In Met zonder ballen onderzoeken een trans man en zijn cis moeder hun relatie, die onder druk kwam te staan toen hij besloot in transitie te gaan. Het levert een ontroerende voorstelling op waarin de echte zelfreflectie over gender echter te veel vooral vanuit de zoon moet komen. (meer…)
Het boekje ‘Meevallers’ in haar leven is klein en dun. Daarentegen is het exemplaar waarin haar ‘Tegenvallers’ staan opgeschreven dik, groot en zwart. Janneke de Bijl, debuterend op het grote cabaretpodium met Zonder zin kan het ook, weet niet zo goed wat ze met zichzelf en het aardse bestaan aan moet. ‘Kan ik geen dagen vrij zijn van mezelf’, zucht ze, na een lied waarin ze aangeeft gek te worden van haar twijfels hoe alles moet en zich afvraagt of daar nou geen instantie voor is.
Janneke de Bijl won twee jaar geleden met haar gortdroge grijze kijk op haar leven Cameretten. Geschoold en van bagage voorzien door regelmatige korte stand up-optredens bij Comedytrain in Toomler. Het was een half uur met grappige observaties van een dertigplusser die optimisten niet snapt en zich voortdurend ongemakkelijk voelt. In Zonder zin kan het ook valt ze maar meteen met de deur in huis: ‘Ik ben nét niet gezellig’. En ze torst altijd een hoofd vol zorgen mee.
Haar kostbare tijd wordt opgeslobberd door trivialiteiten. Een berichtje dat eindigt met ‘Liefs!’ ondergraaft De Bijls zelfvertrouwen al. Kun je dan nog wel antwoorden met ‘groetjes’ of komt dat dan verkeerd over? Mag je in een museum een paar zalen overslaan? Kun je een abonnement opzeggen zonder medelijden te hebben met de makers en de uitgever ervan? De Bijl heeft zo weinig mogelijk verwachtingen. Dan valt alles altijd mee. Ook haar vriend die ze bemoedert als een peuter.
Kortom: hier staat een vrouw met issues. Eentje die (voor haar doen) blijmoedig over zichzelf zingt: ‘licht bezwaard, licht bezwaard, er mogen zíjn ligt niet in mijn aard’. Dat is een van het handjevol grappige liedjes dat ze achter de vleugel zingt. Een geweldige zangstem heeft ze niet, maar dat stoort niet als er teksten voorbijkomen als ‘Ik wil verslonzen’.
Ze werd bij het vooruitblikken in de cabarettoekomst alom gezien als een van de grotere talenten. Dat schept direct al verwachtingen. Dus daar gaan we al…., indachtig haar eigen motto: dán valt ’t vaak tegen. Want met dit debuut komt Janneke nog niet overtuigend uit de verf. Haar stijl en verhalen hielden je moeiteloos bij de les in een half uur Cameretten, maar voor anderhalf uur blijkt er te weinig dynamiek en afwisseling in te zitten om geboeid aan haar lippen te blijven hangen. Een verhaal over een knobbeltje in de borst en het bezoek aan het ziekenhuis dat romantisch eindigt, is hilarisch, maar vooral in de tweede helft zakt de boel regelmatig in. Met een aantal stevige grappen zou ze de zaak weer boven het maaiveld kunnen uittillen, maar van die uitschieters heeft ze te weinig.
Foto: Anne van Zantwijk
“Dus daar gaan we al…., indachtig haar eigen motto: dán valt ’t vaak tegen.” Is het niet de taak van een recensent om open en zonder vooraf opgesteld oordeel een voorstellingen te ervaren en beoordelen?