In het werk van theatermakers als Davy Pieters en Jan Hulst & Kasper Tarenskeen worstelen de personages veelvuldig met hun identiteit. Of liever, wij als toeschouwers worstelen ermee. De figuren kenmerken zich door een grote kunstmatigheid en lijken zelfs in hun oprechtste momenten verschillende, schijnbaar tegenstrijdige karakters in zich te verenigen. Waar schuilt de echte mens, de echte identiteit, achter deze figuren? De vraag blijft onbeantwoord. Juist de veronderstelling dat er een ‘de echte mens’ of een ‘echte identiteit’ bestaat, wordt juist door deze makers gelogenstraft.