‘Ik hou niet van de wereld van vrouwen die mannen haten.’ In haar wijde zwarte jurk met op de borst een rode A en een open rug, waardoor de wonden van heftige folteringen zichtbaar zijn, spuwt de Spaanse furie Angélica Liddell haar compromisloze kunstenaarspamflet de wereld in. Ze haat conformisme, ze haat alles wat riekt naar politieke correctheid en iedereen mag, nee iedereen móet dat weten. (meer…)
Meteen in het begin van You Are My Destiny neemt Angélica Lidell de toeschouwer mee naar het heden: het is Venetië, 2013. Ze reciteert een brief over eenzaamheid en kou, over rouw en verdriet. Plaats van handeling is de luchthaven van Venetië. De tekst is zowel een afscheid van Venetië als een hernieuwde liefdesverklaring.
Met deze paradox geeft de Spaanse performer, danseres en regisseur Angélica Liddell met haar gezelschap meteen de sleutel tot de voorstelling You Are My Destiny. Alles in haar overweldigende voorstelling, waarin pathos en verstilling elkaar afwisselen, getuigt van onmogelijke tegenstellingen. De voorstelling gaat terug op het klassieke verhaal van de verkrachting van Lucretia door de koningszoon Tarquinius, opgetekend door onder meer Ovidius en eindeloos gevarieerd door Livius, Shakespeare en terechtgekomen in een opera van Händel. Na de verkrachting pleegt Lucretia zelfmoord om haar eer te redden.
Zo niet bij Angélica Liddell. Zij keert het verhaal om. Lucretia memomeert de ontmoeting met een man die haar eerst wil verkrachten en daarna doden; ze biedt geen weerstand, sterker: ze stelt zich er zelfs iets ‘zoets’ bij voor. De Catalaanse Angélica Liddell (Spanje, 1966) maakt provocerend theater, rauw, hevig, aantrekkelijk soms maar ook weerstand oproepend. Deze voorstelling is, evenals haar voorgaande Todo el cielo sobra la tierra: El sindrome de Wendy, overdadig. Ze zet van alles in: performance, dans, klassieke muziek, popsongs, schilderkunst.
De titel You Are My Destiny is ontleend aan de gelijknamige song van Paul Anka. De ondertitel Lo stupro di Lucrezia verwijst naar het klassieke verkrachtigingsverhaal. Angélica Liddell en haar vaste medespeelster Lola Jiménez beheersen het podium. In een soort bezeten duet wervelen ze rond, hun lichamen hunkerend van beheerte. Als Tarquinius zijn entree maakt kronkelt Lucretia om hem heen. Uitzinnig tromgeroffel evoceert op verpletterende wijze de gewelddadige ontering van Lucreatia’s lichaam. Daarna komt ze op, versmaad, misbruikt, weerzin voelend jegens haar lichaam.
Er is sprake van wraak: alle kinderen moeten gedood worden, de kinderen die we eerder met ballonnen vrolijk over het podium zagen huppelen. De voorstelling speelt zich af tegen de goudkleurige pilaren van het Dogenpaleis in Venetië. Een Oekraïens mannenkoor zingt liederen van rouw en verdriet. Lucretia strooit druiventrossen uit die ze later op een wit stuk laken vertrapt: wijnsap kleurt bloedrood. Aan het slot balsemen de vrouwen het lichaam van een man en een vrouw en bedekken hun lichaam met boombladeren. Als ze opstaan uit de dood is de gelijkenis met het schilderij van Lucas Cranach van Adam en Eva verdreven uit het paradijs meer dan nadrukkelijk. Katholieke symboliek is trouwens alomtegenwoordig. De doodgravers zijn gehuld in zwarte monnikspijen. De letterlijke verwijzing naar de zondeval, naar de uitwijzing uit het paradijs, stelt de hele voorstelling in een andere perspectief. Liddell put overvloedig uit schilderkunst; zo zouden de monniken zo weggelopen kunnen zijn van het werk zeventiende Spaanse schilder Zubáran.
De toeschouwer moet aanvankelijk misschien nogal wat hindernissen overwinnen, Liddell provoceert met veel naaktheid, overdadige seksualiteit, niet altijd even subtiele beeldtaal. Maar gaandeweg intrigeert de voorstelling mateloos. De puzzelstukken vallen samen, de lijnen komen bij elkaar. Lucretia straft zichzelf in pure katholieke zelfkastijding. Het is veel allemaal, overrompelend. Niet voor niets is de Franse toneelregisseur en schrijver Antonin Artaud haar inspiratiebron: dit is theater van de wreedheid in puurste vorm, en daardoor is het, om met Artaud te spreken, heilig theater. Uiteindelijk gaf ik me helemaal gewonnen. Dat er na afloop een uitbundige disco losbrandt met dansende acteurs rondom een fijne kitscherige Amerikaanse begrafeniswagen compleet met bloemkransen, haalt die rauwheid weer weg. Dat zal Liddells bedoeling zijn. Paul Anka’s You Are My Destiny krijgt op deze manier aan het slot een geheel andere, bitterder betekenis: de dood als destiny.
Foto: Lucadel Pia