Bescheiden betreedt Wes Peden het podium van de Grote Zaal van Theater Rotterdam: ‘I’m here to show some shapes to you.’ En om ‘weird music’ te laten horen. Wij, zijn publiek, zitten niet in de zaal, maar op kussens op een minimale carré-tribune eveneens op het podium. We zitten met onze neus bovenop een van de beste jongleurs van deze eeuw, kunnen hem bijna aanraken, maar in deze voorstelling treedt Peden nadrukkelijk niet zelf voor het voetlicht.

Wacht even. Hebben het hier over dezelfde man die zijn publiek al jaren overrompelt met een flamboyante show met veel kleur en bijpassende kostuums, niet wars van spektakel en in het bezit van een enorme rij wereldrecords? Die vrolijk zijn kunsten toont tijdens een gevechtstoernooi bij conventies? De overal geafficheerde ‘rockgod onder de jongleurs’?

Jawel, maar in Zebra zien we Peden als het ware in zijn woonkamer, als hij repeteert, nieuwe vormen uitdenkt en een plaatje opzet. Daarmee begint de voorstelling en al snel wordt duidelijk dat voor Peden alles geschikt is voor een oefening. Klinkt een elpee op je neus balanceren misschien nog als haalbaar, probeer het dan nogmaals met de hoes ertussen. En dit is nog maar het begin en bij iedere nieuwe plaat wordt een plaat op de speler leggen gecompliceerder.

Elke handeling – van het verplaatsen van een lamp tot het pakken van kegels – is aanleiding voor een nieuwe scène, waarbij Peden zelf de belichting zo bijstelt dat bij de meest spectaculaire handelingen de focus niet ligt op zijn jongleren, maar op de patronen die bij met ringen, ballen en kegels creëert. Niet zijn handen staan centraal, maar de objecten in de lucht. Niet de man, maar zijn schaduw.

Tekenend is dat Peden kleur ditmaal heeft vermeden: alle attributen zijn wit, de achtergrond is zwart als vinyl en hijzelf is in zwartwit gekleed. De enige keer dat dit doorbroken wordt, om een doorzichtige rode plaat te pakken, halverwege de voorstelling, valt dat meteen op en leidt zo opnieuw alle aandacht van Peden zelf weg.

In circustheater kijken we doorgaans vooral naar de performers. Peden is een stap verder en durft het aan te verdwijnen in zijn eigen performance. Tijdens het hoogtepunt van Zebra kijken we daardoor allemaal niet naar die ‘rockgod’ maar louter gehypnotiseerd naar vijf witte kegels. We weten wel dat iemand ze in de lucht houdt, maar kijk nou: vijf kegels, als in een dans, zwaartekracht tartend, wel tien meter hoog in steeds nieuwe formaties, solo, als duo’s, als een zwerm vogels.

Foto: Florence Huet