Ik heb spullen van je gevonden. Ik herinner me mijn eigen gezicht niet eens uit de tijd dat jij-, niet het gezicht dat jij voor het laatst zag. Toen jij dood ging dacht ik dat er iets van mij met je mee dood zou gaan. Ik bleef ver weg, ver uit de buurt van het ziekenhuisbed, ver van machines die je leven met dagen verlengden, ver weg van voorspellingen over hoe lang nog, ver van je roep om mijn naam. Ver van jou, Julia, ver van je herinneringen, ver van de kanker, ver van de spullen die je in jezelf begroef.
TM artikel