‘Hoe kan het nou racistisch zijn als ik het niet racistisch bedoelde?’, vraagt een jonge vrouw (Sophie Höppener) geïrriteerd als zij is beland in een Kafkaëske rechtszaak. Die is zij begonnen omdat zij het principieel oneens is met de ene euro die alle witte mensen in Nederland moeten betalen als symbolische erkenning van het feit dat er nog steeds racisme is. Het is het uitgangspunt van het intrigerende De witte kamer van Ada Ozdogan. (meer…)
Met veel discipline, nog grotere professionaliteit en een goed team van mensen om haar heen doet Karin Bloemen met haar nieuwe programma Witte nar een gooi naar de perfecte show. Op sommige momenten lukt dat. Op andere momenten ook niet.
De show is een mix van liedjes (Nederlandse en Engelse, intieme luisterliedjes en ‘uitpakken’), conferences en verhaaltjes. Tel daar de mooie jurken, goede lichtshow en vier ervaren muzikanten bij op en er lijkt eigenlijk niets nieuws onder haar zon. Wel is Witte nar nog meer uitgebalanceerd dan haar eerdere shows.
Die grotere gedoseerdheid strekt zich ook uit over het gebruik van haar stem (ze is er zuinig op) en haar energie (nergens buiten adem). Haar professionaliteit verraadt zich wanneer ze een armband verliest op de grond. Die wordt pas weggeschopt op een moment dat echt niemand dat kan zien: wanneer de schijnwerpers op de zaal gericht staan en het publiek even verblind is.
Van Jan Boerstoel, die eerder voor haar het onvergetelijke Geen kind meer schreef, zingt Karin Bloemen nu het verstilde Je wist natuurlijk over een moeder die haar kinderen het huis heeft zien uitgaan (‘een leeg nest’). Dit momentum in een vrouwenleven is een mooi onderwerp om een gevoelig lied over te maken, maar de gemengde gevoelens die het oproept (afscheid, maar ook wel lekker rustig zo) maken dat de toehoorder even niet weet of hij of zij erin moet meegaan.
Het lied Amsterdam is dood, een tekst van Jan Beuving, heeft alles in zich een nieuwe generatie Amsterdamse liederen en sentimenten in te luiden. De krakers, junks en graffiti van vroeger (‘Amsterdam, waar zijn je hoeren?’) worden erin geromantiseerd, hoewel de tekst niet iedereen doet terugverlangen naar de bedelaars en de hondenpoep. De tekst is geen Brel, maar de muziek van haar regisseur en echtgenoot Marnix Busstra laat Karin Bloemen wel lekker zingen.
Bloemen kan als geen ander een verhaal of mop vertellen waar geen pointe aan zit. Dat lijkt erger dan het is. Haar uitstraling en haar dictie dwingen continu de aandacht van de toeschouwer af, al zijn de moppen soms bekend of loopt het verhaal met een sisser af. Ook bij het spelen van typetjes maakt ze dankbaar gebruik van haar perfecte timing en performance. Razend knap, maar niet altijd leuk. In haar act over Euthanasiecentrum Het Slotakkoord voor oude artiesten passeren vele bekenden de revue, die ze telkens even imiteert. Ook bekenden van de Nederlandse televisie worden op de hak genomen. Het publiek lacht even bij elke herkenning, maar nooit langer dan twee, drie seconden.
Het hoogtepunt van de avond dient zich aan wanneer ze dronken op haar fatboy ligt. De kans op clichés is groot bij het spelen van dronken mensen, maar die angst is hier ongegrond. Bloemen valt achterover van haar zitzak (‘fatboy’) en gebruikt haar verder als een groot, wit matras. Ze wentelt zich als een Pasja in een wolk van blond haar, glitterjurk, kokette laarsjes en decolleté en laat ook haar gedachten de vrije loop. Zo overtuigend dat je vergeet dat het allemaal op de vierkante centimeter is uitgedacht. Bij haar pogingen om te zingen (vals, maar intelligent vals) trekt ze zich van geen enkele muziekwet iets aan. In deze ultieme staat van gewichteloosheid zingt ze zich los van elke bestaande toonaard en lijkt het alsof ze tussen de sterren zweeft. En misschien is dat wel even zo.
Foto: Rob Becker
Ik ben aanzienlijk minder positief dan Rings. Ik vond “Witte Nar” een grote teleurstelling. Waarin Bloemen het sterkst is, het zingen van serieuze liedjes in haar eigen taal, wordt in dit programma nauwelijks benut. Veel Engelstalig, weliswaar prachtig gezongen, maar op geen enkel moment springt de vonk naar de zaal over. Maar wat nog veel erger is, Bloemen probeert ook de lolbroek uit te hangen. Op een tenenkrommende manier speelt ze een dronken vrouw(ik heb het bij het amateurtoneel veel beter gezien) en imiteert bekende Nederlanders zo slecht dat je bijna medelijden krijgt met deze vakvrouw, die in voorgaande shows haar zangkwaliteiten veel beter benutte. Nu blijft er niet veel meer over dan een quasi pompeus aandoend programma, waarin er op een amateuristische manier soms nog wat gaatjes tussen de liedjes gevuld moeten worden. Jammer Karin,je stelde me ernstig teleur! Met weemoed denk ik terug aan voorgaandeshows. Met dat visitekaartje in de hand ging ik naar het theater, maar ik heb dat kaartje voorlopig maar even in een ver hoekje gelegd.