De zegswijze ‘out the box’ heeft een positieve connotatie. Je durft anders denken, je kleurt buiten de lijntjes, en dat wil je aanmoedigen. Maar een box kan rust, bescherming bieden, kan een plek zijn om de baby even veilig te parkeren. (meer…)
Voor het dansgezelschap The100Hands is verbinding heel belangrijk. Relaties en vertrouwen tussen mensen zijn noodzakelijk, ook op wereldvlak. Het dansgezelsap wil verbindingen maken, tussen de dansers, tussen de dansers en het publiek, en het zoekt naar plekken waar dat ook buiten het theater kan. Dat kan in een park zijn, in een fabriekshal, op straat. Ze willen een (nieuw) publiek verrassen. Dit keer verschijnen ze totaal onverwacht in een klaslokaal. Geen wiskunde, geen taal, geen maatschappijleer, maar een lesuur kennis maken met dans! En ervaren hoe prettig dat dat is.
Stel je voor, twee bergwandelaars komen aarzelend de klas binnen. Ze trekken door hun gave kleurrijke outfit (in een kostumering van Esther Sloots) de volle aandacht. Ze kijken rond, zoeken op hun kaart de plek waar ze nu beland zijn, ze twijfelen, gaan weer naar buiten, komen dan toch weer terug, met stralende gezichten: dit is toch de plek waar ze moeten zijn! Ze ontdoen zich van hun rugzak en touwen, bouwen een klanktoren op en ze beginnen aan hun danstocht door de klas.
Eerst veroveren ze de lessenaar, daarna breidt hun dansplek zich uit over heel het lokaal, over de tafels, tussen leerlingen op de stoelen, die moeten schuiven. Met twee vingers wordt het hele lokaal afgetast, van vensterbank tot de armen van de leerlingen. De bergwandelaars gaan helemaal op in hun nieuw wandelgebied, maken tafels tot bergtoppen, stoelen tot rotsblokken, ze kruipen over de grond onder de tafels en langs de benen van de leerlingen, genieten van het bijzondere uitzicht over de klasgroep.
Alkis Barbas en Myrthe Marchal overwinnen sierlijk de kliffen, draaien rond hindernissen in het lokaal heen, bewegen met, onder en aan elkaar door de unieke wandelplek, maken dagelijkse wandelbewegingen tot dans, halen acrobatische toeren uit, stralen een energie uit die je in een klaslokaal, waar je normaal op je stoel vastgeplakt moet zitten, niet verwacht. Meer nog, je moet als publiek regelmatig van plaats veranderen, je stoel schuiven, op tafel gaan zitten, heel vanzelfsprekend word je wandelgenoot.
Ik zag Wonderwalkers in voorpremière, in een klaslokaal dat wegens de vakantie leegstond en samen met festivalpubliek, programmeurs en een paar kinderen. Deze kinderen waren van lagerschoolleeftijd, maar ik denk dat de performance ook bij middelbare scholieren aanslaat. De verrassing zal compleet zijn als ze niet van te voren weten dat de les heel anders zal verlopen. Leerlingen maken iets mee, iets bijzonders dat buiten het normale schoolgebeuren valt. En dat kan impact hebben.
Ik moest denken aan de uitspraak van wijlen dichter Herman De Coninck over poëzie in het onderwijs. Poëzie is niet iets om voor het volgende proefwerk te kennen, maar is bedoeld voor je hele leven, als kunst waarvan je geniet, waaruit je troost put, waaruit je energie haalt om de wereld anders te bekijken. Zo is deze dansvoorstelling in de klas een ontdekking voor heel je leven.
In een choreografie van Jasper Džuki Jelen en dramaturgie van Mojra Vogelnik Škerlj weten de twee dansers met hun dansplezier contact te maken met het klaspubliek. De steeds verrassende, frisse moves, het ritme, de muziekklanken van ArthurMusic, blijven boeien, een lesuur lang. Doe ze dat maar eens na. In april gaat Wonderwalkers in première op Duitse scholen, en daar duurt een Stunde 45 minuten. Zo lang precies duurt deze voorstelling. Super!
Foto: Peter van Heesen