In ‘Redde wie zich redden kan’ laat STAN pijnlijk precies zien volgens welke mechanismen racisme werkt ****
Soms zou je een voorstelling een ander publiek toewensen. Het theater van Theatrum Mundi vraagt om reacties, medewerking, open doekjes of openlijke afkeuring vanuit de zaal. Het Amsterdamse publiek daarentegen blijft liever verlegen glimlachend op de achtergrond en schuwt het zaallicht.
De acht spelers onder leiding van Fabio Tolledi uit het Italiaanse Lecce brengen losse sketches, liedjes en stukjes op een traditionele manier, die zo traditioneel is dat ik die in Nederland nooit eerder heb gezien. Ze improviseren, stellen vragen aan het publiek en lachen om elkaars strapatsen. Twee poppenkastachtige figuren strijden op leven en dood wie het beste liefdeslied kan zingen. Een man probeert op allerlei manieren zijn spiegelbeeld, gespeeld door een andere speler, uit diens rol te halen. De directeur van het festival doet een poging de voorstelling af te gelasten omdat er een portemonnee is gestolen. Eén keer eerder zag ik zulk theater. Als jongetje op een Franse camping waar een rondreizend gezelschap was neergestreken. Ik verstond er niets van, maar begreep genoeg.
Tijdens een voordracht in hetzelfde First Contact Festival de avond ervoor hoorden we van een professor van de Universiteit van Athene dat zulk theater nog altijd veel voorkomt. Vooral met Carnaval. De tekst is niet uitgeschreven, het stuk heeft geen titel (zoals bij circus) en geen individuele auteur, het speelt in op actuele gebeurtenissen, het publiek roept opmerkingen en van de zogenaamde vierde wand is geen sprake. Mannen met snorren spelen vrouwenrollen. Het onderscheid tussen high brow en low brow is ver te zoeken. Iedereen doet mee.
Het is aan het enthousiasme van de spelers te danken dat het publiek in de loop van de voorstelling wat onwennig zijn comfortzone verlaat. Een vrouwelijke professor gaat iets te ver door in haar wetenschappelijke verhandeling over het menselijke orgasme en krijgt de lachers op haar hand. Dokter Abracadabrium gaat op zoek naar geesten in de zaal en vindt zowaar een vrouw in het publiek die als medium wil dienen. Een andere toeschouwer wordt ingezet bij catastrofaal timmerwerk waarbij hij de spijker op een stuk hout moet vasthouden die de opzichter er met een enorme hamer in wil slaan.
En er is ook nu een man die een vrouw speelt: de grootste, breedste speler is verkleed als een van drie in zwart geklede en uitzinnig huilende weduwen, met als tieten enorme ballonnen onder hun truitjes. Het is een venijnige, maar erg leuke concurrentiestrijd wie van de drie het hardst kan huilen.
De voorstelling zonder naam beleefde haar première in Amsterdam. Theatrum Mundi trekt er de wereld mee in. Wie weet komt u ze tegen op een Siciliaanse camping, een Turks dorpsplein of een Kroatisch strand.