Het Holland Dance Festival heeft sinds 2009 het Talent on the Move-programma, waarin de Rotterdamse Codarts Dance Company in een substantiële showcase ditmaal dertig van hun danstalenten presenteert in choreografieën van deels gevestigde en deels aanstormende choreografen. (meer…)
Technieklessen zijn voor een danser natuurlijk even waardevol als onvermijdelijk. Een getraind lijf is voor het vak een basisvoorwaarde, maar voor een voorstelling is dat niet voldoende. Young Talent Performance voorziet een vervolgstap. Meer dan dertig jonge dansers van de Dansvakopleiding (havo en hbo) van het Haagse conservatorium werkten drie maanden aan een avond met zes korte werken van topchoreografen.
De avond knalt erin met een surfpunkversie van Hava nagila uit de gitaar van Dick Dale. Folk on speed. Dan nemen de vijftien dansers hun plaatsen in voor hun houten klapstoelen. Op Echad mi yodea gaan ze uit hun dak, tegelijk of in the wave. En dat terwijl het een traditioneel Pesachlied is, dat genummerd van 1 tot 13 religieuze zaken benoemt. De refreinregel ‘1 is onze God die in de hemel en op aarde is’ schreeuwzingen ze met z’n allen tegelijk, imponerend agressief. Ze trekken na verloop van tijd ook synchroon steeds meer van hun keurige identieke pakken uit. Zo wordt het stuk van Ohad Naharin uit 1999 een daad van puberverzet tegen opgelegde wetten en waarden. Voor wie dat weet (ik vond de betekenis pas na afloop) krijgt het stuk door deze uitvoering van jonge mensen veel meer lading.
NDT-danser en choreograaf Menghan Lou ging met vier jonge talenten aan het werk en maakte Off course. In verschillende constellaties manipuleren de dansers elkaars lichaam. In de snellere stukken heb je soms het idee dat de dansers minder gelijk opereren dan de bedoeling is.
Step lightly van Sol León en Paul Lightfoot begint horizontaal. Zes dansers rollen in een rij achter elkaar van rechts naar links over het podium, veren op en beginnen een dynamisch stuk waarin iedereen zijn energie volop kwijt kan. De eerste solo in het stuk was opvallend goed. León en Lightfoot maakten de choreografie op opzwepende Bulgaarse volksmuziek voor NDT II in 1991.
Ook de bijdragen van Lukáš Timulak en Johan Inger hebben die afwisseling van snel en langzaam, van energie en bezinning, van solo, duet en passages met meer dansers. Daarmee kunnen de jonge dansers verschillende aspecten van het vak leren kennen.
Naast de choreografie van Naharin maakt die van Jiří Kylián de meeste indruk. Het deel uit Fallen angels voor deze avond heeft alles: een glasheldere systematiek, een intense spanning, een mooie vormgeving in acht lichtblokken, het synchroon samenwerken en toch als individu manifesteren, bezwerende muziek (Drumming van Steve Reich) en zelfs een vleugje humor. Dat de danseressen erin slagen dat laatste aspect over te brengen laat zien dat ze ook als acterende performers hebben geprofiteerd van het werkproces.
Na stuk twee van de zes nemen Paul Lightfoot van het Nederlands Dans Theater en Jan Linkens van de dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium het woord. Ze wijzen op het belang dat dansers (de jongste is veertien) al in deze fase van hun opleiding het hele maakproces van een voorstelling doorlopen. Ze hebben bewegingen ingestudeerd, maar ook geïnterpreteerd, geïmproviseerd, nagedacht over karakteropbouw en een eigen stem gezocht. De avond laat vanzelfsprekend zien dat de een daarin verder is gekomen dan de ander, maar voor ieders rijping is deze Young Talent Performance van groot belang.
Ook voor choreografen en repetitoren was het een heel waardevolle oefening, omdat ze zich opnieuw moesten bezinnen op hun manier van werken en informatie overbrengen. Dat zeggen Lightfoot en Linkens niet alleen, ook de repetitoren komen aan het woord in de video over het repetitieproces. Aan het eind van de voorstelling werden ook zij eens een keer op het podium gehaald en onder luid applaus in de bloemetjes gezet. Terecht.
Foto: Sacha Grootjans