De toeschouwers zitten op kussentjes, in rechte rijen tegenover elkaar, een rechthoekige speelvloer afzomend. Dan begint een van hen te spreken. Al pratend begeeft hij zich de vloer op. Hij heeft het over water. ‘Ik ben jou uit het oog verloren.’ Wie spreekt hij toe? Een (voormalige) geliefde? De zee? (meer…)