‘Jij was er niet, dat is het enige wat ik weet’, bijt het personage haar vader halverwege de voorstelling toe. Het is haar goed recht: ondanks zijn beredenering (hij ‘respecteerde’ de keuze van haar moeder, was bang dat hij geen goede vader zou zijn) is dat hoe zij het als kind ervaren heeft. Hij was er niet: niet op het schoolplein, niet bij het zwemmen, gewoon: niet. That’s it. (meer…)