‘Ik denk dus ik ben, wakker.’ De nacht is de arena van de slapelozen, de redelozen, de schaamtelozen, de gewichtslozen en de grenzelozen. De medewerker van de nachtwinkel krijgt ze allemaal aan de toonbank. Ze komen er niet alleen voor chips of nog een laatste blikje Grolsch, maar vooral om hun verhaal te doen. Iemand zegt: ‘Ik ben verdwaald, maar ik heb zin in iets. Dan schijnt er nog licht, er is nog hoop: de nachtwinkel.’ (meer…)