Achteraan de speelvloer staat een muurtje, ongeveer drie stoepranden hoog. Iets rechts daarvan zit een cellist op een krukje. Hij hanteert en bespeelt zijn instrument alsof het een gitaar is, tokkelend op de snaren. Een danser verschijnt, dan een hand, vanachter het muurtje. De hand steekt een rol toneeltape in de lucht, waarmee de danser aan de haal gaat. (meer…)