Ergens middenin het obsessieve worstelen van de man en de vrouw, dat voor mijn gevoel zeker een half uur aanhoudt, begint bij mij een zwak lampje van onzeker inzicht te branden. De twee zwijgen dan al zeker even lang als ze vechten. Veel maakt dat niet uit, want wat ze zeggen, als ze praten, wordt, net als het worstelen, door eindeloze herhaling geheel van iedere betekenis ontdaan. Dat moet het dan zijn, denk ik: dat niets in het handelen van deze twee personages enige betekenis heeft. Net zo min als de personages zelf in Er zal iemand komen. (meer…)