisch, Hannah Arendt, Abram de Swaan. Daar heb ik veel beelden en metaforen uit genomen voor de muziek.’
Tarenskeen: ‘Abel Herzberg heeft ook over het proces-Eichmann geschreven. Hij zei later: “Het gaat er niet om dat we niet weer slachtoffers worden, maar dat we geen daders worden.”
Wij hebben geen bedoeling met deze opera, behalve dat we hopen dat de mensen erover zullen blijven nadenken. Nadenken over hun niet-nadenken.’
Met dank aan Steven Musch.
EICHMANN, Een opera over de vrije wil door de Diamantfabriek, libretto en regie Bo Tarenskeen, muziek Maria Alejandra Castro Espejo
3 december, Ostade Theater Amsterdam (try-out); 9 december, Muziekgebouw aan ’t IJ Amsterdam (première); 22 december, Toneelschuur Haarlem; tournee 2016-2017