Bij het kijken naar deze voorstelling vergeet ik bijna de tijd en (gelukkig) ook het magere verhaaltje en probeer ik steeds heel het speelvlak te overzien: er is een groot zeilscherm op fietswielen, vastgemaakt aan een fietsstel met een rek. Op de voorgrond draaien schijven waarop stenen en takken liggen. Ze werpen onheilspellende schaduwen op het zeildoek. (meer…)
In het voorgesprekje wordt aan de kinderen gevraagd wat het woord wonderkamer bij hen oproept. Een kind hoopt op wonderen. Dat er iets wonderlijks te zien is, iets dat verrast. Dat kind had dus een juist beeld van wat een wunderkammer te bieden zou moeten hebben. Een enthousiaste nieuwsgierigheid is gewekt. En de eerste productie Les Soeurs van het kunstenaarscollectief WIThWIT dat onder de vleugels van Theater FroeFroe opereert, was bijzonder en dat belooft dus ook voor nu.
Als je je productie ‘Wunderkammer’ noemt, dan wek je verwachtingen. Bij kinderen, en bij volwassenen. Dat is eigen aan de rariteitenkabinetten, waarmee vorsten en rijke burgers vooral in de 17de eeuw graag pronkten. Het was dus niet alleen verwondering, maar ook bewondering voor de rijke eigenaars. Ze pakten graag uit met rare objecten, met vervormde lichaamsdelen op sterk water, met maskers en beeldjes uit verre landen en kolonies, met vernuftige machientjes om de wentelingen der planeten aanschouwelijk te maken, met exotische curiosa. Veel aandacht ging naar de presentatie. Hele landschappen werden gebouwd uit botten, kanten kraagjes dienden als lijsten. Verfraaiingen en versieringen gaven de verzamelingen aanzien.
De Wunderkammer als een heel grote kijkdoos: je kijkt door een (deur)gat, en wordt verwonderd door de opgestelde objecten, de gebruikte materialen, de lichtinval. Het wordt natuurlijk helemaal te gek als er dan nog dingen in beweging komen. En dat is in deze productie van WIThWIT het geval. Waren in hun vorige beeldende productie twee hele grote ledenpoppen aan touwen de hoofdrolspelers, in deze productie zijn het zoals het een Wunderkammer betaamt, de dingen die alle aandacht trekken.
Dat alles gebeurt aan weerskanten van een kamerruimte met scheve muren. Het is een uitvergroot 3D-wandhuisje waarin een vrouw beweegt, aan touwtjes trekt, en stenen aan haar riem vastmaakt. We zien geen ‘rare’ dingen zoals embryo’s op sterk water of een ingenieuze constructie van radertjes en wieltjes, maar gewoon een tafeltje, een stoel, en wat stenen. Die stenen hangen dan wel aan het plafond, en wat later schuiven ze vanzelf over het tafelblad en dat wappert op zijn beurt aan touwtjes naar omhoog. Op de stoel balanceert een andere stoel, een zandhoopje verandert in een landschap met kratertjes en zakt dan helemaal in. De vrouw plakt een grote steen aan het plafond.
Deze Wunderkammer knipoogt naar inspiratiebronnen als René Magritte, Roman Signer, Erwin Wurm en Jean Tinguely. De live soundscape op de laptop zorgt voor piepjes en kraakjes die het spel met touwtjes en katrollen begeleiden, en laten naar het einde de vrouw een object worden die op elektronische impulsen reageert en beweegt. Hoe dat lijf ‘verdingt’, is fraai om te zien maar die scène wordt gevolgd door een dancedansje en dat is er dan weer net te veel aan.
Ik merk dat de kinderen rondom mij in het begin geboeid kijken, ik hoor gefluister van ‘hoe kan dat?’, en na een tijdje het verlossende antwoord: ‘het zijn magneetjes!’ Na de ontdekking van de trucjes ebt echter de aandacht weg. Met eenvoudige middelen als touwen en tegengewichtjes, met projectie en kleine mechaniekjes ontstaan er mooie, zelfs heel mooie vormbeelden, bijwijlen surreële tableaus vivants van objecten. Maar deze Wunderkammer is een theatervoorstelling, het is geen ruimte waar je langs de installaties en het spel met objecten wandelt in eigen tempo. Je zit op een tribune en kijkt wat er gebeurt in de ruimte voor je. Je hebt in een voorstelling ook een verloop in de tijd. Er zijn – zeker in het begin- wel momenten van spanning als er met een object iets staat te gebeuren, maar die spanning vermindert naar het einde. Er ontbreekt een dramaturgische spanningsboog.
De makers Erki De Vries en Freija Van Esbroeck zijn beeldende kunstenaars en scenografen en dat zie je duidelijk in de vormgeving en plaatjes. Het theaterelement schiet in deze wonderkamer op het toneel tekort. Het gaat allemaal traag, en ik heb dat graag, maar het mag niet te voorspelbaar en saai worden. Het zou constant verwondering moeten oproepen en de verbeelding moeten prikkelen. Nu blijft de voorstelling te zeer een statische kijkdoos.