Een groter contrast dan tussen de door en door corrupte dorpsburgemeester uit De inspecteur van het Tuintheater en de kamergeleerde Moritz Schlick uit Wittgenstein 2 van Bo Tarenskeen is welhaast niet denkbaar. Waar de eerste een flemende, slijmende, achterbakse, agressieve en leugenachtige despoot is, is de filosoof Schlick een aimabele, enigszins naïeve man die op zoek is naar het goede en het juiste. (meer…)