Zie de mens is de eerste voorstelling bij De Appel na de wisseling van de wacht: Arie de Mol kwam over uit Maastricht, nam de leiding over van Aus Greidanus en begint meteen met het verhaal van Jezus. Hij zoomt in op de menselijke kant en op de dilemma’s die zijn manier van denken en doen met zich meebrengt. Jezus is bij hem een vreedzame revolutionair en een leider ondanks zichzelf.
Wie zich rond Pasen wil bezinnen op het christendom krijgt steeds meer culturele bijstand. Bachs Mattheüs– en Johannespassie staan al lang op de agenda, voor wie liever modernere liedjes hoort, is er inmiddels The passion. Mediapriester Antoine Bodar veroordeelde de EO-productie (in roddelblad Story zowaar): hij brak de staf over de naar zijn mening vulgarisering van Christus’ lijdensverhaal en de atheïstische hoofdrolspeler. Kunst is bij hem dus ondergeschikt aan religie.
De agenda is dit jaar theatraal uitgebreid met Zie de mens van De Appel. Over twee weken volgt Genesis, waarin het Nationale Toneel het begin van de Bijbel doorneemt.
Zie de mens kun je een theaterhistorische gebeurtenis noemen. Het oudste professionele toneelgezelschap van Nederland (sinds 1971) werd decennialang geleid door oprichter Erik Vos. In 1996 nam Aus Greidanus, Appelacteur van het eerste uur, het van hem over en introduceerde de succesvolle megavoorstellingen. Toen Greidanus vorig jaar stopte, koos De Appel voor het eerst een directeur die niet gepokt en gemazeld is in de oer-Haagse club, die je bijna een familiebedrijf kunt noemen. Arie de Mol kwam over van Toneelgroep Maastricht en regisseert nu zijn eerste Appelvoorstelling. Na klassiekers (Tantalus, Herakles, Metamorfosen) en andere geschiedenissen (Tuin van Holland, Casanova) is Zie de mens opnieuw een meer dan avondvullend spektakel, met een maaltijd tussen de bedrijven door.
Met Zie de mens wil De Mol de menselijke kant van Jezus van Nazareth laten zien. Het gaat hem niet om Jezus Christus, de zoon van God en de allerheiligste figuur in de christelijke kerk, maar om een kritisch denkende jongeman die rond het begin van onze jaartelling zijn stem liet horen in het door de Romeinen bezette Palestina. En om de reacties van de mensen rondom hem.
Voor velen is de geschiedenis van Jezus overbekend, voor steeds meer mensen zullen de verhalen gedeeltelijk of helemaal nieuw zijn. De Appel moet dus verschillende doelgroepen bedienen en doet dat uitstekend met deze voorstelling. Dat komt in de eerste plaats door de sterke samenwerking van regisseur en auteur. Erik-Ward Geerlings schreef een uitstekend script waarin hij niet van verhaaltje naar verhaaltje springt, maar de onderlinge verhoudingen ruimte geeft en uitwerkt.
De voorstelling begint met twee vissers die weinig vangen. De Romeinen krijgen de schuld: zij gebruiken te veel water voor irrigatie. Als de buurman wel goed vangt, dankt hij de nieuwe god over wie de profeet het had die hem doopte. De man gods preekt veranderingen, hekelt corruptie en belooft een beter leven. Met de doop maakt hij mensen vrij van hun zonden.
Als Jezus bij zijn neef Johannes langskomt, twijfelt hij volop. Hij laat zich niet dopen. Pas na veertig dagen in de woestijn komt hij tot goddelijke inzichten. Jezus gaat langs de rand van de waanzin, en dat zullen we weten. David Geysen gaat los op een manier die meer voorbereiding en nuance had mogen hebben (later blinkt hij overigens uit). Dat is een beetje de makke van het eerste deel: er wordt nogal geschreeuwd, gerend, gestampt, gewezen, gebibberd, in elkaar gestort en geflipt. Die overmatig expressieve kant van De Appel heb ik nooit de aantrekkelijkste gevonden.
In deel twee en drie wordt de emotionele overdrive veel minder vaak gezocht. Dat werkt sterker en geeft de gelegenheid om in te zoomen op de dilemma’s die Jezus’ morele opvattingen opleveren. Hij heeft inmiddels heel wat volgelingen gekregen, maar die hebben heel verschillende verwachtingen. Sommigen zijn revolutionair gericht, anderen willen wetten opstellen, of voelen zich aangetrokken tot de spirituele of intermenselijke kant. Jezus vindt dat er geen andere regels moeten gelden voor heersers en onderdanen, voor armen en rijken, voor autochtonen en allochtonen en voor gezonden en zieken. Als melaatsen zich bij de volgelingen aansluiten, brengt Magdalena (Isabella Chapel) geld in het laatje met haar oude beroep: hoer. Dat levert hevige discussies op binnen de groep.
Integriteit, medelijden, liefde, vrijgevigheid, solidariteit, eerlijk delen, kritisch nadenken zonder vooroordelen, anderen behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden… Het zal de meesten van ons sympathiek in de oren klinken, maar de wereld is weerbarstiger. De gedachte aan bankiers, bestuurders en politici dringt zich op. Jezus’ moeder Maria verwoordt het sterk: het menselijk gemoed kan zoveel goedheid niet aan. Ze doet haar uiterste best om Jezus vrij te krijgen als hij, verraden door zijn maat Judas, door de Romeinen is opgepakt nadat hij de merchandise uit de tempel heeft gegooid. Een tempel moet een plaats van contemplatie zijn, niet van commercie.
De scènes van Jezus en Maria – Geert de Jong speelt een glansrol – horen bij de beste van het stuk. Jezus wil geen vrijheid en opstand, dat is wat de anderen ervan maken, probeert Maria, hij wil iets dat moeilijk te begrijpen is.
Zie de mens is voor alles een uitstekende teamprestatie. Alle acteurs zijn goed op dreef, de vormgeving van Theo Tienhoven ziet er prima uit, de blues en gospel met een eigenwijs randje uit Erik Vandenberges ruime instrumentarium is een prima motor. Over de filosofische implicaties van het stuk kun je lang doorpraten. Hoe kun je in God geloven als hij niets doet tegen het lijden in de wereld? Hoe weet je zeker dat wat je gelooft juist is? Heb je vijanden lief, hoe ver gaat dat? Wat betekent ‘in waarheid leven’? De intocht van De Mol bij De Appel is naar vorm en inhoud glansrijk geslaagd.
Foto: Leo van Velzen