Het was nooit haar bedoeling ergens wortel te schieten: Alida Neslo reisde de hele wereld over, was eerste Zwarte televisiester van België, leidde DNA en DASARTS. Haar jarenlange zoektocht naar muziek, beweging en theater bracht haar uiteindelijk weer thuis, in Paramaribo.
Vanaf dat ze een jong kind was, ging Alida Neslo achter de muziek aan. Ze woonde met haar ouders in Paramaribo bij haar grootmoeder in, en als de fanfare langskwam dan huppelde kleine Alida daar blind achteraan. Dat leidde vaak tot ontsteltenis, omdat ze altijd verdwaald bleek nadat de muziek was gestopt.
De familie Neslo had niets met theater, theater was poppenkast. Maar Alida’s oom was Percy Muntslag, de eerste Surinaamse balletpedagoog en zij zag hem altijd pirouettes draaien op het erf – en was gefascineerd. Ze wilde dat ook! Bewegen en lezen waren haar grote liefdes. Toen ze 10 jaar was kreeg ze haar eigen kast, haar ‘schattenkast’, zodat ze zich kon terugtrekken in haar eigen wereld met boeken en tijdschriften over de muziekwereld en Hollywood. In die tijd begon ze ook met het schrijven van haar eigen dagboeken.
Tot haar 18de zat ze in die kast als ze daar behoefte aan had. Omdat ze altijd alles wist over muziek en celebrities, noemden haar vrienden haar Funky Neslo.
Na de middelbare school ging ze talen studeren in Antwerpen omdat haar ouders vonden dat ze degelijke studie moest doen waar ze later haar brood mee zou kunnen verdienen. Maar halverwege haar studie schreef ze zich, onder de valse naam Ginny Neslo, stiekem in op het conservatorium waar ze een avondstudie deed. Daar ontmoette ze Lea Daan, de docent bewegingsleer, die later haar rolmodel werd. Bewegingsleer was een openbaring voor Alida. Ze hoorde via Lea Daan over Herman Teirlinck en zijn stelling: ‘Mijn roep gaat naar een toneel dat de totale mens opeist en geen enkele van de menselijke uitdrukkingen afwijst’. Alida wist dat ze daar onderdeel van wilde zijn. In dat motto herkende ze het Surinaamse alakondre,een begrip uit de wintireligie dat allesomvattend betekent. Ze stapte naar de directeur van de Studio Herman Teirlinck en kondigde aan dat ze de lessen wilde volgen. Een leraar die ook op de universiteit les gaf, steunde haar daarin en ze maakte de overstap. Ze rondde voor haar vader nog wel haar talenstudie af maar richtte zich daarna volledig op het theater, in de breedste zin van het woord.
Hoewel ze heel lang de enige student van kleur was in Studio Herman Teirlinck voelde Alida zich niet gediscrimineerd. Het racisme dat ze in het Antwerpen in de jaren zeventig van de vorige eeuw op straat meemaakte, voelde ze niet zozeer tijdens haar opleiding. Ze ontmoette Tone Brulin en vond een medefantast in het leven. Ze werkten beiden volgens het alakondre-principe en reisden met theatergroep Tiedrie af naar Afrika. Daar begon de Odyssee van Neslo die haar over de hele wereld bracht en haar leerde te leven uit koffers. De periodes dat ze wel in Vlaanderen verbleef maakte ze furore als Alida in het populaire televisieprogramma De Boomhut, een serie voor kinderen. Ze was de eerste Zwarte televisiester van België maar ze was wars van de beroemdheid die ze daarmee vergaarde, en ze bleef streven naar diversiteit. Alida heeft gewerkt met grote regisseurs als Agaath Witteman, Matin van Veldhuizen, Henk Tjon, Paul Binnerts en Rufus Collins.
Het was nooit haar intentie om ergens wortel te schieten. Ook niet toen Rufus Collins haar begin jaren negentig vroeg om naar Nederland te komen om het artistiek leiderschap van De Nieuw Amsterdam op zich te nemen, omdat hij te ziek was. Alida heeft zijn wens ingewilligd, zodat hij wist dat het gezelschap, en met name de school ITS DNA, in goede handen was. Nadat Collins was gestorven veranderde Alida de opleiding in een experimentele alakondre-school waar de studenten meer leerden dan alleen theater. Alida creëerde DNALAB, een werkplaats voor studenten die intercultureel onderzoek wilden doen dat uitmondde in kleine, intieme voorstellingen. De studenten schreven haar brieven over hun voortgang en zo ontstond er een schriftelijk archief van hun progressie. Van sommigen van die studenten krijgt Alida nog steeds brieven.
De natuurlijke progressie van haar eigen ontwikkeling bracht Alida naar DASARTS, waar ze Ritsaert ten Cate opvolgde als directeur. Alida hield ook daar vast aan het alakondre- principe en wilde meer diversiteit aanbrengen in de opleiding. Ze deed dit door haar studenten maandenlang mee te nemen naar Senegal naar de befaamde dansschool van Germaine Acogny, l’École des Sables, waar ze zich konden onderdompelen in een mix van culturen en disciplines.
Zeventien jaar geleden besloot Alida terug te keren naar Suriname om zich in te zetten voor het kunstonderwijs daar. Haar jarenlange zoektocht naar muziek, beweging en theater bracht haar uiteindelijk weer thuis in Paramaribo. Daar is ze erin geslaagd om op de scholen het kunstvakonderwijs onder de streep vandaan te halen en te borgen als iets dat ertoe doet.
Foto: Kees de Graaff met dank aan Theatercollectie/Allard Pierson (Stichting TIN). Pim Lambeau en Alida Neslo in Dio (1992) van Theater van het Oosten.