In zijn tweede voorstelling begint en eindigt Benjamin van der Velden op een bankje op de grens van Polen naar Wit-Rusland, alleen in de nacht. Daar tussendoor slingert hij zichzelf en het publiek kriskras door het voormalig Oostblok, naar verre Limburgse bustrajecten tot aan illustere Haarlemse fietstunneltjes (‘pedofielenfuiken’). (meer…)