Food performances. Zo noemt de Vlaams theatermaakster Sien Vanmaele haar voorstellingen waarin ze aan de hand van haar kookkunsten een verhaal vertelt. In Vogelnestjes in madeirasaus (2015) stond het eten zelf nog centraal. Ze onderzocht daarin de valkuilen waarin een ecologische kok kan vallen door vragen te stellen als ‘is biologische vlees wel beter?’ en ‘in hoeverre bepaalt mijn budget mijn ethische keuzes?’ In Spijs voor liefde (2016) bleek eten een manier om liefdesverdriet te verwerken. Welk voedsel helpt het best tegen een gebroken hart? 

In haar nieuwe food performance Witlof from Syria probeert Vanmaele via het koken dichter bij de Syrische cultuur te komen. En daarmee bij de dragers van die cultuur: de gewone mensen die in de eindeloze stroom berichten over dat door oorlog verscheurde land kopje onder zijn gegaan. Overtuigd als ze ervan is dat door samen te koken mensen elkaars gebruiken en gewoontes het best leren kennen, zocht ze contact met voor de oorlog gevluchte Syriërs in Nederland en België met een even simpele als rechtstreekse vraag: ‘Wil je met mij koken?’

Het bracht haar bij veel Syriërs in de keuken. En aan tafel. Witlof from Syria is de ontroerende weerslag van die ontmoetingen. De voorstelling begint in stilte. Het publiek zit rond een tafel waar Vanmaele een stapel man’oushe, een rond plat brood, geconcentreerd in vier stukken knipt. De kwarten gaan in een grote schaal. Even zorgvuldig ontfermt ze zich over de kruiden en andere ingrediënten die straks over de Labneh gaan, de Arabische versie van hangop waar het publiek zich na afloop tegoed aan mag doen.

Terwijl ze zo bezig is begint ze te vertellen. Eerst over de oeroude Syrische keuken, later over de vanwege de taalbarrière vaak  moeizame ontmoetingen. Ze kent de tafelgewoontes niet en voelt zich maar al te vaak een buitenstaander, een indringer. Mag ze tijdens het eten vragen of ze naar het toilet mag? Mag ze zeggen dat haar bordje vol genoeg is?

Terwijl ze ons deelgenoot maakt van haar ervaringen blijft ze onverstoord in de weer met het ontpitten van een granaatappel of het overschenken van een zoethoutdrankje in glazen. Slechts af en toe kijkt ze op van haar bezigheden.

Pas als ze zegt een manier gevonden te hebben om beter te communiceren (ze gaat Nederlandse les geven) breekt er een glimlachje door. Het ‘culinair Arabisch’ dat ze zichzelf ondertussen heeft aangeleerd maakt de taalkloof nog wat kleiner. Maar met het overbruggen van die kloof ontvouwt zich ook direct weer een nieuwe. Want ze kunnen elkaar dan misschien een beetje verstaan, elkaar begrijpen is een ander verhaal. De niet-gelovige Vanmaele heeft veel moeite met het Islamitische geloof, met name waar het gaat over de positie van de vrouw. Vanwege die gesprekken ‘smaken de koekjes bitter’.

Ze wilde vooroordelen kwijt raken, zegt ze, en dat is maar ten dele gelukt. Het bleek onvermijdelijk om met Syriërs om te gaan en niet telkens weer met die verdomde oorlog geconfronteerd te worden. En dus besluit ze om de wereldproblemen te laten voor wat ze zijn en dat te doen waar ze goed in is: koken. ‘Alleen in de keuken spreken we dezelfde taal. Koken is ademen.’

Vanmaele maakt het niet mooier dan het is. Ze heeft met Witlof from Syria een openhartige zoektocht naar een andere cultuur gemaakt. Eerlijk, zonder zichzelf of de ander te sparen. En aan de hand van een heerlijk gerecht, zo mogen we na afloop constateren.

Foto: Knelis